| |
C.
Calembourg.
(Woordspeling.) Eene van die vele dingen, welke de Franschen uit Duitschland gestolen hebben, en met welke zij zich grootsch maken, als met iets, dat slechts in Frankrijk te maken en op Franschen toe te passen zij.
| |
Censuur.
De omgekeerde scheermesriem, die de scherpste scheerpennen stomp slijpt.
| |
| |
Commandant.
De commandant (eener vesting) moet, even als een kamerheer, de hof-etikette verstaan, daar de verdediging eener vesting grootendeels in complimenten bestaat. Vooral zij hem taalkennis aan te bevelen; want wordt eene vesting met de bedreiging opgeëischt, dat, wanneer zij zich niet overgeeft, het garnizoen over de kling zal moeten springen, dan moet een goede commandant dadelijk antwoorden: dat hij zich, met de bezetting, onder de muren der vesting zal laten begraven.
Maar op Hollandsch wil het eene zeggen: ‘Zeg eens, heer collega! daar binnen: ik ben voor de
| |
| |
vesting aangekomen, en zou gaarne zonder veel harrewarrerijen naar binnen willen.’ En het andere: ‘Het doet mij veel genoegen, u hier te zien: maar, om de eer, moet gij nog een weinigjen voor de poort blijven wachten!’
| |
Commis-voyageur.
Er zijn lieden, die gedwongen zijn, de helft van hun leven op reis te slijten; lieden, die, jaar in jaar uit, vier maanden op stoombooten en diligences, en dan acht maanden lang in logementen bivouakeren. Tot dit slag van mensch-exemplaren behoort het dagelijks toenemende getal der commis-voyageurs, of zoogenaamde ‘ridders van de staalkaart,’ die in het pêle-mêle der menschelijke maatschappij, tegenwoordig eene eigene kaste of gild vormen. Ieder van hen, hetzelfde, of hij (en wij bedienen ons hier van de technische uitdrukking) in wijn, of tabak, in boomwol, of in zijde, in papier, of in katoenen doet, erkent men ligtelijk aan de volgende kenteekenen:
1.) Hij draagt eene hooggekleurde das, en in het oogvallend groote boorden - à la polka. |
2.) Hij is een vijand van handschoenen, en draagt eenen dikken, meestal hollen zegelring. |
3) Hij houdt veel van zijden zakdoeken, parfumeert zich en drinkt gaarne Champagne. |
4.) Hij snuift nu en dan eens; zingt Barcarole's en verzuimt geen' schouwburg; want hij is een beschermer der kunsten, en een tegenstander van de kritiek. |
5.) Hij houdt bij uitstek veel van opera's, tart het treurspel, en bewaart, uit aardigheid, al zijne contramerkjens. |
| |
| |
6.) Aan de table d'hóte maakt hij het meeste gedruisch, en speelt den verliefde met alle dames. |
7.) Ondanks menige onaangename eigenschap, is de commis-voyageur een vrolijke knaap in gezelschappen, volgepropt met anecdoten en duizend grappen, welke hij niet te dikwerf opsnijden kan. |
| |
Communist.
Is een mensch, die naar datgene uitziet, wat nog niet gemeen (commun) is.
| |
Compliment.
Behoort onder de nietsheteekenende woorden. Iemand een compliment maken is eene onverschillige beweging van een deel des ligchaams, of ook wel eene kromming van den rug, en de beweging van den eenen voet, en doorgaans nemen verstand, noch wil, deel aan eene zoodanige operatie. Een tegen-compliment is alzoo eene hoffelijke verzekering van den anderen, dat hij ook den rug kan buigen, zonder daarbij iets te denken. Uit de kromte van den rug kan men oordeelen, hoe voornaam diegenen zijn, die elkander ontmoeten, en dat is dan ook bijna het eenige nut, hetwelk de complimenten hebben. Een mensch zonder geld, hoe verstandig en braaf hij ook overigens zijn moge, kan zich nooit diep genoeg bukken, want hij is de geringste onder al zijne stadgenooten. Maar een rijke man, dien de hemel alleen daartoe geschapen heeft, dat hij zoo lang eet en drinkt, tot dat hij sterft, heeft het regt, slechts een ligte abracadabra-beweging met de lippen te maken, wanneer hem iemand ontmoet. Be formulieren zijn gewoonlijk, wanneer
| |
| |
wij spreken: ‘Ik heb de eer, u mijn compliment te maken.’ en ‘Ik dank u; wees zoo goed, mijn compliment aan te nemen!’ ‘Wat dit echter eigenlijk beteekent, dat kan in het Hollandsch niet verklaard worden; omdat het zelfs, in den Franschen grondtekst, een niet-metal beteekent. ‘Zonder complimenten, mijnheer!’ ‘Ik bid u, zonder eenige complimenten; wij zijn goede vrienden!’ Wanneer ik deze volzinnen naar het regte taalgebruik vertalen wilde, dan zouden zij, in dier voege, verstaan moeten worden: ‘Ik zou u voor den grootsten grofhans van de wereld houden, wanneer gij geloofdet, dat wij inderdaad zulke goede vrienden waren, dat gij het niet noodig achten zoudt, mij zoo vele complimenten te maken!’ ‘Onderdanige dienaar;’ ‘onderdanigste dienaar;’ ‘ik blijf uw hoogedeles gehoorzame dienaar’; ‘ik zal, zoo lang ik leef, blijven uw, enz.’ zijn louter complimenten, en beteekenen onder lieden, die naar de ware methode der hedendaagsche wereld, beleefd en galant zijn, - niets! Wanneer dergelijke lieden zulke formulieren onder hunne brieven zetten, dan denken zij er evenmin bij, als de koopman, die eenen wissel op eene maand accepteert, en vooraf weet, overmorgen bankeroet te zullen gaan.
| |
Componist.
Hoog- en laagnotenwerker.
| |
Concert.
Toonvechtwerkvergadering.
| |
Copiëer-machine.
Een ding, waartoe men hoofd, noch hand, noch armen behoeft, en dat alles copiëert.
| |
| |
| |
Copiïst.
Een afschrijver, die letterlijk, dag aan dag, op het papier brengt, wat geheele collegiën tot nut en stichting, zoo niet voor de wereld, dan toch voor hen, dien zij dienen, aan zin en onzin uitbroeijen. Een echte copiïst weet nooit, wat hij schrijft; wordt, zoo lang hij leeft, zelden zat; na de dood zalig, noch heilig, en komt toch nooit uit het martelaarschap.
|
|