Eene fabel moet doorgaans eene zedeleer bevatten; maar er zijn ook fabels zonder zedeleer, bij voorbeeld: ‘De trouw der vrouwen,’ ‘de regtschapenheid der huisvrienden,’ enz.
Fagot.
Diephout; dieproer.
Fagottist.
Diephoutwerker.
Fluit.
Zachtroer.
Foesel.
Een spiritus tot bewaring van de vrijmoedigheid.
Fortuna.
Fortuna is de blinde koe, die, instinctmatig, den os naloopt.