Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk
(1956)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrechtelijk beschermdDat 71. capittel.
| |
[pagina 133]
| |
Ga naar margenoot+de heeft eenen schoo ‖ nen rueck; wert ghenaemt benjuin de boninas,Ga naar margenoot+ dat is soo veel als benjuin van bloemenGa naar voetnoot1), ende dat om haer welrieckentheyt. Den tweeden benjuin is ghenaemt benjuin amendoado, dat is: benjuin van amandelen, om datse gemenckt is met stucxkens witte benjuin, ende leijt onder een met het swart, alleens oft het amandelen waren, die overmidts ghespleten zijn. Dese benjuin en is soo goet niet, overmidts dat die witte benjuin vande oude boomen is, ende en heeft so goeden rueck en cracht niet als die swarte; alleen daerom wertse met die swart gemenct, om datmense also te beter soude moghen vercoopen. Dese twee soorten benjuin zijn die beste, ende worden veel verhandelt, soo naer Arabien, Persien, het landt van Ballagatte,Ga naar margenoot+ China ende ander weghen, desghelijcks naer Portugael. Den meestendeel van desen benjuin wast int landt van Sion ende by Malacca. Men vindt noch ander benjuin, die slechter is, welcke wast in de eylanden van Sumatra ende Iavas. Die jnwoonders van daer dese benjuin wast, heetense comingionGa naar voetnoot2); die Mooren ende Arabiers heetent lovanjavyGa naar voetnoot3); is soo veel geseyt als wieroock van Iava; die Decanijns ende die van Ballagatte noement vdoGa naar voetnoot4). MenGa naar margenoot+ hout int gemeen die stammen ofte struycken vol kerven, om datter alsoo te beter die benjuin souden uyt vloeyen. Wort in Indien in grooter menighten verhandelt, want is een vande costelijckste specien van Orienten, om dattet in rueck alle andere wieroocken te boven gaet. |
|