Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 3
(1934)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrecht onbekendDe twee drukken van de beschryvinghe, en de tijd van verschijnenVan de Beschryvinghe bestaan twee drukken, beide met het jaartal 1596, van inhoud geheel gelijk, maar door kleine spellingverschillen te onderscheiden. Wat hiervan de oorzaak mag zijn, schijnt een onoplosbaar raadsel. Uit sterken afzonderlijken verkoop van dit deel van het Itinerario is het zeker niet te verklaren; dien zou men zich eer kunnen voorstellen van het eigenlijke reisverhaal en van het Reys-geschrift, dan van dit zuiver aanvullende gedeelte. | |
[pagina XXXII]
| |
Hoe het zij, we hebben die twee drukken, en kunnen ze het gemakkelijkst onderscheiden door op twee dingen te letten: ten eerste op de als titelvignet gebruikte wereldkaartjes, ten tweede op de nummering der bladzijden en de signatuur. Het titelvignet van den druk, dien wij met Tiele als den oudsten beschouwen, en waarnaar deze herdruk is genomen, is een wereldkaartje in twee halfronden; men ziet het op ons gefacsimileerd titelblad (verkleind) afgebeeld. Het andere titelblad heeft een gelijksoortig wereldkaartje in een gerekt ovaal vlak met bovenschrift Typus orbis terrarum en onderschrift Domini est terra et plenitudo eius; hier (eveneens verkleind) afge-beeld. Beide kaartjes zijn door Iodocus Hondius gegraveerd, ze behooren tot de reeks gegraveerde kaartjes die de geheele wereld in beeld moesten brengen, waarvan we er gaandeweg in uitgaven van Cornelis Claesz. telkens weer een of meer zien, en die hij later (1598-1599) tot een heel rijk en interessant atlasje in klein formaat, het ‘Caert-thresoor’, heeft vereenigd. (Het Boek 1929 blz. 289 en v.). Geografisch zijn deze kleine kaartjes natuurlijk niet van groote beteekenis. Toch geven ze tot een paar opmerkingen aanleiding. De traditioneele voorstelling van de vier groote landen om den Noordpool, die we nog op de wereldkaart van Plancius vinden, is | |
[pagina XXXIII]
| |
hier prijsgegeven; oostelijk zien we alleen Nova Zembla aangegeven, westelijk ontbreekt elke noordkust-lijn, zoodat Noord-America zich tot de Pool schijnt uit te strekken. Het groote Zuidland is gehandhaafd, met Vuurland en Nova Guinea als onderdeelen. America is als één werelddeel benaamd; de Planciaansche namen Mexicana en Peruviana ontbreken, als ook Magellanica. Zuid-America heeft een westkust die niet noordwestelijk, maar bijna recht noordelijk loopt, wat vooral op het kaartje in halfronden in het oog valt; op het andere minder, door den eigenaardigen loop dien de daar gebezigde projectie aan de meridianen geeft. Het tweede punt van verschil tusschen de beide drukken is dit: die met de wereld in halfronden, door ons voor de oudste genomen, heeft evenals de andere deelen van het Itinerario eene pagineering, loopende van 1 tot 82, en eene signatuur van A-G. De andere druk, met de wereld op één langwerpig vlak, heeft ongenummerde bladzijden en signatuur met sterretjes en kruisjes.Ga naar voetnoot1) De firma Mart. Nijhoff bezit een exemplaar, met dit laatste kaartje, waarvan de eerste 16 bladzijden niet genummerd zijn, de volgende (17-82) wel; dus Africa in den lateren, America in onzen oudsten druk. De Leidsche Universiteits-bibliotheek heeft er een (1372 B11), waarin het titelblad en blz. 15-82 in onzen oudsten druk, maar daartusschen, blijkens signatuur en bovenschriften, blz. 3-14 van de uitgaaf van 1605. Opmerking verdient, dat de opsteller van het register (zie hiervóór blz. XXII) een ongepagineerd exemplaar vóór zich had.
Ten slotte nog enkele woorden over den tijd van verschijnen van het Itinerario; we hebben de volgende jaartallen. De wereldkaart met den naam van Petrus Plancius als auteur, die trouwens uitsluitend in latere drukken gevonden is (zie dl. II, blz. 254), heeft het jaartal 1594; die met het adres van Joh. Bapt. Vrient die in den oudsten druk zit, is zonder jaartal. Van de vijf kaarten van de Langrens heeft alleen die van Oost-Azië een jaartal, en wel 1595. Dit jaartal vindt men ook op den titel van het Reysgeschrift, maar de andere titelbladen, van het Itinerario zelfGa naar voetnoot2), van | |
[pagina XXXIV]
| |
de beide drukken der Beschryvinghe, en van het achter het Reysgeschrift gevoegd Extract van de incomsten des Conincks van Spaengien hebben het jaartal 1596. Nog verdient opmerking dat het Octroy, voorin het Itinerario gedrukt, gedateerd is van 8 October 1594 (dl. I, blz. XLI), en dat volgens Tiele's beschrijving (Mémoire blz. 84) de opdracht aan de Staten-Generaal gedateerd was ‘den .... 1595’ met oningevulden datum. Dit vind ik in een exemplaar, toebehoorende aan den heer F.C. Wieder. De overige door mij geziene exemplaren hebben: ‘den 1. Ianuarij An. 1596’, zooals ook W. Nijhoff aangeeft in de bibliografie in dl. II (bl. 254). De bewerker van dl. I van de uitgaaf van ‘de eerste schipvaert’ (Werken Linschoten-Vereen. VII) verzekert met stelligheid dat de uitgaaf van het geheele Itinerario reeds ‘eind Maart 1595 kant en klaar’ was, maar ‘door den Amsterdamschen uitgever Cornelis Claesz. teruggehouden van publiciteit gedurende dat heele jaar, en pas in het licht gegeven in Jan. 1596’ (Eerste Schipvaert, dl. I, blz. XXXII, noot 5). Immers uit de journalen van de reis van Houtman blijkt, dat het boek reeds op die reis is medegenomen. Tot deze gevolgtrekking hebben we m.i. geen recht. De hier bijeen gestelde jaartallen toonen veeleer dat alleen het Reysgeschrift in 1595 gereed is gekomen, de andere stukken met al de prenten en kaarten eerst tegen het einde van dat jaar of begin 1596. Daarmede verdraagt zich zeer wel, dat men voor de vaart naar Indië in 1595 reeds van den tekst van Itinerario en Reys-geschrift heeft kunnen gebruik maken; hiertoe konden mondelinge of schriftelijke mededeelingen, of de reeds afgedrukte tekstbladen dienen, al was de uitgaaf nog niet geheel voltooid. | |
[pagina XXXV]
| |
|