Kers-nacht ende de naervolgende dagen tot onze lieve vrouwe lichtmis
(1736)–Joannes de Lixbona– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
Op de Wijse: Amarilli mia bella (Oft) Sulamite keert weder.
TReckt nu Herders te gader,
Naer Bethleem een slechten stal;
Want ons is naerder
Gekomen een bewaerder,
Bewijst hem eer, voor zijn bermhertigheden,
Want hy wilt zijn aenbeden,
U stem wilt dwingen om zijnen lof te singen,
En met vreughden, in u jeughden, door goey deughden
Bly op-springen.
2. In een stal wordt den Heere
Geboren tot ons boet om zo te leeren,
Met ootmoet te verkeeren,
Hy komt't serpent door zijne kracht vernielen:
En verlossen de zielen,
Die door een vruchte, Adam brocht in swaer suchte,
Wilt van stonden, vry van sonden, lof vermonden,
Met genugte.
3. Het was in den nacht spade
Als't kindt ter werelt quam met druck belade,
In-halen onse schade,
Maer den nacht was veel klaerder dan de dagen,
Want die dat noyt en sagen
Dat d'aldermeesten, wie dienende s'hemels Geesten,
Liet zijn throone, liet zijn kroone, en quam woone
By de beesten.
4. Met recht d'Engels singen,
Lof zy Godts eenigh kindt, dat komt bedwingen,
Al des vyandts bespringen,
En singen oock: u zy te samen vrede,
| |
[pagina 28]
| |
Die't Kindt ter aerden bracht mede
Aen al die stille zijn en van goeden wille,
En betrachten, versmachten, te verachten // s'werelts grille.
|
|