| |
| |
| |
Bibliografie
Techniek en modernisering
Hoofdstuk 1 Techniek en de geschiedenis van Nederland in de twintigste eeuw
Remieg Aerts e.a., Land van kleine gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland, 1780-1990 (Amsterdam 1999). |
Bart van Ark en Herman de Jong, ‘Accounting for economic growth in the Netherlands since 1913’, Economic and Social History in the Netherlands vol. 7 (1996) 199-242. |
Jan Bank en Maarten van Buuren, 1900. Hoogtij van burgerlijke cultuur (Den Haag 2000). |
Inigo Baten en Pieter van Hoogstraten, Op de drempel van de intelligente woning (Nederlandse Organisatie voor Technologisch Aspectenonderzoek (NOTA), Den Haag 1991). |
Ulrich Beck, Risk society. Towards a new modernity (Londen 1992). |
R.J. van der Bie, ‘Een doorlopende groote roes’. De economische ontwikkeling van Nederland, 1913-1921 (Amsterdam 1995). |
Ronald van der Bie en Pit Dehing (red.), Nationaal goed. Feiten en cijfers over onze samenleving, (ca.) 1800-1999 (uitgegeven ter gelegenheid van het honderd jarig bestaan van het CBS, Voorburg 1999). |
Paul Brill (red.), Opmaat van een nieuwe eeuw. Hoofdstukken uit het Nederlandse fin de siècle (Amsterdam 1995). |
Gabriël van den Brink, De grote overgang. Een lokaal onderzoek naar de modernisering van het bestaan, Woensel 1670-1920 (Nijmegen 1966). |
Corrie van Eijl, Lex Heerma van Voss en Piet de Rooy (red.), Sociaal Nederland. Contouren van de twintigste eeuw (Amsterdam 2001). |
Jasper Faber, Kennisverwerving in de Nederlandse industrie, 1870-1970 (Amsterdam 2001). |
Francina Maria Hartveld, Moderne zakelijkheid. Efficiency in wonen en werken in Nederland, 1918-1940 (Amsterdam 1994). |
Ernst Homburg en Arie Rip, ‘Technisch, industrieel en landbouwkundig onderzoek in Nederland in de twintigste eeuw’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 66 (2003) 201-207. |
Thomas P. Hughes, Rescuing Prometheus (New York 1998). |
Jaap Huisman, ‘De eeuw van het comfort. Hoe het Nederlandse binnenhuis op drift raakte’ in Jaap Huisman e.a., Honderd jaar wonen in Nederland, 1900-2000 (Rotterdam 2000) 7-11. |
H.J. de Jong, De Nederlandse industrie, 1913-1963. Een vergelijkende analyse op basis van productiestatistieken (Amsterdam 1999). |
J.A. de Jonge, De industrialisatie in Nederland tussen 1850 en 1914 (Nijmegen 1996, herdruk). |
Hein A.M. Klemann, Nederland, 1938-1948. Economie en samenleving in de jaren van oorlog en bezetting (Amsterdam 2002). |
G.A. van Klinkenberg, Wetenschap als natuurverschijnsel (Utrecht 1983). |
C. te Lintum, Een eeuw van vooruitgang, 1813-1913 (z.p. [1913]). |
Paul Moeyes, Buiten schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. 1914-1918 (Amsterdam 2001).
‘De productie van consumptie’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis jrg. 28, no. 3 (2002; themanummer). |
Arie Rip en Rene Kemp, ‘Technological Change’ in Steve Rayner en Elizabeth L. Malone (red.), Human choice and climate change. Deel 2: Resources and technology (Columbus, Ohio 1998) 327-399. |
Arie Rip en Siebe Talma, ‘Antagonistic patterns and new technologies’ in Cornelis Disco en Barend van der Meulen (red.), Getting new technologies together. Studies in making sociotechnical order (Berlijn 1998) 285-306. |
Piet de Rooy, Republiek van rivaliteiten. Nederland sinds 1813 (Amsterdam 2002). |
Timo de Rijk, Het elektrische huis. Vormgeving en acceptatie van elektrische huishoudelijke apparaten in Nederland (Rotterdam 1998). |
Johan W. Schot, De bouwput van techniek en maatschappij. Uitgangspunten voor een nieuwe contextualistische techniekgeschiedenis (oratie, Technische Universiteit Eindhoven, 2000). |
Johan W. Schot, De maakbaarheid van Nederland (oratie, Universiteit Twente 2001). |
Johan Schot, ‘The contested rise of a modernist technology politics’ in Thomas J. Misa, Philip Brey en Andrew Feenberg (red.), Modernity and technology (Cambridge, Mass. 2003) 257-278. |
J.W. Schot e.a. (red.), Techniek in Nederland in de twintigste eeuw (Zutphen 1998-2003) 7 delen. |
Kees Schuyt en Ed Taverne, 1950. Welvaart in zwart-wit (Den Haag 2000). |
Michael L. Smith, ‘Recourse of empire. Landscapes of progress in technological America’ in Merritt Roe Smith en Leo Marx (red.), Does technology drive history? The dilemma of technological determinism (Cambridge, Mass. 1994) 37-52. |
Gert Staal (red.), Holland schept ruimte. Het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling EXPO 2000 te Hannover (Stichting Nederland Wereldtentoonstellingen, Blaricum 1999). |
| |
| |
Siep Stuurman, Wacht op onze daden. Het liberalisme en de vernieuwing van de Nederlandse staat (Amsterdam 1992). |
Auke van der Woud, ‘Stad en land: werk in uitvoering’ in Douwe Fokkema en Frans Grijzenhout (red.), Rekenschap. 1650-2000 (Den Haag 2001) 177-200. |
| |
Balans van de twintigste eeuw
Hoofdstuk 1 De materiële eenwording van Nederland
Adviesbureau Awareness, Robert Coops en Frank van Heijst, Sporen naar een nationaal project: de Betuweroute. Een procesbeschrijving over de totstandkoming van de Planologische Kernbeslissing Betuweroute en het Tracébesluit Betuweroute (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Projectdirectie Betuweroute, 1998; www.betuweroute.nl/document.html?code=45). |
J.R. Beekmans en C. Schilt (red.), Drijvende stuwen voor de landsverdediging. Een geschiedenis van de IJssellinie (Stichting Menno van Coehoorn, Utrecht 1997). |
Henk van den Belt, Nature management in the systemic society. The case of the Netherlands (paper voor de workshop The rise of the systemic society. Large Technical Systems and their societal effects in the Netherlands in the 20th Century, Eindhoven 2000). |
Henk van den Belt, Serenghetti behind the dikes. Nature management in the networked nation (ongepubliceerd manuscript, in het kader van Networking the nation. Large Technical Systems in the Netherlands during the 20th Century, een onderzoeksproject ten behoeve van Techniek in Nederland in de twintigste eeuw, Technische Universiteit Eindhoven 2001). |
Pär Blomkvist en Arne Kaijser (red.), Den konstruerade världen. Tekniska system i historiskt perspektiv (Stockholm 1998). |
Luuk Boelens (red.), Nederland netwerkenland. Een inventarisatie van de nieuwe condities van planologie en stedebouw (Rotterdam 2000). |
P.H.J. van den Boomen en A.N. Hesselmans, ‘Van kleinschalige naar grootschalige electriciteitsvoorziening. Een analyse van vier electriciteitscentrales, 1880-1925’, Jaarboek voor de geschiedenis van bedrijf en techniek deel 3 (1986) 230-251. |
Brian Bowers, ‘Electricity’ in Trevor I. Williams (red.), A history of technology. Deel 6: The twentieth century c. 1900 to c. 1950 (Oxford 1978) 284-297. |
Ingo Braun en Bernward Joerges (red.), Technik ohne Grenzen (Frankfurt am Main 1994). |
Hans Buiter, Nederland kabelland. De historie van de energiekabel in Nederland (Stichting Historie der Techniek, Eindhoven 1994). |
Hans Buiter en Kees Volkers, Oudenrijn. De geschiedenis van een verkeersknooppunt (Utrecht 1996). |
Hans Buiter en Ton Hesselmans, Tegendruk. De geschiedenis van Vereniging Krachtwerktuigen en haar bemoeienis met de elektriciteitsvoorziening, 1915-1998 (Stichting Historie der Techniek, Eindhoven 1999). |
Wiebe E. Bijker, Thomas P. Hughes en Trevor J. Pinch (red.), The social construction of technological systems. New directions in the sociology and history of technology (Cambridge, Mass. 1987). |
CBS, 1899-1994. Vijfennegentig jaren statistiek in tijdreeksen (Den Haag 1994). |
Olivier Coutard (red.), The governance of large technical systems (Londen 1999). |
C.A. Davids, ‘Technological change and the economic expansion of the Dutch Republic, 1580-1680’, Economic and Social History in the Netherlands vol. 4 (1992) 79-104. |
Mila Davids, De weg naar zelfstandigheid. De voorgeschiedenis van de verzelfstandiging van de PTT in 1989 (Hilversum 1999). |
Jan Luiten van Zanden, Een klein land in de 20e eeuw. Economische geschiedenis van Nederland, 1914-1995 (Utrecht 1997). |
Jan Luiten van Zanden en Arthur van Riel, Nederland, 1780-1914. Staat, instituties en economische ontwikkeling (Amsterdam 2000). |
|
Cornelis Disco en Erik van der Vleuten, ‘The politics of wet system building. Balancing interests in Dutch water management from the Middle Ages to the present’, Knowledge, Technolgy and Policy vol. 14 (2002) 21-40. |
Seth Dunn en Jane A. Peterson, Micropower. The next electrical era (Worldwatch Institute, Washington, DC 2000). |
M.G.J. Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk. Elitevorming en machtsverhoudingen in oostelijk Noord-brabant, circa 1810-1914 (Het Noordbrabants Genootschap, Den Bosch 1990). Eerste Nederlandse systematisch ingerichte encyclopaedie (Amsterdam 1950) delen 7 en 8. |
L. van Empelen, G. Verbong en T. Hesselmans, ‘Die Entwicklung des holländisches Stromnetzes von 1939 bis 1950 und der Verbund mit der RWE’ in H. Maier (red.), Elektrizitätswirtschaft zwischen Umwelt, Technik und Politik. Aspekte aus 100 Jahre RWE-Geschichte, 1898-1998 (Freiburg 1999) 167-194. |
Ron van Erck, Mattijs Taanman, Tjeerd Stam en Yvette Marijnissen, Zo de wegen, zo het land. De wording van een internationaal geïntegreerd wegennet in Nederland (ongepubliceerde scriptie, Faculteit Technology Management, onderdeel Geschiedenis van Techniek en Innovatie II, Technische Universiteit Eindhoven 2001). |
R. Filarski, Kanalen van de Koning-Koopman. Goederenvervoer, binnenscheepvaart en kanalenbouw in Nederland en België in de eerste helft van de negentiende eeuw (NEHA, Amsterdam 1995). |
Douwe Fokkema en Frans Grijzenhout (red.), Rekenschap. 1650-2000 (Den Haag 2001). |
Ewout Frankema en Peter Groote, ‘De modernisering van het Nederlandse wegennet. Nieuwe perspectieven op de ontwikkeling voor 1940’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 65 (2002) 305-328. |
Rainer Fremdling, ‘The Dutch transportation system in the nineteenth century’, De Economist jrg. 148 (2000) 521-537. |
Alain Gras, Les macro-systèmes techniques (Parijs 1997). |
Willem van der Ham, Heersen en beheersen. Rijkswaterstaat in de twintigste eeuw (Zaltbommel 1999). |
A.N. Hesselmans e.a., Wisselende spanning. Een historische verkenning naar de relatie tussen Rijksoverheid en electriciteitssector (N.V. Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland, Stichting Historie der Techniek, Voorburg 1996). |
A.N. Hesselmans en G.P.J. Verbong, De elektriciteitsvoorziening in Nederland in de 20e eeuw. (ongepubliceerd werkdocument, ten behoeve van deel II van Techniek in Nederland in de twintigste eeuw, Technische Universiteit Eindhoven 1997) delen 1-3. |
Matthias Heymann, ‘A fight of systems? Wind power and electric power systems’, Centaurus vol. 40, no. 1/2 (1999) 112-136. |
Richard F. Hirsh, Technology and transformation in the American electric utility industry (Cambridge 1989). |
J.P.C.M. van Hoof, ‘Met een vijand als bondgenoot. De rol van het water bij de verdediging van het Nederlandse grondgebied tegen een aanval over land’, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden deel 103 (1988) 622-651. |
David A. Hounshell, ‘Hughesian history of technology and Chandlerian business history. Parallels, departures, and critics’, History and Technology vol. 13 (1995) 205-224. |
Thomas P. Hughes, Networks of power. Electrification of Western society, 1880-1930 (Baltimore 1983). |
Thomas P. Hughes, American genesis. A century of invention and technological enthusiasm, 1870-1970 (New York 1989). |
| |
| |
Thomas P. Hughes, Rescuing Prometheus (New York 1998). |
Informatie- en Documentatiecentrum voor de Geografie van Nederland, Kortfattet oversigt over Nederlands geografi (Den Haag 1974). |
Jozien Jobse-van Putten, Eenvoudig maar voedzaam. Cultuurgeschiedenis van de dagelijkse maaltijd in Nederland (Nijmegen 1996, 2e druk). |
Arne Kaijser, ‘The helping hand. In search of a Swedish institutional regime for infrastructural systems’ in Lena Andersson-Skog en Olle Kranz (red.), Institutions in the transport and communications industries. State and private actors in the making of institutional patterns, 1850-1990 (Canton, Mass. 1999) 223-244. |
Arne Kaijser en Marika Hedin (red), Nordic energy systems. Historical perspectives and current issues (Canton, Mass. 1995). |
Hans Knippenberg en Ben de Pater, De eenwording van Nederland.
Schaalvergroting en integratie sinds 1800 (Nijmegen 1990, 2e druk). |
Todd R. La Porte (red.), Social responses to large technical systems. Control or anticipation (Dordrecht 1991). |
C. Lambers, D.A. Lubach en M. Scheltema, Versnelling juridische procedures grote projecten (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Den Haag 1994). |
Clé Lesger, ‘De mythe van de Hollandse wereldstapelmarkt in de zeventiende eeuw’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 62 (1999) 6-25. |
Dirk Maarten Ligtermoet, Beleid en planning in de wegenbouw. De relatie tussen beleidsvorming en planning in de geschiedenis van de aanleg en verbetering van rijkswegen (onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Hoofddirectie van de Waterstaat, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [Den Haag] 1990). |
H.W. Lintsen (red.), Twee eeuwen Rijkswaterstaat, 1798-1998 (Zaltbommel 1998). |
H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland.
De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1992-1995) 6 delen. |
J.R. Luurs, ‘De aanleg van verharde wegen in Drenthe, Groningen en Friesland, 1825-1925’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 59 (1996) 211-237. |
Renate Mayntz en Thomas P. Hughes (red.), The development of large technical systems (Frankfurt am Main 1988). |
Ben de Pater (red.), Eenwording en verbrokkeling. Paradox van de regionale dynamiek (Assen 1995). |
Hans Schippers, De Nederlandse gasvoorziening in de twintigste eeuw tot 1975 (Stichting Historie der Techniek, Eindhoven 1997). |
Kees Schuyt en Ed Taverne, 1950. Welvaart in zwart-wit (Den Haag 2000). |
Frank Siddiqui, ‘Een duistere club. De lobby achter de betuwelijn’, Intermediair jrg. 32, no. 51 (1996) 5-15. |
J.P.[H.] Smits, Economische groei en structuurveranderingen in de Nederlandse dienstensector, 1850-1913. De bijdrage van handel en transport aan het proces van ‘moderne economische groei’ (ongepubliceerd proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam 1995). |
Martijntje Smits, Monsterbezwering. De culturele domesticatie van nieuwe technologie (Amsterdam 2002). |
Siep Stuurman, Wacht op onze daden. Het liberalisme en de vernieuwing van de Nederlandse staat (Amsterdam 1992). |
Jane Summerton (red.), Changing large technical systems (Boulder 1994). |
A.J. Veenendaal jr., De ijzeren weg in een land vol water. Beknopte geschiedenis van de spoorwegen in Nederland, 1834-1958 (Amsterdam 1998). |
G.P. van de Ven (red.), Leefbaar laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland (Utrecht 1993). |
Frank Veraart en Adri Albert de la Bruhèze, ‘Fietsen in de Nederlandse bergen. Achterblijvend fietsgebruik in het zuiden van Limburg in historisch perspectief’, Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg XLVI (Sociaal Historisch Centrum voor Limburg, Maastricht 2001) 133-157. |
G. Verbong e.a., Een kwestie van lange adem. De geschiedenis van duurzame energie in Nederland (Boxtel 2001). |
‘Het verkeer in Nederland in de XXe eeuw’, Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap deel 50 (1933; themanummer). |
Erik van der Vleuten, Electrifying Denmark. A symmetrical history of central and decentral electricity supply until 1970 (ongepubliceerd proefschrift, History of Science Department, Universiteit van Aarhus 1998). |
Erik van der Vleuten, ‘Constructing centralized electricity supply in Denmark and the Netherlands. An actor group perspective’, Centaurus vol. 40, no. 1/2 (1999) 3-36. |
Erik van der Vleuten, ‘Twee decennia van onderzoek naar Grote Technische Systemen. Thema's, afbakening en kritiek’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 63 (2000) 328-364. |
Erik van der Vleuten, ‘Op het spoor van de Nederlandse netwerkmaatschappij. Transformaties in techniek, maatschappij en natuur in de twintigste eeuw’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis jrg. 27 (2001) 336-362. |
E.J.J. van Vliet-van Schie, M.M. Blok en B.H.A.T. Straatman (red.), 40 jaar DPO. Defensie Pijpleiding Organisatie (z.p. [1997]). |
Jan de Vries, Barges and capitalism. Passenger transport and the Dutch economy, 1632-1839 (Utrecht 1981). |
Jan de Vries en Ad van der Woude, The first modern economy. Success, failure and perseverance of the Dutch economy, 1500-1850 (Cambridge 1997). |
Birgitte Wistoft e.a., Elektricitetens aarhundrede. Dansk elforsynings historie. Deel 2: 1940-1991 (Kopenhagen 1992). |
Onno de Wit, Telefonie in Nederland, 1877-1940. Opkomst en ontwikkeling van een grootschalig technisch systeem (Amsterdam 1998). |
M. Wolsing, ‘De veronderstellingen achter het NIMBY beleid’, Beleid & Maatschappij jrg. 20, no. 3 (1993) 143-151. |
Auke van der Woud, Het lege land. De ruimtelijke orde van Nederland, 1798-1848 (Amsterdam en Antwerpen 1987). |
| |
Hoofdstuk 2 Innovatie op locatie
S.C. Bakkenist en H.C. King, De interne stedelijke bestuursorganisatie van de gemeente Amsterdam. Deel 1: Rapport uitgebracht aan het College van Burgemeester en Wethouders en Voorstudie A: Groei en ontwikkeling van de Gemeentesecretarie sinds 1851 (Amsterdam 1959). |
H. Baudet, Een vertrouwde wereld (Amsterdam 1986). |
Marja Berendsen, ‘Het “gezinslaboratorium”. De betwiste keuken en de wording van de moderne “huisvrouw”’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis jrg. 28, no. 3 (2002) 301-322. |
Lindy Biggs, The rational factory. Architecture, technology and work in America's age of mass production (Baltimore 1996). |
M.P. Blaauw, ‘Het plan voor uitbreiding van de luchthaven Schiphol’, De Ingenieur jrg. 61, no. 15 (1949) A 150-153. |
E.S.A. Bloemen, Scientific management in Nederland, 1900-1930 (NEHA, Amsterdam 1988). |
Adrienne van den Bogaard en Cornelis Disco, ‘The city as innovation junctio’, Technikgeschichte. Zeitschrift der Verein Deutscher Ingenieure Bd. 68, no. 2 (2001) 107-132. |
L. Boogerd, [?] van Heemskerk en U.F.M. Dellaert (red.), Plan voor uitbreiding van de Luchthaven Schiphol (Gemeente Amsterdam, Dienst der Havens en Handelsinrichtingen en Dienst der Publieke Werken, Amsterdam [1949]). |
A.M.C.M. Bouwens en M.L.J. Dierikx, Op de drempel van de lucht. Tachtig jaar Schiphol (Den Haag 1996). |
Bruynzeel's Deurenfabriek, Afdeeling Keukens, Bruynzeel-keuken (Zaandam 1944). |
C. Cockburn en S. Ormrod, Gender and technology in the making (Londen 1993). |
A.C. [A. Cohen], ‘Korte aanteekeningen over technische hulpmiddelen in de administratie’, Administratieve Arbeid jrg. 3, no. 3 (maart 1925) 85-87 en no. 8 (augustus 1925) 225-227. |
| |
| |
John De la Mothe and Gilles Paquet (red.), Local and regional systems of innovation (Boston 1998). |
Dienst der Publieke Werken Amsterdam, Algemeen uitbreidingsplan Amsterdam. Nota van toelichting en bijlagen (Amsterdam 1934). |
J. Goudriaan jr., ‘Over organisatie-schema's’, Administratieve Arbeid jrg. 2, nos. 4-7 (april-juli 1924) resp. 101-108, 135-141, 167-174, 195-199. |
[J. de Graaf], Het plan voor een woonwijk te Amsterdam. Uitbreidingsplan Bosch en Lommer (Dienst der Publieke Werken, Amsterdam 1937). |
W.J. Groot, ‘Welke plaats behooren de gemeentebedrijven in de gemeentelijke huishouding in te nemen?’, Technisch Gemeenteblad jrg. 1, no. 4 (1915) 69-76. |
Francina Maria Hartveld, Moderne zakelijkheid. Efficiency in wonen en werken in Nederland, 1918-1945 (Amsterdam 1994). |
C. Hellingman, ‘Nieuwe werkwijze voor de uitbreiding van Zuid van Amsterdam en dergelijke op poldergrond zich uitbreidende gemeenten’, Technisch Gemeenteblad jrg. 7, no. 6-7 (1921) resp. 247-255, 293-300. |
JEDEH., ‘Hoe anderen vermenigvuldigen’, Maandblad voor het Boekhouden en Aanverwante Vakken jrg. 23, no. 270 (1 februari 1917) 116-117. |
J.G. de Jongh, ‘De z.g.n. mechaniseering der boekhouding’, Administratieve Arbeid jrg. 1, no. 5 (mei 1923) 121-124 en no. 6 (juni 1923) 153-156. |
H. Koster, ‘Toepassing van het ponskaartsysteem bij den Dienst P.W. te Amsterdam’, Publieke Werken jrg. 2, no. 4 (1932) 58-61. |
K. Limperg, G.J. Meyers en R. Lotgering-Hillebrand, Keukens (Rotterdam 1935). |
G. Mom e.a., Schiphol. Haven, station, knooppunt sinds 1916 (Schiphol Group en Stichting Historie der Techniek, Zutphen 1999). |
H.W. Nachenius, Bijdrage tot de kennis van den stedebouw. Eene populaire studie (Haarlem 1880). |
H.W. Nachenius, Verslag van het onderzoek naar den toestand van woningen voor minvermogenden (Vereeniging tot Bevordering der Volksgezondheid te Haarlem, Haarlem 1882). |
E. van Oost e.a. (red.), De opkomst van de informatietechnologie in Nederland (Nederlands Genootschap voor Informatica en Stichting Historie der Techniek, Den Haag 1998). |
Anneke H. van Otterloo, Eten en eetlust in Nederland, 1840-1900. Een historisch-sociologische studie (Amsterdam 1990). |
[L. van der Pek-Went e.a.], De Woningwet 1902-1929. Gedenkboek samengesteld ter gelegenheid van de tentoonstelling gehouden te Amsterdam, 18-27 October 1930, bij het 12 1/2-jarig bestaan van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw (NIVS, Amsterdam 1930). |
Hettie Pott-Buter en Kea Tijdens (red.), Vrouwen. Leven en werk in de twintigste eeuw (Amsterdam 1998). |
Michelle Provoost, Asfalt. Automobilisme in de Rotterdamse stedebouw (Rotterdam 1996). |
A.E.C. van Saarloos, ‘De beteekenis van het bedrijfshuishoudkundig element in de ingenieursopleiding’, De Ingenieur jrg. 39, no. 33 (1924) 622-627. |
J.W. Schot e.a. (red.), Techniek in Nederland in de twintigste eeuw (Zutphen 1998-2003) 7 delen. |
Ruth Schwartz Cowan, More work for mother. The ironies of houshold technology from the open hearth to the microwave (New York 1983). |
Ruth Schwartz Cowan, ‘The consumption junction. A proposal for research strategies in the sociology of technology’ in Wiebe E. Bijker, Thomas P. Hughes en Trevor J. Pinch (red), The social construction of technological systems. New directions in the sociology and history of technology (Cambridge, Mass. 1987) 261-280. |
Philip B. Scranton, Endless novelty. Specialty production and American industrialization, 1865-1925 (Princeton 1997). |
Frederick W. Taylor, The principles of scientific management (New York 1915). |
Arnold van der Valk, Het levenswerk van Th.K. van Lohuizen, 1890-1956. De eenheid van het stedebouwkundig werk (uitgegeven in opdracht van de Van Eesteren-Fluck & Van Lohuizen Stichting, Delft 1990). |
Vaste Commissie voor Uitbreidingsplannen Noord-Holland, Leidraad bij de samenstelling van uitbreidingsplannen (Haarlem 1928). |
A. Vlot, Aviobrug tussen luchthaven en luchtvaartmaatschappij.
De ontwikkeling van de Aviobruggen voor Schiphol, 1958-1971 (Delft 2001). |
J.G.Ch. Volmer, ‘Het Taylorsysteem en de boekhouding’, Maandblad voor het Boekhouden en Aanverwante Vakken jrg. 22, no. 258 (1 februari 1916) 127-131. |
I.P. de Vooys, ‘De economische beteekenis van den vooruitgang der techniek’, De Ingenieur jrg. 39, no. 25 (1924) 464-466. |
C.J. Wannée, Handleiding voor de huisvrouw. Eenige wenken op het gebied van gezondheidsleer, voedingsleer en warenkennis (Amsterdam 1919). |
J.G. Watjes, ‘Stedebouw’, Bouwkundig Weekblad jrg. 31, no. 9 (1911) 95. |
Onno de Wit e.a., ‘Innovation junctions. Office technologies in the Netherlands, 1880-1980’, Technology and Culture vol. 43, no. 1 (2002) 50-72. |
L. Zwiers, Ons huis. Hygiene en gerieflijkheid (Haarlem 1924). |
| |
Hoofdstuk 3 Schaalvergroting en haar idealen
N.H.H. Addens, Zaaizaad en pootgoed in de Nederlandse landbouw (Wageningen 1952). |
B.W.E. Alford, ‘Chandlerism, the new orthodoxy of US and European corporate development’, Journal of European Economic History vol. 23 (1994) 631-643. |
D.J.G. Arnoldus, ‘Nederlandse kartelvorming in de oliën- en vettenindustrie in de jaren dertig’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 60 (1997) 226-257. |
B. Baardman, ‘La notion d'entreprise(s) en position dominante et les méthodes de contrôle en droit antitrust néerlandais’ in J.A. van Damme (red.), La réglementation du comportement des monopoles et entreprises dominantes en droit communautaire / Regulating the behaviour of monopolies and dominant undertakings in community law (Brugge 1977) 277-287. |
O. Bakker, Bedrijfshuishoudkunde. Deel 4, 1e boek: Expansie der onderneming (Purmerend 1949). |
G.M. de Beer, ‘Tien jaar cobeno’, Normalisatie jrg. 43 (1967) 237-241. |
James R. Beniger, The control revolution. Technological and economic origins of the information society (Cambridge, Mass. 1986). |
K. Bertels, ‘Hoe arbeid en sociologie elkaar niet kregen. Nederland, 1890-1920’, Grafiet no. 1 (winter 1981-1982) 72-104. |
T.J. Bezemer, E. Hijmans en H. van Mourik Broekman, De overgang van de Nederlandse industrie van stukfabricage op serie- en massaproductie (NIVE, Den Haag 1948). |
H. Binneveld (red.), Een zaak van vertrouwen. Arbeidsinspectie, 1890-1990 (Den Haag 1991). |
E.S.A. Bloemen, Scientific management in Nederland, 1900-1930 (Amsterdam 1988). |
E.S.A. Bloemen, J. Kok en J.L. van Zanden, De top 100 van industriële bedrijven in Nederland, 1913-1990 (Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid, Den Haag 1993. |
H. van den Boom, De geschiedenis van het ziekenhuiswezen in Nederland, 1900-1940. Het ontstaan van het moderne ziekenhuis vanuit sociaal constructivistisch perspectief (scriptie, Universiteit Maastricht 1997). |
H. Booy en W. Pelupessy, ‘De ontwikkeling van de concentratie in de Nederlandse nijverheid in de periode 1930-1963, De Economist jrg. 119 (1971) 137-164. |
W.F. Boterhoven de Haan, ‘Normalisatie als integreerend onderdeel van wetenschappelijk beheer. Voordracht gehouden in de vergadering van de Afdeeling voor Werktuig- en Scheepsbouw op 12 Mei 1917’, De Ingenieur jrg. 32 (1917) 751-769. |
A.A.D. Bouwhof en J.C. Lagerwerff, Elementair leerboek van de bedrijfshuishoudkunde (Groningen en Batavia 1939, 5e druk). |
| |
| |
L. Burchardt, ‘Technischer Fortschritt und sozialer Wandel. Das Beispiel der Taylorismus-Rezeption’ in W. Treue (red.), Deutsche Technikgeschichte. Vorträge. 31. Historikertag, Mannheim September 1976 (Göttingen 1977) 52-98. |
Alfred D. Chandler, The visible hand. The managerial revolution in American business (Cambridge, Mass. 1977). |
Alfred D. Chambler, Scale and scope. The dynamics of industrial capitalism (Cambridge, Mass. 1990). |
G. de Clercq, ‘Het taylorstelsel in de chemische industrie’, Chemisch Weekblad jrg. 17 (1920) 172-174. |
Commissie Bedrijfsnormalisatie (red.), Bedrijf en norm (NNI, Den Haag 1962). |
Commissie van de Europese Gemeenschappen, De industriepolitiek van de gemeenschap. Memorandum van de Commissie aan de Raad (Brussel 1970). |
V.R. IJ. Croesen, Geschiedenis van de ontwikkeling van de Nederlandsche zuivelbereiding in het laatst van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw (Den Haag 1932). |
E.A. du Croo, ‘Normalisatie!’, Tijdschrift der Maatschappij van Nijverheid jrg. 83 (15 oktober 1915) 504-507. |
A.H. Crijns, Van overgang naar omwenteling in de Brabantse land- en tuinbouw, 1950-1985. Schaalvergroting en specialisatie (Stichting Zuidelijk Historisch Contact Tilburg, Tilburg 1998). |
J.C. Dekker, Zuivelcoöperaties op de zandgronden in Noord-Brabant en Limburg, 1829-1950. Overleven door samenwerking en modernisering. Een mentaliteitsstudie (Middelburg 1996). |
Corwin D. Edwards, Control of cartels and monopolies. An international comparison (New York 1967). |
A.J. Geurts, De ‘groene’ IJsselmeerpolders. Inrichting van het landschap in Wieringermeer, Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland (Lelystad 1997). |
Jac. van Ginneken, Zielkunde en Taylor-systeem. Rede, voorgedragen op de gecombineerde hoofdbestuursvergadering der R.K. vakbonden, 27 November 1917, te Utrecht (Amsterdam 1918). |
J. Goudriaan, Samenwerking van bedrijven als middel ter verhooging van de efficiency (NIVE, Purmerend 1923). |
E.P. Haverkamp Begemann, ‘Iets over normaliseering in machineconstructie. Voordracht gehouden in de vergadering van de Afdeeling voor Werktuig- en Scheepsbouw op 16 December 1916’, De Ingenieur jrg. 32 (1917) 214-221. |
C. Huijsman, Leerboek der bedrijfshuishoudkunde (Amsterdam 1937, 2e druk). |
E. Hijmans, ‘Normalisatie. [Voordracht gehouden op de vergadering van het KIvI op 2 februari 1920]’, De Ingenieur jrg 35, no. 24 (1920) 426-429. |
P.A.V. Janssen, Groot en klein in de Nederlandse industrie, 1953-1968-1980. Een poging tot kwantificering van het concentratieverschijnsel en van de verschuivingen binnen het industriële patroon (Den Haag 1971). |
H.J. de Jong, De Nederlandse industrie, 1913-1965. Een vergelijkende analyse op basis van de produktiestatistieken (NEHA, Amsterdam 1999). |
Albertus B.A. van Ketel, Bedrijfseconomische schetsen omvattende leerstof van doctoraalcolleges, 1935-1938. ‘Financiewezen der onderneming’ en ‘Toegepaste bedrijfshuishoudkunde’ (Tilburg [1941]). |
Wolfgang König, Geschichte der Konsumgesellschaft (Stuttgart 2000). |
W.T. Kroese, Vormen van samenwerking in de Nederlandsche katoenindustrie, 1929-1939 (Leiden 1946). |
Harro Maat, Science cultivating practice. A history of agricultural science in the Netherlands and its colonies, 1863-1986 (Dordrecht, Boston en Londen 2001). |
C.S. Maier, ‘Between Taylorism and technocracy. European ideologies and the vision of industrial production in the 1920s’, Journal of Contemporary History vol. 5, no. 2 (1970) 27-61. |
C.S. Maier, ‘Accounting for the achievements of capitalism. Alfred Chandler's business history’, Journal of Modern History vol. 65, no. 4 (1993) 771-782. |
Aimée Moutet, Les logiques de l'entreprise. La rationalisation dans l'industrie française de l'entre-deux-guerres (Parijs 1997). |
N. Nagtegaal, De eerste 25 jaar normalisatie bij Philips. De geschiedenis van een afdeling (ongepubliceerd manuscript, 1982). |
Jean de Richemont, Les concentrations d'entreprises et la position dominante. Les six pays du Marché Commun, la Grande-Brétagne, les Etats Unies d'Amérique et le Japon (Parijs 1971). |
P. de Ruijter, De Rijksplanologische dienst. Instelling en ontwikkeling (Afdeling Bouwkunde, Planning Theorie Groep, Technische Hogeschool Delft 1975). |
P. de Ruijter, Voor volkshuisvesting en stedebouw (Utrecht 1987). |
Dorothea Schmidt, Massenhafte Produktion? Produkte, Produktion und Beschäftigte im Stammwerk von Siemens vor 1914 (Münster 1993). |
C.H. Schouten, Opstellen over economisch ordeningsrecht (Rotterdam 1970-1976) 3 delen. |
Philip Scranton, Endless novelty. Speciality production and American industrialization, 1865-1925 (Princeton 1997). |
T. Siegel en Th. von Freyberg, Industrielle Rationalisierung unter dem Nationalsozialismus (Frankfurg am Main 1990). |
C.A.J. Simons, H.J. de Vries en H.C.W. Gundlach, Standaardisatie, normalisatie en certificatie (Den Haag 2001-2002) 3 delen. |
P.H. Spitz, Petrochemicals. The rise of an industry (New York 1988). |
J.H. van Stuijvenberg, Het Centraal Bureau. Een coöperatief krachtenveld in de Nederlandse landbouw, 1899-1949 (Stichting het Nederlands Economisch Instituut, Rotterdam 1949). |
J.H. van Stuijvenberg (red.), Honderd jaar margarine, 1869-1969 (Den Haag 1969). |
R.H. Tilly, ‘Grossunternehmen. Schlüssel zur Wirtschafts- und Sozialgeschichte der Industrieländer?’, Geschichte und Gesellschaft Jg. 19 (1993) 530-548. |
Verbond van Nederlandsche Werkgevers, Wet Economische Mededinging, waarin tevens opgenomen de kartelbepalingen in het E.E.G.-verdrag. Tekst en commentaar (Den Haag 1958). |
W.H. Vermeulen, Den Haag en de landbouw. Keerpunten in het negentiende-eeuwse landbouwbeleid (Assen 1966). |
R.H. Vermij, ‘Gedwongen tempo. De lopende band in Nederland tot de Tweede Wereldoorlog’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 64 (2001) 227-257. |
W. Visser, Van een half tot drieduizend pk, 1906-30 mei 1956. Uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der N.V. Motorenfabriek Thomassen, De Steeg (N.V. Motorenfabriek Thomassen, Den Haag 1956). |
H.H. Vleesenbeek, ‘Overheid, parlement en economische mededinging. Analyse van de parlementaire diskussie n.a.v. de wet tot het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van de ondernemersovereenkomsten, 1934/1935’ in J. van Herwaarden (red.), Lof der historie. Opstellen over geschiedenis en maatschappij (ter gelegenheid van de opening van de Erasmus Universiteit te Rotterdam op 8 november 1973, Rotterdam 1973) 379-380. |
N.A.J. Voorhoeve, ‘De normalisatie bij het Philips concern’, De Ingenieur jrg. 62, no. 17 (1950) A 213-222. |
H.J. de Vries, Standards for the nation. Analysis of national standardization organizations (proefschrift, Erasmus Universiteit Rotterdam 1999). |
Th. Wölker, Entstehung und Entwicklung des deutschen Normenausschusses (proefschrift, Freie Universität Berlin 1991). |
Th. Wölker, ‘Der Wettlauf um die Verbreitung nationaler Normen im Ausland nach dem ersten Weltkrieg und die Gründung der ISA aus der Sicht deutscher Quellen’, VSWG Bd. 80 (1993) 487-509. |
C. Douglas Woodward, BSI. The story of standards (British Standards Institution, Londen 1972). |
Jan Luiten van Zanden, Een klein land in de 20e eeuw. Economische geschiedenis van Nederland, 1914-1995 (Utrecht 1997). |
| |
| |
| |
Hoofdstuk 4 Opkomst van een kennismaatschappij
Jan Al, Research als overheidstaak (proefschrift, Technische Hogeschool Delft 1952). |
Gerard Alberts, Jaren van berekening. Toepassingsgerichte initiatieven in de Nederlandse wiskunde-beoefening, 1945-1960 (Amsterdam 1998). |
Peter Baggen, Vorming door wetenschap. Universitair onderwijs in Nederland, 1815-1960 (Delft 1998). |
P. Baggen, ‘Technischer Vollzeitunterricht in den Niederlanden am Beispiel der Berufsfachschulen’, Technikgeschichte. Zeitschrift der Verein Deutscher Ingenieure Bd. 68, no. 2 (2001) 157-179. |
M.S.C. Bakker, ‘Industrieel onderwijs en de Nederlandse suikerindustrie’, Jaarboek voor de geschiedenis van bedrijf en techniek deel 2 (1985) 151-172. |
H. Baudet, De lange weg naar de Technische Universiteit Delft (Den Haag 1993) 2 delen. |
Stuart S. Blume, The development of Dutch science policy in international perspective, 1965-1985. A report to the Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (Den Haag 1986). |
Gernot Böhme en Nico Stehr (red.), The knowledge society. The growing impact of scientific knowledge on social relations (Dordrecht 1986). |
F.K. Boersma, Inventing structures for industrial research. A history of the Philips NatLab, 1914-1946 (Amsterdam 2002). |
Pieter Bos en Bert Theunissen (red.), Beijerinck and the Delft school of microbiology (Delft 1995). |
F. Henry Brookman, Het Nederlandse wetenschapsbeleid in Europees perspectief, 1945-1975. Een terreinverkenning (Vakgroep Geschiedenis en Maatschappelijke Aspecten van de Natuurwetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam 1975). |
F. Henry Brookman, The making of a science policy. A historical study of the institutional and conceptual background to Dutch science policy in a West-European perspective (proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam 1979). |
Cornelis Disco, Made in Delft. Professional engineering in the Netherlands, 1880-1940 (proefschrift, Universiteit van Amsterdam 1990). |
C. Disco en H.W. Lintsen, ‘De vervlechting van ingenieursberoep en industrie, 1890-1925’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis jrg. 9, no. 3 (1983) 343-369. |
Auke van Dijk, Jaap Frankfort en Tom Horn, Wetenschaps- en technologiebeleid in Nederland (Leiden 1993). |
J. Eekels, H.H.C.M. Christiaans en R.H. Kaasschieter (red.), Ondernemen en vernieuwen. Hommage aan de kleine en middelgrote industrie naar aanleiding van 75 jaar Rijksnijverheidsdienst (Rijksnijverheidsdienst, Delft 1985). |
B. Elema, Opkomst, evolutie en betekenis van research gedurende honderd jaren gistfabriek (Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek N.V., Delft 1970). |
Jasper Faber, ‘Een onafwijsbare plicht’. Chemici over het nut van natuurwetenschap en de rol van de overheid, 1900-1940 (Serie Wetenschap en Samenleving, rapport 1996-5, Katholieke Universiteit Nijmegen 1996). |
Jasper Faber, Kennisverwerving in de Nederlandse industrie, 1870-1970 (Amsterdam 2001). |
Jasper Faber, ‘C.J. van Nieuwenburg over organisatie van wetenschappelijk technisch werk. Stemmen uit de industrie over toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek, 1900-1919’, Gewina jrg. 21, no. 1 (1998) 15-29. |
Kees Gispen, New professions, old order. Engineers and German society, 1815-1914 (Cambridge 1989). |
Nicolaas Bastiaan Goudswaard, Vijfenzestig jaren nijverheidsonderwijs. Een onderzoek betreffende het nijverheidsonderwijs zoals het in Nederland aan jongens en ouderen is gegeven vanaf de officiële opheffing van de gilden in 1798 tot de inwerkingtreding van de Wet op het Middelbaar Onderwijs in 1863 (Assen 1981). |
Paul E. de Hen, Actieve en re-actieve industriepolitiek in Nederland. De overheid en de ontwikkeling van de Nederlandse industrie in de jaren dertig en tussen 1945 en 1950 (Amsterdam 1980). |
H.G. Heijmans, Wetenschap tussen universiteit en industrie. De experimentele natuurkunde in Utrecht onder W.H. Julius en L.S. Ornstein, 1896-1940 (Rotterdam 1994). |
Ernst Homburg, ‘De “tweede industriële revolutie”, een problematisch historisch concept’, Theoretische Geschiedenis jrg. 13, no. 3 (1986) 367-385. |
E. Homburg, A. Rip en J.S. Small, ‘Chemici, hun kennis en de industrie’ in J.W. Schot e.a. (red.), Techniek in Nederland in de twintigste eeuw (Zutphen 2000) deel II, 298-315. |
J.J. Hutter, Laboratoria in Nederland vóór 1940 (Onderzoekscentrum Technische Wetenschappen, Innovatie en Maatschappij, Technische Hogeschool Eindhoven 1986). |
J.J. Hutter, Toepassingsgericht onderzoek in de industrie. De ontwikkeling van kwikdamplampen bij Philips, 1900-1940 (Helmond 1988). |
J.J. Hutter, ‘Nederlandse laboratoria 1860-1940, een kwantitatief overzicht’, Tijdschrift voor de Geschiedenis der Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Techniek jrg. 9, no. 4 (1986) 150-174. |
Frida de Jong, Tussen tandwiel en turbulentie. De opleiding tot werktuigkundig ingenieur aan de TU Delft (Faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek, Technische Universiteit Delft 1992). |
[T.J. van Kasteel e.a.], Een kwarteeuw TNO, 1932-1957. Gedenkboek bij de voltooiing van de eerste 25 jaar werkzaamheid van de organisatie TNO op 1 Mei 1957 (TNO, Den Haag 1957). |
Albert E. Kersten, Een organisatie van en voor onderzoekers: de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (Z.W.O.), 1947-1988 (Assen 1996). |
P.J. Knegtmans en A.J. Kox (red.), Tot nut en eer van de stad.
Wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam (Amsterdam 2000). |
Dion Kooijman, Wortels van het architectuuronderwijs (Delft 1995). |
Coen Peter Krabbe, Ambacht, kunst en wetenschap. De bevordering van de bouwkunst in Nederland, 1750-1880 (Zwolle 1998). |
H.W. Lintsen (red.), Research tussen vetkool en zoetstof. Zestig jaar DSM Research, 1940-2000 (Stichting Historie der Techniek, Zutphen 2000). |
H.W. Lintsen, ‘Kennisverwerving in de Nederlandse industrie in de 19e eeuw’, Tijdschrift voor de Geschiedenis der Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Techniek jrg. 9, no. 4 (1986) 175-189. |
P. Lundgreen, ‘Engineering education in Europe and the USA, 1750-1930. The rise to dominance of school culture and the engineering professions’, Annals of Science vol. 47, no. 1 (1990) 33-75. |
Harro Maat, Science cultivating practice. A history of agricultural science in the Netherlands and its colonies, 1863-1986 (Dordrecht, Boston en Londen 2001). |
Jan Alexander Martis, Voor de kunst en voor de nijverheid. Het ontstaan van het kunstnijverheidsonderwijs in Nederland (proefschrift, Universiteit van Amsterdam 1990). |
Hendrikus Peter Meppelink, Technisch vakonderwijs voor jongens in Nederland in de 19e eeuw. Een sociografisch onderzoek inzake structuur en uitbouw (Utrecht 1961). |
Keith Pavitt, ‘Sectoral patterns of technical change. Towards a taxonomy and a theory’, Research Policy vol. 13 (1984) 343-373. |
Loes A. Peeperkorn-van Donselaar, Een eeuw beroep op onderwijs.
De geschiedenis van de Vereniging voor Beroepsonderwijs Haarlem, 1891-1991 (Vereniging voor Beroepsonderwijs Haarlem, Haarlem [1991]). |
Arjan van Rooij en Ernst Homburg, Building the plant. A history of engineering contracting in the Netherlands (Zutphen 2002). |
Hans Schippers, Van tusschenlieden tot ingenieurs. De geschiedenis van het hoger technisch onderwijs in Nederland (Hilversum 1989). |
G.A. van de Schootbrugge, 50 jaar TPD in beweging. Een halve eeuw natuurkunde voor de praktijk (Technisch Physische Dienst TNO-Technische Universiteit Delft 1991). |
| |
| |
J.H. Schweppe, Research aan het IJ. LBPMA 1914-KSLA 1989. De geschiedenis van het ‘Lab Amsterdam’ (uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Koninklijke/Shell-Laboratorium, Amsterdam en Baarn 1989). |
Geert Somsen, ‘Wetenschappelijk onderzoek en algemeen belang’. De chemie van H.R. Kruyt (1882-1959) (Delft 1998). |
Geert Somsen, ‘Hooge School en maatschappij. H.R. Kruyt en het ideaal van wetenschap voor de samenleving’, Gewina jrg. 17, no. 3 (1994) 162-176. |
Geert Somsen, ‘Selling science. Dutch debates on the industrial significance of university chemistry, 1903-1932’ in Anthony S. Travis e.a. (red.), Determinants in the evolution of the European chemical industry, 1900-1939. New technologies, political frameworks, markets and companies (Dordrecht 1998) 143-168. |
G.P.J. Verbong, ‘Delftse ingenieurs tussen wetenschap en industrie (1875-1900)’ Gewina jrg. 16, no. 3 (1993) 248-260. |
G.P.J. Verbong, ‘Ingenieurs en het technisch onderwijs, 1863-1890’ in H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1994) deel V, 116-155. |
G.P.J. Verbong, ‘Techniek, beroep en praktijk in Nederland’ in H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1994) deel V, 290-303. |
G.P.J. Verbong en E. Homburg, ‘Theorie en praktijk. Chemische kennis en de chemische industrie’ in H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1994) deel V, 243-269. |
Ingrid Vledder, Eddy Houwaart en Ernst Homburg, ‘Particuliere laboratoria in Nederland. Deel 1: Opkomst en bloei, 1865-1914’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 62 (1999) 249-290. |
Marc J. Vries, 80 years of research at the Philip Natuurkundig Laboratorium, 1914-1994 (Stichting Historie der Techniek, Eindhoven 2002). |
Jan Wolthuis, Lower technical education in the Netherlands, 1798-1993. The rise and fall of a subsystem (Leuven en Apeldoorn 1999). |
| |
Hoofdstuk 5 Techniek en het koloniale verleden
H. Baudet e.a., Het Nederlands belang bij Indië (Utrecht 1983). |
H.W. Dick e.a., The emergence of a national economy. An economic history of Indonesia, 1800-2000 (Leiden 2002). |
H.W. van den Doel, De stille macht. Het Europese binnenlands bestuur op Java en Madoera, 1808-1942 (Amsterdam 1994). |
Pierre van der Eng, Agricultural growth in Indonesia. Productivity change and policy impact since 1880 (Basingstoke 1996). |
Joop de Jong, De waaier van het fortuin: van handelscompagnie tot koloniaal imperium. De Nederlanders in Azië en de Indonesische archipel, 1595-1950 (Den Haag 1998). |
G. Roger Knight, Narratives of colonialism. Sugar, Java and the Dutch (Huntington, NY 2000). |
Margaret Leidelmeijer, Van suikermolen tot grootbedrijf. Technische vernieuwing in de Java-suikerindustrie in de negentiende eeuw (NEHA, Amsterdam 1997). |
Harro Maat, Science cultivating practice. A history of agricultural science in the Netherlands and its colonies, 1863-1986 (Dordrecht, Boston en Londen 2001). |
Suzanne M. Moon, Constructing ‘native development’. Technological change and the politics of colonization in the Netherlands East Indies, 1905-1930 (Ann Arbor 2000). |
Wim Ravesteijn, De zegenrijke heeren der wateren. Irrigatie en staat op Java, 1832-1942 (Delft 1997). |
Arjen Taselaar, De Nederlandse koloniale lobby. Ondernemers en de Indische politiek, 1914-1940 (Leiden 1998). |
| |
Hoofdstuk 6 Techniek als politiek: ingenieurs en de vormgeving van de Nederlandse samenleving
Remieg Aerts e.a., Land van kleine gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland, 1780-1990 (Nijmegen 2001, 2e druk). |
G. Alberts, F. van de Blij en J. Nuis (red.), Zij mogen uiteraard daarbij de zuivere wiskunde niet verwaarlozen (Amsterdam 1987). |
M.S.C. Bakker, ‘Overheid en techniek’ in H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1995) deel VI, 121-129. |
Jan Bank, Opkomst en ondergang van de Nederlandse Volksbeweging (NVB) (Deventer 1978). |
Jan Bank en Maarten van Buuren, 1900. Hoogtij van burgerlijke cultuur (Den Haag 2000). |
H. Baudet, De lange weg naar de Technische Universiteit Delft (Den Haag 1992-1993) 2 delen. |
Eric Berkers, Technocraten en bureaucraten. Ontwikkeling van organisatie en personeel van de Rijkswaterstaat, 1848-1930 (Zaltbommel 2002). |
J.C.H. Blom, ‘Nederland sinds 1830’ in J.C.H. Blom en E. Lamberts (red.), Geschiedenis van de Nederlanden (Rijswijk [1993]) 308-365. |
A. Bosch en W. van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat, 1798-1998 (Zaltbommel 1998). |
Koos Bosma, Ruimte voor een nieuwe tijd. Vormgeving van de Nederlandse regio, 1900-1945 (Rotterdam 1993). |
Koos Bosma en Liesbeth Crommelin (red.), Het Nieuwe Bouwen. Amsterdam, 1920-1960 (catalogus bij de tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, Delft 1983). |
Koos Bosma en Cor Wagenaar (red.), Een geruisloze doorbraak. De geschiedenis van architectuur en stedebouw tijden de bezetting en wederopbouw van Nederland (Rotterdam 1995). |
Koos Bosma, Dorine van Hoogstraten en Martijn Vos, Housing for the millions. John Habraken and the SAR (1960-2000) (Rotterdam 2000). |
Petra Brouwer, Van stad naar stedelijkheid. Planning en planconceptie van Lelystad en Almere, 1959-1974 (Rotterdam 1997). |
H. van der Cammen en L.A. de Klerk, Ruimtelijke ordening. Van plannen komen plannen. De ontwikkelingsgang van de ruimtelijke ordening in Nederland (Utrecht 1999, 3e druk). |
I. Cieraad, ‘De gestoffeerde illusie. De ontwikkeling van het twintigste-eeuwse woninginterieur’ in Jaap Huisman e.a., Honderd jaar wonen in Nederland, 1900-2000 (Rotterdam 2000) 47-109. |
G.L. Cleintuar, Wisselend getij. Geschiedenis van de Zuiderzeevereniging 1886-1949 (Zutphen 1982). |
Jacqueline Cramer, De groene golf. Geschiedenis en toekomst van de Nederlandse milieubeweging (Utrecht 1989). |
Remmelt Daalder e.a. (red.), Als de dag van gisteren. Honderd jaar Rotterdam en de Rotterdammers. Deel 8: En de bouw van hun stad (Zwolle 1990). |
D. Damsma en P. de Rooy, ‘“Morele politiek”. De Radicalen in de Amsterdamse gemeentepolitiek 1888-1897’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis jrg. 19, no. 1 (1993) 115-128. |
W.J. Dercksen, Industrialisatiepolitiek rond dejaren vijftig. Een sociologisch-economische beleidsstudie (Assen 1986). |
J.W. van Deth en J.C.P.M. Vis, Regeren in Nederland. Het politieke en bestuurlijke bestel in vergelijkend perspectief (Assen 2000, 2e druk). |
Kees Doevendans e.a., Stadsvorm Tilburg, historische ontwikkeling. Een methodologisch morfologisch onderzoek (Gemeente Tilburg en Facuteit Bouwkunde, Technische Universiteit Eindhoven 1993). |
J.A.A. van Doorn, De laatste eeuw van Indië. Ontwikkeling en ondergang van een koloniaal project (Amsterdam 1994). |
J.A.A. van Doorn, ‘Corporatisme en technocratie. Een verwaarloosde polariteit in de Nederlandse politiek’, Beleid en Maatschappij jrg. 8, no. 5 (1981) 134-149. |
| |
| |
M. Fennema, ‘Politikologisch onderzoek naar het kernenergiebeleid. Drie methodes’, Tijdschrift voor Politieke Ekonomie jrg. 5, no. 1 (1981) 65-85. |
Frank Fischer, Technocracy and the politics of expertise (Newbury Park, CA 1990). |
M. Gastelaars, Een geregeld leven. Sociologie en sociale politiek in Nederland, 1925-1968 (Amsterdam 1985). |
A.J. Geurts, De ‘groene’ IJsselmeerpolders. Inrichting van het landschap in Wieringermeer, Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland (Lelystad 1997). |
H. Goeman Borgesius, ‘Stoommachines en volkswelvaart’, Vragen des Tijds (1876) 1-37. |
J. Goudsblom, De nieuwe volwassenen. Een enquete onder jongeren van 18 tot 30 jaar (Amsterdam 1959). |
I. de Haan, ‘Treub en de sociaal-democratisering van de maakbaarheid’ in J.W. Duyvendak en I. de Haan (red.), Maakbaarheid. Liberale wortels en hedendaagse kritiek van de maakbare samenleving (Amsterdam 1997) 73-88. |
Willem van der Ham, Heersen en beheersen. Rijkswaterstaat in de twintigste eeuw (Zaltbommel 1999). |
Zef Hemel, Het landschap van de IJsselmeerpolders. Plannning, inrichting en vormgeving (Rotterdam 1994). |
E.S. Houwaart, De hygiënisten. Artsen, staat en volksgezondheid in Nederland, 1840-1890 (Groningen 1991). |
E.S. Houwaart, ‘Medische statistiek’ in H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1993) deel II, 40-45. |
E.S. Houwaart, ‘Professionalisering en staatsvorming’ in H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1993) deel II, 81-92. |
Hans Ibelings, Nederlandse architectuur van de 20e eeuw (Rotterdam 1995). |
Hans Ibelings, De moderne jaren vijftig en zestig. De verspreiding van een eigentijdse architectuur over Nederland (Rotterdam 1996). |
E. Jonker, De sociologische verleiding. Sociologie, soicaal-democratie en de welvaarstsstaat (Groninen 1988). |
Madelon de Keizer, De gijzelaars van Sint Michielsgestel. Een elite-beraad in oorlogstijd (Alphen a/d Rijn 1979). |
James C. Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig (Amsterdam 1995). |
P.M.M. Klep e.a. (red.), Wonen in het verleden, 17e-20e eeuw. Economie, politiek, volkshuisvesting, cultuur en bibliografie (NEHA, Amsterdam 1987). |
L.A. de Klerk, Particuliere plannen. Denkbeelden en initiatieven van de stedelijke elite inzake de volkswoningbouw en de stedebouw in Rotterdam, 1860-1950 (Rotterdam 1998). |
Hans Knippenberg en Ben de Pater, De eenwording van Nederland. Schaalvergroting en integratie sinds 1800 (Nijmegen 1988). |
E.H. Kossmann, The low countries, 1780-1940 (Oxford 1978). |
E.H. Kossmann, De lage landen 1780-1980. Twee eeuwen Nederland en België (Amsterdam 1986, 5e druk) 2 delen. |
P.Th. van de Laar, Stad van formaat. Geschiedenis van Rotterdam in de negentiende en twintigste eeuw (Zwolle 2000). |
Dick van Lente, Techniek en ideologie. Opvattingen over de maatschappelijke betekenis van technische vernieuwingen in Nederland, 1850-1920 (Groningen 1988). |
H.W. Lintsen, Ingenieurs in Nederland in de negentiende eeuw. Een streven naar erkenning en macht (Den Haag 1980). |
A. Luwel, De technocratie. Theorie en beweging (Kampen 1980). |
A. Lijphart, Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek (Amsterdam 1979, 3e druk). |
Geert Mak, De eeuw van mijn vader (Amsterdam 1999). |
Arthur Marwick, The sixties. Cultural revolution in Britain, France, Italy, and the United States, c. 1958-c. 1974 (Oxford 1998). |
F. Messing, ‘Het economische leven in Nederland, 1945-1980’ in D.P. Blok e.a. (red.), Algemene Geschiedenis der Nederlanden (Haarlem 1982) deel 15, 159-201. |
Wies van Moorsel, Contact en controle. Het vrouwbeeld van de Stichting Goed Wonen (Amsterdam 1992). |
J. Nycolaas, Volkshuisvesting. Een bijdrage tot de geschiedenis van woningbouw en woningbouwbeleid in Nederland, met name sedert 1945 (Nijmegen 1974). |
Harold Perkin, The third revolution. Professional elites in the modern world (Londen 1996). |
F. van Poppel en H. van Solinge, ‘Ontwikkelingen in de levensloop’ in Corrie van Eijl, Lex Heerma van Voss en Piet de Rooy (red.), Sociaal Nederland. Contouren van de twintigste eeuw (Amsterdam 2001) 45-68. |
Claudio M. Radaelli, Technocracy in the European Union (Londen 1999). |
N. Randeraad, ‘Ambtenaren in Nederland, 1815-1915’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis de Nederlanden deel 109 (1994) 209-236. |
Ben Rebel, Het Nieuwe Bouwen. Het functionalisme in Nederland, 1918-1945 (Assen 1983). |
A.J. de Regt, Arbeidersgezinnen en beschavingsarbeid. Ontwikkelingen in Nederland 1870-1940. Een historisch-sociologische studie (Meppel 1984). |
V. van Rossem, ‘Berlage: beschouwingen over stedebouw’ in Sergio Polano e.a., Hendrik Petrus Berlage. Het complete werk (Alphen a/d Rijn 1988) 46-66. |
V. van Rossem, ‘Een keerpunt in de Nederlandse stedebouw: Plan Zuid’ in Karin Gaillard en Betsy Dokter (red.), Berlage en Amsterdam Zuid (catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Gemeentearchief Amsterdam, Amsterdam en Rotterdam 1992) 9-25. |
M.J.J.G. Rossen, Het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in Nederland. Een comparatief onderzoek in Tilburg en Enschede, 1900-1925 (Stichting Zuidelijk Historisch Contact, Tilburg 1988). |
J.W. Schot e.a. (red.), Techniek in Nederland in de twintigste eeuw (Zutphen 1998-2003) 7 delen. |
Rolf Schuursma, Jaren van opgang. Nederland, 1900-1930 (Amsterdam 2000). |
Kees Schuyt en Ed Taverne, 1950. Welvaart in zwart-wit (Den Haag 2000). |
H.T. Siraa, Een miljoen nieuwe woningen. De rol van de rijksoverheid bij wederopbouw, volkshuisvesting, bouwnijverheid en ruimtelijke ordening, 1940-1963 (Den Haag 1989). |
Eric Smulders, Het wonder van morgen. De televisierage in Nederland, 1928-1931 (doctoraalscriptie, Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam 1993). |
Siep Stuurman, Verzuiling, kapitalisme en patriarchaat. Aspecten van de ontwikkeling van de moderne staat in Nederland (Nijmegen 1983). |
Siep Stuurman, Wacht op onze daden. Het liberalisme en de vernieuwing van de Nedelrandse staat (Amsterdam 1992). |
P.L. Tak, ‘De gemeente’ in J.W. Albarda en H.E. van Gelder (red.), P.L. Tak. Herdrukken uit de Kroniek (Rotterdam 1908) 249-354. |
P. Thoenes, ‘De nieuwe elite’ in A.N.J. den Hollander e.a. (red.), Drift en koers. Een halve eeuw sociale verandering in Nederland (Assen 1968, 3e druk) 330-331. |
Th.L.M. Thurlings, ‘Overheid en bedrijfsleven’ in G.A. Kooy, J.H. de Ru en H.J. Scheffer (red.), Nederland na 1945. Beschouwingen over ontwikkeling en beleid (Deventer 1980) 201-222. |
H.N. ter Veen, ‘Op nieuw land een nieuwe maatschappij’, Mensch en Maatschappij jrg. 6, no. 4 (1930) 313-329. |
V. Veldheer, Kantelend bestuur. Onderzoek naar de ontwikkeling van taken van het lokale bestuur in de periode 1851-1985 (Sociaal en Cultureel Planbureau, Rijswijk 1994). |
G.P. van der Ven (red.), Leefbaar laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland (Utrecht 1993). |
A. Viruly, De wereld van boven (Douwe Egberts, z.p. [1934]). |
I.P. de Vooys, Techniek en maatschappij. De beteekenis der techniek voor de maatschappelijke evolutie in verleden en toekomst (Amsterdam [1921]). |
Noud de Vreeze, Woningbouw, inspiratie en ambities. Kwalitatieve grondslagen van de sociale woningbouw in Nederland (Nationale Woningraad, Almere 1993). |
| |
| |
Coen van der Wal, In praise of common sense. Planning the ordiunary. A physical planning history of the new towns in the IJsselmeerpolders (Rotterdam 1997). |
R.ichard Weston, Modernism (Londen 1996). |
J.T.W.H. van Woensel, Nieuwe dorpen op nieuw land. Inrichting van de dorpen in Wieringermeer, Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland (Lelystad 1999). |
D.J. Wolffram, Zeeuwse pachters in de Noordoostpolder. Selectie en bijdrage aan de sociale opbouw, 1945-1962 (Lelystad 1995). |
D.J. Wolffram, 70 jaar ingenieurskunst. Dienst der Zuiderzeewerken, 1919-1989 (Lelystad 1997). |
Auke van der Woud, Het Nieuwe Bouwen internationaal. CIAM, volkshuisvesting, stedebouw (Delft 1983). |
Jan Luiten van Zanden en Arthur van Riel, Nederland, 1780-1914. Staat, instituties en economische ontwikkeling (Amsterdam 2000). |
H. van Zon, ‘Openbare hygiëne’ in H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1993) deel II, 47-79. |
| |
Hoofdstuk 7 Technologie, productiviteit en welzijn
R.M. Albers en H.J. de Jong, ‘Industriële groei in Nederland, 1913-1929. Een verkenning’, NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis deel 57 (1994) 444-490. |
B. van Ark en H. de Jong, ‘Accounting for economic growth in the Netherlands since 1913’, Economic and Social History in the Netherlands vol. 7 (1996) 199-242. |
R.J. van der Bie en J.P. Smits, Tweehonderd jaar statistiek in tijdreeksen, 1800-1999 (CBS en Rijksuniversiteit Groningen, Amsterdam 2001). |
Giovanni Dosi, Keith Pavitt en Luc Soete, The economics of technical change and international trade (New York 1990). |
Chris Freeman en Luc Soete, The economics of industrial innovation (Londen 1997, 3e druk). |
Robert J. Gordon, ‘Interpreting the “one big wave” in U.S. long-term productivity growth’ in Bart van Ark, Simon K. Kuipers en Gerard H. Kuper, Productivity, technology and economic growth (Boston 2000). |
E. Horlings en J.P. Smits, ‘De welzijnseffecten van economische groei in Nederland, 1800-2000’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis jrg. 27, no. 3 (2001) 266-280. |
H.J. de Jong, De Nederlandse industrie 1913-1965. Een vergelijkende analyse op basis van de productiestatistieken (Amsterdam 1999). |
S. Kuznets, Modern economic growth. Rate, structure and spread (New Haven 1966). |
Angus Maddison, Dynamic forces in capitalist development. A long-run comparative view (Oxford 1991). |
Joel Mokyr, The lever of richness. Technological creativity and economic progress (New York en Oxford 1990). |
Joel Mokyr, The gifts of Athena. Historical origins of the knowledge economy (Princeton and Oxford 2002). |
P. Patel en K. Pavitt, ‘Uneven (and divergent) technological accumulation among advanced countries. Evidence and a framework of explanation’ in Daniele Archibugi en Jonathan Michie (red.), Trade, growth and technical change (Cambridge 1998). |
M. Pianta, ‘Technology and growth in OECD countries, 1970-1990’ in D. Archibugi en J. Michie (red.), Trade, growth and technical change (Cambridge 1998). |
J.P. Smits, ‘Economische ontwikkeling, 1800-1995’ in Ronald van der Bie en Pit Dehing (red.), Nationaal goed. Feiten en cijfers over onze samenleving, (ca.) 1800-1999 (uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het CBS, Voorburg 1999) 15-33. |
J.P. Smits, ‘Omvang en oorsprong van de milieuschade, 1910-1995’ in Ronald van der Bie en Pit Dehing (red.), Nationaal Goed. Feiten en cijfers over onze samenleving, (ca.) 1800-1999 (uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het CBS, Voorburg 1999) 235-254. |
Jan Pieter Smits, Herman de Jong en Bart van Ark, Three phases of Dutch economic growth and technological change, 1815-1997 (Groningen Growth and Development Centre, Rijksuniversiteit Groningen 1999). |
Jan Pieter Smits, Edwin Horlings en Jan Luiten van Zanden, Dutch GNP and its components, 1800-1913 (Groningen Growth and Development Centre, Rijksuniversiteit Groningen 2000). |
Jan Luiten van Zanden, Een klein land in de 20e eeuw. Economische geschiedenis van Nederland, 1914-1995 (Utrecht 1997). |
| |
Hoofdstuk 8 Techniek, industrialisatie en de betwiste modernisering van Nederland
Remieg Aerts e.a., Land van kleine gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland, 1780-1990 (Amsterdam 1999). |
O.A.L.C. Atzema en E. Wever, De Nederlandse industrie. Ontwikkeling, spreiding en uitdaging (Assen 1994). |
H. Baudet, Een vertrouwde wereld. 100 jaar innovatie in Nederland (Amsterdam 1986). |
A.L.G.M. Bauwens, M.N. de Groot en K.J. Poppe (red.), Agrarisch bestaan. Beschouwingen bij vijftig jaar Landbouw-Economisch Instituut (Assen 1990). |
Ulrich Beck, Risk society. Towards a new modernity (Londen 1992). |
Ronald van der Bie en Pit Dehing (red.), Nationaal goed. Feiten en cijfers over onze samenleving, (ca.) 1800-1999 (uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het CBS, Voorburg 1999). |
Jan Bieleman, Geschiedenis van de landbouw in Nederland, 1500-1950. Veranderingen en verscheidenheid (Meppel 1992). |
E. Bloemen, J. Kok en J.L. van Zanden, De top 100 van industriële bedrijven in Nederland, 1913-1990 (Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid, Den Haag 1993). |
J.C.H. Blom, ‘Jaren van tucht en ascese. Enige beschouwingen over de stemming in herrijzend Nederland, 1945-1950’ in P.W. Klein en G.N. Plaat (red.), Herrijzend Nederland. Opstellen over Nederland in de periode 1945-1950 (Den Haag 1981) 125-158. |
J.C.H. Blom, ‘“De jaren vijftig” en “de jaren zestig”?’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden deel 112, no. 4 (1997) 517-528. |
A. van den Brink, Structuur in beweging. Het landbouwstructuurbeleid in Nederland, 1945-1985 (Wageningen 1990). |
A. Albert de la Bruhèze en F.C.A. Veraart, Fietsverkeer in praktijk en beleid in de twintigste eeuw. Overeenkomsten en verschillen in fietsgebruik in Amsterdam, Eindhoven, Enschede, Zuidoost-Limburg, Antwerpen, Manchester, Kopenhagen, Hannover en Basel (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag 1999). |
Alfred D. Chandler, Scale and scope. The dynamics of industrial capitalism (Cambridge, Mass. 1990). |
Karel Davids, ‘Familiebedrijven, familisme en individualisering. Nederland, ca. 1880-1990. Een bijdrage aan de theorievorming’, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift jrg. 24, no. 3/4 (1997) 527-554. |
Jan Willem Duyvendak, De planning van ontplooiing. Wetenschap, politiek en de maakbare samenleving (Den Haag 1999). |
H. van Dijk en S.W. Verstegen, Dienstverlening in Nederland en Duitsland tussen de Eerste Wereldoorlog en welvaartsstaat (1920-1960) (Amsterdam 1988). |
Pierre van der Eng, De Marshall-hulp. Een perspectief voor Nederland (Houten 1987). |
Corrie van Eijl, Lex Heerma van Voss en Piet de Rooy (red.), Sociaal Nederland. Contouren van de twintigste eeuw (Amsterdam 2001). |
Ben P.A. Gales en Keetie E. Sluyterman, ‘Outward bound. The rise of Dutch multinationals’ in Geoffrey Jones en Harm G. Schröter (red.), The rise of multinationals in continental Europe (Aldershot 1993) 65-98. |
| |
| |
L. Hannah, ‘Scale and scope. Towards a European visible hand’, Business History vol. 33, no. 4 (1991) 302. |
Paul E. de Hen, Actieve en re-actieve industriepolitiek in Nederland. De overheid en de ontwikkeling van de Nederlandse industrie in de jaren dertig en tussen 1945 en 1950 (Amsterdam 1980). |
Pien van der Hoeven, Hoed af voor Marshall. De Marshall-hulp aan Nederland, 1947-1952 (Amsterdam 1997). |
A. Houttuyn Pieper, ‘De acties der “vrije boeren” in sociologisch perspectief’, Landbouwkundig Tijdschrift jrg. 74, no. 11 (1962) 449-460. |
Frank Inklaar, Van Amerika geleerd. Marshall-hulp en kennisimport in Nederland (Den Haag 1997). |
A.C.M. Jansen en M. de Smidt, Industrie en ruimte. De industriële ontwikkeling van Nederland in een veranderend sociaal-ruimtelijk bestel (Assen 1974). |
P.A.V. Janssen, Groot en klein in de Nederlandse industrie, 1953-1968-1980. Een poging tot kwantificering van het concentratieverschijnsel en van de verschuivingen binnen het industriële patroon (TNO en Stichting Maatschappij en Onderneming, Den Haag 1971). |
H.J. de Jong, De Nederlandse industrie, 1913-1965. Een vergelijkende analyse op basis van productiestatistieken (Amsterdam 1999). |
James C. Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig (Amsterdam 1995). |
Hein A.M. Klemann, Nederland, 1938-1948. Economie en samenleving in de jaren van oorlog en bezetting (Amsterdam 2002). |
Merijn Knibbe, Agriculture in the Netherlands, 1851-1950. Production and institutional change (NEHA, Amsterdam 1993). |
Dick van Lente, ‘The crafts in industrial society. Ideals and policy in The Netherlands, 1890-1930’, Economic and Social History in the Netherlands vol. 2 (1990) 99-119. |
Herman de Liagre Böhl, Jan Nekkers en Laurens Slot (red.), Nederland industrialiseert. Politieke en ideologiese strijd rondom het naoorlogse industrialisatiebeleid, 1945-1955 (Nijmegen 1981). |
H.W. Lintsen (red.), Research tussen vetkool en zoetstof. Zestig jaar DSM Research (DSM en Stichting Historie der Techniek, Zutphen 2000). |
H.W. Lintsen e.a. (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, 1800-1890 (Zutphen 1992-1995) 6 delen. |
Paul Luykx en Pim Slot (red.), Een stille revolutie? Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Hilversum 1997). |
A. Maris, C.D. Scheer en M.A.J. Visser, Het kleine-boerenvraagstuk op de zandgronden. Een economisch-sociografisch onderzoek van het Landbouw-Economisch Instituut (Assen 1951). |
C.L.J. van der Meer, H. Rutten en N.A. Dijkveld Stol, Technologie in de landbouw. Effecten in het verleden en beleidsoverwegingen voor de toekomst (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Den Haag 1991). |
F. Messing, ‘Het economisch leven in Nederland, 1945-1980’ in D.P. Blok e.a. (red.), Algemene geschiedenis der Nederlanden (1982) deel 15, 159-201. |
A.T.J. Nooij, De boerenpartij. Desoriëntatie en radikalisme onder de boeren (Meppel 1969). |
Ruth Oldenziel, ‘Gender in zwart-wit anno 1950’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis jrg. 29, no. 1 (2003) 80-89. |
Ruth Oldenziel en Carolien Bouw (red.), Schoon genoeg. Huisvrouwen en huishoudtechnologie in Nederland, 1898-1998 (Nijmegen 1998). |
Joy Parr, Domestic goods. The material, the moral, and the economic in the postwar years (Toronto 1999). |
Jan Douwe van der Ploeg, De virtuele boer (Assen 1999). ‘De productie van consumptie’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis jrg. 28, no. 3 (2002; themanummer). |
A.J. de Regt, Arbeidersgezinnen en beschavingsarbeid. Ontwikkelingen in Nederland, 1870-1940. Een historisch-sociologische studie (Meppel 1995, 6e druk). |
Piet de Rooy, Republiek van rivaliteiten. Nederland sinds 1813 (Amsterdam 2002). |
H.J. Scheffer, ‘Ontwikkeling van de ambachts- en fabrieksnijverheid in Nederland’, Economisch-Statistische Berichten jrg. 27, no. 1402 (1942) 542-546. |
Johan Schot, ‘Consumeren als het cement van de lange twintigste eeuw’, De Nieuwe Tijd jrg. 9 (1997) 27-37. |
J.W. Schot e.a. (red.), Techniek in Nederland in de twintigste eeuw (Zutphen 1998-2003) 7 delen. |
Kees Schuyt en Ed Taverne, 1950. Welvaart in zwart-wit (Den Haag 2000). |
Philip B. Scranton, Endless novelty. Specialty production and American industrialization, 1865-1925 (Princeton 1997). |
Keetie E. Sluyterman en Hélène J.M. Winkelman, ‘The Dutch family firm confronted with Chandler's dynamics of industrial capitalism, 1890-1940’, Business History vol. 35, no. 4 (1993) 152-183. |
Peter-Eloy Staal, Automobilisme in Nederland. Een geschiedenis van gebruik, misbruik en nut (Zutphen 2003). |
R. Stokvis, Ondernemers en industriële verhoudingen. Een onderneming in regionaal verband (1945-1985) (Assen 1989). |
W.H. Vermooten, Stad en land in Nederland en het probleem der industrialisatie. Een sociologische studie (Amsterdam 1949). |
Johan de Vries, De Nederlandse economie tijdens de 20e eeuw. Een verkenning van het meest kenmerkende (Haarlem 1977, 2e druk). |
Jan Luiten van Zanden, Een klein land in de 20e eeuw. Economische geschiedenis van Nederland, 1914-1995 (Utrecht 1997). |
Jan Luiten van Zanden en Arthur van Riel, Nederland, 1780-1914. Staat, instituties en economische ontwikkeling (Amsterdam 2000). |
Jonathan Zeitlin en Charles Sabel, ‘Historical alternatives to mass production’, Past and Present no. 108 (1985) 133-176. |
| |
Hoofdstuk 9 Tussen sensatie en restrictie: het ontstaan van de technische consumptiecultuur
Remieg Aerts en Henk te Velde (red.), De stijl van de burger. Over Nederlandse burgerlijke cultuur vanaf de Middeleeuwen (Kampen 1998). |
Hendrik Algra, Cornelis Rijnsdorp en Ben van Kaam, Vrij en gebonden. 50 jaar NCRV (Baarn 1974). |
Fons Alkemade, Het beeld van de auto 1896-1921. Verslag van een speurtocht door Nederlandse collecties (Deventer 1996). |
A.J.Q. Alkemade, De auto in de Nederlandse literatuur en speelfilm (ongepubliceerd manuscript, Nederlands Centrum voor Autohistorische Documentatie en Stichting Historie der Techniek, Eindhoven 2000). |
Arjun Appadurai (red.), The social life of things. Commodities in cultural perspective (Cambridge 1986). |
Judy Attfield, Wild things. The material culture of everyday life (Oxford 2000). |
Jan Bank, ‘Televisie in de jaren zestig’, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden deel 101 (1986) 52-75. |
H. Baudet, Een vertrouwde wereld. 100 jaar innovatie in Nederland (Amsterdam 1986). |
Jean Baudrillard, For a critique of the political economy of the sign (St. Louis 1981). |
Andreas Blühm en Louise Lippincot, Licht! Het industriële tijdperk, 1750-1900. Kunst & wetenschap, technologie & samenleving (Amsterdam 2000). |
Jaap Boerdam en Warna Oosterbaan Martinus, ‘Het fotogenieke van het samenleven’, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift jrg. 5, no. 1 (1978) 3-36. |
Henry M. Boettinger, ‘Our sixth-and-a-half sense’ in I. de Sola Pool (red.), The social impact of the telephone (Cambridge, Mass. 1977) 200-207. |
F. Bool en G.J. de Rook (red.). Het Leven, 1906-1941. Een weekblad in beeld (Haags Gemeentemuseum, [Den Haag] 1981). |
P.J. Bouman, In de laagvlakten der cultuur. Rede uitgesproken bij de overdracht van het rectoraat der Rijksuniversiteit te Groningen op 19 september 1960 (Groningen 1960). |
| |
| |
P.J. Bouman, Cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw (Utrecht en Antwerpen 1964). |
Pierre Bourdieu, Distinction. A social critique of the judgement of taste (Londen 1996, 5e druk). |
Robert V. Bruce. Bell. Alexander Graham Bell and the conquest of solitude (Boston 1973). |
Colin Campbell, The romantic ethic and the spirit of modern consumerism (Oxford 1987). |
Irene Cieraad, De elitaire verbeelding van volk en massa. Een studie over cultuur (Tilburg 1996, 2e druk). |
Irene Cieraad, ‘De massa als vijandbeeld van cultuur’ in A.J.J. van Breemen e.a., Denken over cultuur. Gebruik en misbruik van een concept (Open Universiteit, Heerlen 1993) 377-408. |
Irene Cieraad, ‘De naaimachine in beeld. Over kleermakers, naaisters en modemaaksters’ in Ruth Oldenziel en Carolien Bouw (red.), Schoon genoeg. Huisvrouwen en huishoudtechnologie in Nederland, 1898-1998 (Nijmegen 1998) 197-230. |
Irene Cieraad, ‘Droomhuizen en luchtkastelen. Visioenen van het wonen’ in Jaap Huisman e.a., Honderd jaar wonen in Nederland, 1900-2000 (Rotterdam 2000) 195-231. |
Alain Corbin, Het verlangen naar de kust (Nijmegen 1989). |
Mary Cowling, The artist as anthropologist. The representation of type and character in Victorian art (Cambridge 1989). |
Mihaly Csikszentmihalyi en Eugene Rochberg-Halton, The meaning of things. Domestic symbols and the self (Cambridge 1981). |
Mary Douglas en Baron Isherwood, The world of goods (New York 1979). |
Ben Fine en Ellen Leopold, The world of consumption (Londen 1993). |
Harry Ganzeboom, Leefstijlen in Nederland. Een verkennende studie (CBS, Alphen a/d Rijn 1988). |
Jaap van Ginneken, De uitvinding van het publiek. De opkomst van het opinie- en marktonderzoek in Nederland (Amsterdam 1993). |
Erving Goffman, Gender advertisements (Londen 1979, 2e druk). |
Victoria de Grazia en Ellen Furlough (red.), The sex of things. Gender and consumption in historical perspective (Berkeley, Los Angeles en Londen 1996). |
Jannes de Haan, Villaparken in Nederland. Een onderzoek aan de hand van het villapark Duin en Daal te Bloemendaal, 1897-1940 (Haarlem 1986). |
Frank H.M. van der Heul, Auto advertenties uit de jaren 1890-1940 (Rijswijk 1991). |
Mark van den Heuvel en Hans Mommaas, ‘Oorden van vrijheid en vermaak. De herstructurering van de vrije-tijd’ in Ger Tillekens (red.), Nuchterheid en nozems. De opkomst van de jeugdcultuur in dejaren vijftig (Muiderberg 1990) 148-164. |
G. Hogesteeger en R.A. Korving, De juffrouw van de telefoon (Zwolle 1993). |
J. Huizinga, Mensch en menigte in Amerika. Vier essays over moderne beschavingsgeschiedenis (Haarlem 1918). |
J. Huizinga, Geschonden wereld. Een beschouwing over de kansen op herstel van onze beschaving (Haarlem 1945). |
H. van Hulst, A. Pleysier en A. Scheffer, Het Roode Vaandel volgen wij. Geschiedenis van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij van 1880 tot 1940 (Den Haag 1969). |
Ernst Hijmans, De psychose van machinisme en massa-productie (NIVE, Purmerend 1936). |
L.A.C. Jentjens, Van strijdorgaan tot familieblad. De tijdschriftjournalistiek van De Katholieke Illustratie, 1867-1968 (Amsterdam 1995). |
Arno Kantelberg, Telefoonboek. De mens en zijn mobiele telefoon (Amsterdam 1999). |
G. Katona, B. Strumpel en E. Zahn, Het psychologisch klimaat van de economie in de Verenigde Staten en West-Europa (Utrecht 1974). |
Stephen Kern, The culture of time and space, 1880-1918 (Cambridge, Mass. 1983). |
Hans Knippenberg en Ben de Pater, De eenwording van Nederland. Schaalvergroting en integratie sinds 1800 (Nijmegen 1988). |
Wolfgang König, Geschichte der Konsumgesellschaft (Stuttgart 2000). |
Arnold Labrie, Zuiverheid en decadentie. Over de grenzen van de burgerlijke cultuur in West-Europa, 1870-1914 (Amsterdam 2001). |
Rudi Laermans, ‘Het mysterie van de goede smaak’ in T. Quik (red.), Smaak. Mensen, media, trends (Zwolle 1999) 13-49. |
William R. Leach, ‘Transformation in a culture of consumption. Women and department stores, 1890-1925’, The Journal of American history vol. 71 (1984) 319-342. |
Thomas A.P. van Leeuwen, The springboard in the pond. An intimate history of the swimming pool (Cambridge, Mass. 1998). |
D. van Lente, Techniek en ideologie. Opvattingen over de maatschappelijke betekenis van technische vernieuwingen in Nederland, 1850-1920 (Groningen 1988). |
Diederik van Loggem, Jeugd - Probleem van ouderen? (Baarn 1989). |
W.J. Lugard (red.), Veertig jaar. [Gedenkboek] ANWB Toeristenbond voor Nederland [1885-1923]. Uit het archief der Kampioen-redactie (ANWB, [Den Haag] [1923]). |
Maatschappelijke verwildering der jeugd. Rapport betreffende het onderzoek naar de geestesgesteldheid van de massajeugd. In opdracht van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen samengesteld (Den Haag 1952). |
Geert Mak, De eeuw van mijn vader (Amsterdam 1999). |
Roland Marchand, Advertising the American dream. Making way for modernity, 1920-1940 (Berkeley 1985). |
Barry Materman, ‘Hoe meer er verandert, hoe meer de kunstambtenaar op de voorgrond treedt!’ in Theo Stokkink (red.), De cultuur-elite van Nederland. Wie maken en breken de kunst (Amsterdam 1989) 11-30. |
Grant McCracken, Culture and consumption. New approaches to the symbolic character of consumer goods and activities (Bloomington 1988). |
Scott McQuire, Visions of modernity. Representation, memory, time and space in the age of the camera (Londen 1998). |
Dennis Meadows, met commentaar van de Club van Rome, Rapport van de Club van Rome. De grenzen aan de groei (Utrecht en Antwerpen 1972). |
Jeffrey L. Meikle, Twentieth century limited. Industrial design in America, 1925-1939 (Philadelphia 1979). |
Daniel Miller, A theory of shopping (Cambridge 1998). |
Gijs Mom, ‘De auto van avonturenmachine naar gebruiksvoorwerp’ in M.S.C. Bakker e.a. (red.), Techniek als cultuurverschijnsel (Open Universiteit, Heerlen 1996) 8-135. |
Ileen Montijn, Leven op stand, 1890-1940 (Amsterdam 1998). |
Ruth Oldenziel, Making technology masculine. Men, women and modern machines in America, 1870-1945 (Amsterdam 1999). |
Ruth Oldenziel, ‘Man the maker, woman the consumer. The consumption junction revisited’ in Angela N.H. Creager, Elizabeth A. Lunbeck en Londa Schiebinger (red.), Feminism in twentieth-century science, technology, and medicine (Chicago 2001) 128-148. |
J.C. van Ours, Gezinsconsumptie in Nederland, 1951-1980 (Meppel 1986). |
Hans Righart, De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict (Amsterdam 1995). |
Dick Schaap, Een eeuw wijzer, 1883-1983.100 jaar Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB (ANWB, Den Haag 1983). |
Axel Schildt, Moderne Zeiten. Freizeit, Massenmedien und ‘Zeitgeist’ in der Bundesrepublik der 5oer Jahre (Hamburg 1995). |
Rolf Schuursma, Jaren van opgang. Nederland, 1900-1930 (Amsterdam 2000). |
Kees Schuyt en Ed Taverne, 1950. Welvaart in zwart-wit (Den Haag 2000). |
Don Slater, Consumer culture and modernity (Cambridge 1997). |
Knut H. Sørensen, ‘Adieu Adorno. The moral emancipation of consumers’ in Anne-Jorunn Berg en Margrethe Aune (red.), Domestic technology and everyday life. Mutual shaping processes (verslag van de Cost A4 Workshop, Trondheim 28-30 oktober 1993, Brussel 1994) 157-169. |
Lynn Spigel, ‘Making room for tv’ in David Crowley en Paul Meyer (red.), Communication in history. Technology, culture, society (New York 1995) 272-280. |
| |
| |
Pieter R.D. Stokvis, Terugblikken op het huiselijk leven in de twintigste eeuw. Een verzameling getuigenissen over veranderingen in levensstijl sinds 1920 (Voorburg [1999]). |
Pauline Terreehorst, Langzame stad, snelle mensen. Leven in een informatietijdperk (Amsterdam 1997). |
Thorstein Veblen, De theorie van de nietsdoende klasse (Amsterdam 1974, oorspronkelijk 1899). |
Frank van Vree, ‘Massacultuur en media’ in H. Wijfjes (red.), Omroep in Nederland. Vijfenzeventig jaar medium en maatschappij, 1919-1994 (Zwolle 1994) 15-81. |
Onno de Wit, Telefonie in Nederland, 1877-1940. Opkomst en ontwikkeling van een grootschalig technisch systeem (Amsterdam 1998). |
Huub Wijfjes, Hallo hier Hilversum! Driekwart eeuw radio en televisie (Weesp 1985). |
Elleke de Wijs-Mulkens, Wonen op stand. Lifestyles en landschappen van de culturele en economische elite (Amsterdam 1999). |
Angela Zatsch, ‘Reich, schnell, mobil. Automobilwerbung zu Beginn des 20 Jahrhunderts’ in Peter Borscheid en Clemens Wischermann (red.), Bilderwelt des Alltags. Werbung in der Konsumgesellschaft des 19. und 20. Jahrhunderts. Festschrift für Hans Jürgen Teuteberg (Stuttgart 1995) 282-293. |
|
|