Appollonius, koningh van Tyrus(1662)–David Lingelbach– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina VII] [p. VII] Op het treurspel Van den Staetsuchtigen Tyran Appollonius. HIer toont het Treurtooneel de wreetheyt van een Vorst, Die door geen reed'lijckheyt tot reeden is te brengen: Hy heeft als een Tyran sijn eygen sael bemorst Met Konings bloet; te eel, om soo verwoet te plengen. 't Gevangens Krijgsregt, wort hier schandelijck misbruyckt. De Prinsen soeckt een vrou te vrijen door haer smeecken, Maer neen; medogentheyt voor sijne wreetheyt duyckt, En is met trou en deugt ver van sijn Hof geweecken. De droevige Prinses stort klagten in de wint, Sy moet met vaders bloet haer teere tranen wissen: Soo toont een hart sijn drift, dat staetsucht heeft verblint: Maer 't wanckel rat doet hem sijn Kroon en leven missen. Want schoon des Hemels straf' komt langhsaem op de been, Te straffer is haer straf: sijn Koningin versoopen In wellust met Archipp', doet hem de kop vertreen, Als sijne Koets van hem wert schendigh onderkroopen. Soo sietm' in 't Nederduyts, op onse Treurtoneelen Den welverdiende straf' van Tyrus Vorst herspeelen. A. Micker. Vorige Volgende