hetwelk hij eens aan de ijverzuchtige hand van Donna Serena di Gutta Percha ontwrong! Als zij hem bedrogen heeft....!!! Een demonische lach speelt om zijn lippen!
Ongezien nadert hij het fluisterend paar.
‘Ik heb u dadelijk herkend,’ zei de groene domino. ‘Het oog der ware liefde dringt gemakkelijk door een masker heen, mevrouw! Gij zegt mij dat gij uw man zoekt? Ehbien! Uw man zult gij niet vinden. Hij is eene andere dame op het spoor. Laat mij het geluk hebben u tot geleide te dienen.’
‘Ben ik de man, dien gij zocht?’ vroeg eene holle stem de dame in het oor fluisterende, terwijl de Vicomte zich over haar heenbuigende, het masker van de ontstelde gelaatstrekken half oplichtte, maar zoo dat de groene domino hem niet zien kon.
Een onderdrukte vreugdekreet ontviel den lippen van de schoone. ‘Redmij van dien mensch!’ zeide zij.
‘O derangeer u niet!’ spotte de groene domino. ‘Je cède le pas au mari, - gelijk gij hem noemt! Maar ik heb medelijden met ce pauvre Chateau-Margaux!’
‘Ha!’ riep de Vicomte, met gedempte stem. ‘Hij herkent mij! Madame één oogenblik! Gij hebt,’ siste hij den groenen domino in het oor, ‘een naam genoemd die mij interesseert! Ik breng Madame naar haar rijtuig. Als gij geen canaille zijt, volg ons! Gij zult mij satisfactie geven.’
Bij het woord canaille had de groene domino gerild. ‘Ik volg u tot in den dood!’
Bij den ingang van de opera stond een rijtuig, waarvoor een paar prachtige paarden gespannen waren. De knechts droegen geen livrei. De rozeroode satijnen domino sprong er in, licht als eene gratie: ‘Volg mij!’ sprak zij tot den Vicomte, die in een oogenblik naast haar zat. Hij keek om. De groene domino was vlak achter hem. ‘Ik volg u tot in den dood!’ siste hij.
Een oogenblik later rolde het rijtuig weg. De groene domino stond bij den knecht, achter op. Hij had hem omgekocht met een bankbillet van 1000 francs!!
De Vicomte was te gelukkig om aan iets te denken dan aan de onbekende. Het masker omsluierde nog de geliefde gelaatstrekken, die hij nooit gezien had, maar die hij nu zoo spoedig zou ontwaren.
‘Zoodra ik tehuis ben, zal ik me ontmaskeren!’ had zij gezegd. ‘Tot zoolang, geduld!’ voegde zij er bij met een bekoorlijke coquetterie.
Het rijtuig hield stil bij eene kleine deur in een tuinmuur. Het was pikdonker. De schoone onbekende gaf den Vicomte de hand en geleidde hem met vlugge schreden door den tuin, - eene achterdeur in, - eene wenteltrap op - in een met blauwe zijden echt point d'Alençon behangen boudoir, - - - zij nam