De oude heer Smits en zijn brieven.
Reeds heeft het zeer bevoegde maar weinig gewaardeerde Zondagsblad den ouden heer Smits de eer aangedaan, hem een volbloed liberaal, of wel een liberale volbloed te noemen, thans komt de Groninger, die een weinig verstoord is, dat het adres minder parlementair gevonden werd, en laat hem - wel te verstaan met minister-salaris (zooals de eerzame Amsterdammer, hoffelijk de jaargelden der staatsdienaren noemt) - solliciteeren naar de betrekking van hofnar - eerst dacht hij hospodar. - Als hij het ongeluk heeft nog éénmaal over personen of zaken, op zijne wijze te spreken, zal hij spoedig eene politieke beteekenis krijgen, en zijn weekblaadje eene plaats gaan innemen te midden der behoudende of vrijzinnige papiertjes, die met zooveel ijver en doorzicht voor hunne abonné's het land helpen regeeren. Hij vermeent zich, met de bescheidenheid die hem eigen is, hieraan geheel te moeten onderwerpen, en verheugt zich reeds bij voorbaat te lezen: ‘Men schrijft ons uit 's Hage, dat aan den bekenden ouden heer Smits, in deze moeielijke omstandigheden, de brieventasch van Binnenlandsche Zaken zoude zijn aangeboden; - uithoofde zijner vergevorderde jaren moet ZEd. echter hiervoor hebben bedankt,’ of wel: ‘De oude heer Smits moet heden gearmd met den hr. Th. in het Haagsche bosch gezien zijn; het is ons aangenaam zoodanig eene verbroedering tusschen de chefs der liberale partij te mogen opmerken. Naar men wil moet dit onderhoud, met eene mogelijke ministeriëele wijziging in verband staan,’ en verder: ‘Eene vereeniging van kapitalisten (Grieken en Spanjaarden) met genoegen den beslissenden invloed, dien de briefwisseling van den ouden heer Smits op den loop der spoorwegzaken heeft uitgeoefend,
opgemerkt hebbende, heeft, naar wij vernemen, ZEd. de betrekking van directeur-administrateur van een der voornaamste concessiën aangeboden. Wij zouden het betreuren indien zulks eenig schadelijk gevolg voor de uitgave van den Spectator had,’ en dan weder: ‘De uitspattingen der liberale drukpers, waarvan wij in het befaamde Bataviasche resumé zulk een noodlottig voorbeeld zagen, moeten - ten minste zoo verzekert men - het plan wederom ter sprake hebben gebracht, om een Inspecteur-Generaal der beperkte en beperkende drukpers te benoemen. Men wil dat de oude heer Smits voor deze betrekking in aanmerking zal komen, en moet er bij ZEd. het voornemen bestaan, de dagbladpers tot de Staats-Courant, de Haarlemmer, en de Spectator te beperken. Wij beloven ons veel goeds van dezen maatregel.’
Maar hetgeen hem leed zou doen te lezen, en hij ook hoopt nooit te lezen, is, dat de oude heer Smits persoonlijk, partijdig, hartstochtelijk, of ohhoffelijk is.