Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4
(1883)–Mark Prager Lindo– AuteursrechtvrijSchandelijk plagiaat, uit de wereld der klopgeesten.Dezer dagen is een boekje uitgekomen, hetwelk den titel voert van ‘Bericht van de manifestatiën, door D.D. Home, en anderen, te 's Gravenhage teweeggebracht en aan de Geestenwereld toegeschreven, door een ooggetuige.’ Dat is een allerkeurigst geschriftje, uitmuntend in taal, in sierlijkheid van stijl, in overtuigingskracht, in eenvoudigheid - met één woord, - in al wat tevens boeien en den benevelden geest eens menschen ophelderen kan, en het spijt den ouden heer Smits zeer, dat de bekwame schrijver door de vrees van ‘voor krankzinnig gehouden te worden’ afgeschrikt is geweest van zijn naam op het titelblad te vereeuwigen. Nu is echter door den ouden heer Smits onderstaande brief van een zich noemend ‘Medium’ ontvangen, en met verontwaardiging heeft de oude heer gezien, dat het niets anders is dan een schandelijk plagiaat van het kostelijk werkje, hetwelk hij pas genoemd heeft. Hij neemt het in zijn blad op, alleen om die reden: alles wat men cursief gedrukt vindt, is letterlijk uit dat boekje gestolen; - of - zou de bezielde schrijver van het werkje zelf van den Spectator gebruik hebben willen maken, om zijn gewichtige ontmoetingen in de wereld der geesten nog meer onder ons volk bekend te maken? Dat blijve ter beslissing der lezers!
's Gravenhage, 1 April 1858. Mijnheer Smits!
Ik ben een ‘medium.’ De oorzaak der manifestatiën, in mij, is mij aangeboren. Toen ik zes maanden oud was, bewoog zich mijne wieg van zelve en veranderde van plaats; het speelgoed, dat ik niet bereiken kon, kwam vanzelf tot mij. Op drie jarigen leef tijd had ik visioenen, waarvan ik me niets herinner. Als ge vraagt, hoe het mogelijk is, dat ik weten zou, dat ik toen visioenen had, dan geef ik u geen antwoord. Genoeg; - zoo is het geweest! | |
[pagina 17]
| |
Ik geef u echter een verslag van hetgeen ik en anderen later ondervonden hebben; het kan door tallooze geesten worden gestaafd, met wie ik op een vertrouwelijken voet leef, omdat hun antwoorden en hun opmerkingen zeer gemeenzaam, eenvoudig, ja dikwijls vroolijk zijn. Ook heb ik hoogst belangrijke gesprekken gehad met eenige mijner afgestorven betrekkingen, terwijl de geesten zich in dit opzicht ver boven de meeste menschen onderscheiden, dat ze niet alleen praten, maar ook handelen; voorwerpen door hen gebroken, blijven werkelijk gebroken, b.v. dit is het geval geweest met een lampeglas, en een kunstmatige knoop door eene onzichtbare hand in een zakdoek gemaakt, ligt nog in den zakdoek!! Uit al hetgeen ik gezien en ondervonden heb, geloof ik dus, dat de geesten, mits behoorlijk behandeld, ons niet slechts zedelijk groote diensten zouden kunnen bewijzen; maar ook in deze wereld zeer practische menschen kunnen worden. Eerst moet ik u echter mededeelen, hoe de geesten zich openbaren. Meestal in meubels. (Zou het wellicht een geheim voorgevoel van deze omstandigheid zijn, dat ons, eer dit bekend was, sommige menschen reeds gedurende hun leven ‘lastige meubels’ deed noemen?) Men neme eene ronde of andere tafel met één, drie- of viervoet, onder den standaard, waarop het blad rust. Met dezen voet zijn de bewegingen gemakkelijker dan met vier pooten (tegen viervoeters hebben de geesten zekeren tegenzin: Home duldt geen honden of katten in de kamer), tenzij die met goede rollen voorzien zijn. Men plaatst zich zittende aan de tafel, die liefst met een dun kleed moet voorzien zijn, waaronder men beide handen plat uitgestrekt plaatst, zonder elkander aan te raken. Langzamerhand hoort men daarop de geesten tikken, of kloppen in de tafel, en die stelt zich dan in beweging. Is de tafel zeer zwaar dan is het goed de beweging aan den gang te helpen. Om kleine tafels te bezielen, zijn twee personen voldoende. De meeste uitwerking verkrijgt men met 8 à 9 personen. De vragen moeten ernstig en met welvoeglijkheid gedaan worden, zooals men in de beschaafde wereld gewoon is. Dan ziet men somtijds meubels zich verheffen, anderen verplaatsen zich snel, zelfs zonder eenige aanraking. En nu, mijnheer, het eerste practische gebruik, dat we van de geesten te wachten hebben. Met io. Mei verhuizen vele menschen. Zou men nu niet door middel van een medium, (ik bied me zel | |
[pagina 18]
| |
ven gaarne daartoe aan, tegen billijke vergoeding), de verhuizenden behulpzaam kunnen wezen? B.v.: A. moet met zijn boeltje van Groningen naar Middelburg vertrekken. Best! ik bezweer eenige geesten in zijn tafels en stoelen, die bepakken we met het overige huisraad; mevrouw neemt op de sofa plaats, met haar breiwerk; A. zelf gaat op de eettafel zitten; de wieg wordt aan den poot der tafel gebonden. Ik begin nu een belangrijk gesprek met den geest in de tafel; - als hij muzikaal is, zet ik me voor de piano, die mede op zijn rug geladen wordt; ik speel een polka en de geest zet zich daarop in beweging, terwijl we zoodoende op de meest aangename en goedkoope wijze de reis volbrengenGa naar voetnoot1). Zou men ook niet bij de voorgestelde bezuinigingen bij het leger met de meeste vrucht gebruik van geesten kunnen maken? Men benoemt b.v. een invloedrijk ‘medium’ tot kolonel; deze trekt aan het hoofd van een regiment tafels tegen den vijand op, die met scherpe bajonetten toch niet veel tegen stevige eiken planken, met uitstekende hoeken en haken voorzien, zoude uitvoeren. De kolonel beveelt een charge; de tafels vallen aan, doorbreken de vijandelijke gelederen en slepen de gevangenen, letterlijk ‘opgedischt,’ mede terug. Met een weinig politoer zou 't regiment goed te onderhouden zijn, en traktement of ‘vivres’ zouden onnoodig zijn. De geesten, welke totdusver zich in de tafels geopenbaard hebben, schijnen niet veel verhevener van aard te zijn dan die, welke in de meeste menschen zitten; alleen op sommige punten zijn ze veel wijzer; onder andere: zij antwoorden niet op wetenschappelijke vragen, die hunne bekwaamheid en kennis te boven gaan. Men vergelijke dit met hetgeen onder de geleerden, - en vooral onder de theologanten, - geschiedt, en | |
[pagina 19]
| |
men zal moeten bekennen, dat de geesten hierin hunne meerderheid toonen! Zij maken ook geen geheimen bekend, die anderen zouden kunnen benadeelen, waardoor ik op het vermoeden ben gekomen, dat er geen vrouwen bij zijn. Meer verheven geesten spreken gaarne over het verledene, en onder anderen heb ik er een ontmoet, - eene hoogst fatsoenlijke tafel, die zich onze biljartpartijen in de Besognekamer met genoegen herinnerde. Ge ziet dus, mijnheer Smits, dat men zich volstrekt niet behoeft te schamen, om met dergelijke geesten om te gaan, en ik ben voornemens, zoodra we weten wie eigenlijk het hoofd is van ons nieuw kabinet, aan dien heer het aanbod te doen om hem eene groote tafel te verschaffen, voor alle ministerraden geschikt. Als de heeren ministers, met hun achten daaraan gezeten, niet meer de hoofden, maar slechts de handen bijeenleggen, dan is het land gered! Onder de acht behoeft er slechts één medium te zijn; - ontbreekt de geest geheel en al in die vergadering, dan ben ik zelf gereed, zonder portefeuille, en met niets dan het traktement, zitting in het kabinet te nemen, om de heeren te helpen. Onze ministers moeten niet meer zelven zoeken ‘den geest’ te hebben; - dat is niet noodig; die moet voortaan onder het groene laken, waarmede hunne tafel gedekt is, gezocht worden. Ik weet ook van de geesten, datvragen, die uit loutere nieuwsgierigheid, zonder ander doel, noch die betrekking hebben tot de toekomst, of daarmede in verband staan, worden alleen beantwoord door mindere geesten, die met ons spotten; meer volmaakte geesten antwoorden op die vragen niet. Wat zou nu gemakkelijker kunnen zijn voor een ministerie dan eenige dezer mindere geesten in dienst te nemen, b.v. met den honorairen titel van Referendaris, om op al de dwaze vragen en interpellaties der leden van de Kamers te antwoorden, terwijl de ministers zelven, als meer volmaakte geesten, verder zwijgen konden? Er is nog veel meer waarover ik u schrijven wilde; maar mijne tafel begint te kloppen en ongeduldig te stampvoeten; die wenscht een snuifje van me te hebben, of wellicht, me iets heel interessants te zeggen. In dit laatste geval, zal ik het u wel mededeelen, blijvende inmiddels - mijn hemel, daar trapt me de tafel al op de eksteroogen! - geheel de uwe, Een geloovig Medium. |
|