Tabellen
|
Tabel 3.1: |
Het effect van het gebruik van mengwoeler en mengrotor bij grondverbeteringswerkzaamheden bij een zogenaamde plaatgrond in de Noordoostpolder (in 1964) op de opbrengst van suikerbieten |
Tabel 3.2: |
De oppervlakten in de IJsselmeerpolders uitgevoerde grondverbeteringsprojecten (t/m 1983) |
Tabel 3.3: |
Het beregende areaal cultuurgrond per landbouwgebied, in procenten, in 1985 |
Tabel 4.1: |
Verkavelingstoestand in een aantal landbouwgebieden, rond het midden van de jaren vijftig (gerekend naar alle bedrijven met als hoofdberoep landbouwer en met ten minste 2 ha grond) |
Tabel 4.2: |
De oppervlakte ingebracht en teruggekregen land, het aantal percelen in de totale lengte perceelsgrenzen van drie bedrijven (A, B en C) in de ruilverkavelingen Staphorst-Oost (1937) en Staphorst-Noord/West (1952) |
Tabel 10.1: |
De gemiddelde rompmaten in centimeters bij zwartbont (H-veeslag), roodbont (MRIJ-veeslag) en blaarkop (G-veeslag) rundvee, gebaseerd op het onderzoek van Iman G.J. van den Bosch 1904/1906 |
Tabel 10.2: |
Het aandeel KI in procenten van het totaal aantal dekkingen per provincie, in 1985-1986 |
Tabel 10.3: |
De samenstelling van de Nederlandse rundveestapel in 1975, aan de vooravond van het holsteiniseringsproces |
Tabel 10.4: |
De holsteinisering van de Nederlandse, zwartbonte melkveestapel. Te zien is de genenverdeling (in procenten) bij de geregistreerde veestapel voorzover deelnemend aan de melkcontrole |
Tabel 10.5: |
Bedrijfsstijlen onder melkveehouders in de Gelderse Achterhoek, aan het begin van de jaren negentig |
Tabel 10.6: |
Bedrijfsgroottestructuur in de Nederlandse melkveehouderij in 1910, 1953 en 1995 |
Tabel 11.1: |
Het aantal leghennen in Nederland (meitellingen), in miljoenen |
Tabel 11.2: |
Het aantal legkippen per 100 ha cultuurland in enkele van de belangrijkste landbouwgebieden op de zandgronden, in 1910 en 1939 |
Tabel 11.3: |
De legprestaties uitgedrukt in het aantal eieren per jaar van Witte Leghorns en Barnevelders in hun eerste t/m derde legjaar, omstreeks 1930 |
Tabel 11.4: |
Productiecijfers van een vijftal legkippenrassen bij legwedstrijden op het Rijksinstituut voor Pluimveeteelt, in de jaren 1926-1929 |
Tabel 11.5: |
De bedrijfsgrootteverdeling in de legkippenhouderij in 1961 en 1995 |
Tabel 11.6: |
De procentuele samenstelling van de Nederlandse pluimveestapel in 1937 en 1953/1954 |
Tabel 12.1: |
De gemiddelde opbrengst van tarwe in de periode 1851-1860 |
Tabel 12.2: |
De tijdsduur in jaren vanaf de kruising tot het in de handel brengen van een nieuw ras, voor een aantal van de belangrijkste in Nederland verbouwde wintertarwerassen (tot circa 1950) |
Tabel 12.3: |
Opbrengsten en bakeigenschappen van de in de Nederlandse meelfabrieken verwerkte tarwes, in de jaren 1970-1974 |
Tabel 12.4: |
Het effect van stikstofbemesting zónder en mét CCC-bespuiting op de korrelopbrengst van tarwe (eerste helft jaren zeventig) |
Tabel 12.5: |
De opbrengsten van wintertarwe bij een gangbaar en een geïntegreerd teeltsysteem op het OBS-proefbedrijf in Nagele (Noordoostpolder), in de periode 1983/1989 |
Tabel 12.6: |
De opbrengst wintertarwe in kg/ha in de periode 1851-1995 |
Tabel 13.1: |
Wereldwijde oogstverliezen door plaagdieren, plantenziekten en onkruiden. Opgaven in procenten van de potentiële oogst, rond het midden van de jaren zestig van de twintigste eeuw |
Tabel 13.2: |
De oppervlakte van drie belangrijke groentegewassen (tomaat, komkommer en paprika) die onder glas worden gekweekt, met de oppervlakte waarop met succes biologische bestrijding wordt toegepast (1972-1981) |
Tabel 13.3: |
Het jaarlijkse gebruik van bestrijdingsmiddelen in Nederland en een vijftal Europese landen, in kg werkzame stof per ha (eind jaren tachtig) |