Amarillis(ca. 1713)–David Lingelbach– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Elfde tooneel. AMINTAS, MIRTEL. AMINTAS. ACh! zal ik in weerwil van hart, en gedachten, Een minnen, die steets durft myn liefd' verachten? Zal ik haar vleyen, die staag voor my vlied, Wat baat het, myn klaagen, beweegt haar doch niet? MIRTEL. Stelt gy dat vonnis aan Mirtel? Ik hiel 't met drinken, en met eeten, Ik zou dat minnen haast vergeeten, Stond ik maar met de Beeker wel. Ik zou de Meyden laaten loopen, Wat is doch van dat goet te hoopen? Vorige Volgende