Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 1
(1882)–Mark Prager Lindo– Auteursrechtvrij
[pagina 365]
| |
een beroep deed op de liefdadigheid van de lezers van zijn blad, ten behoeve van iemand, die dat zeker verdiende, was hij reeds aan het einde van die maand in staat voor verdere giften te bedanken. Zulk een milde regen was in de lade van zijn uitgever gevallen, dat verdere giften niet meer onmisbaar waren - en de oude heer Smits gaf dit te kennen. Sedert dien tijd echter zijn nog aanhoudend enkele weldadige droppels van den stortvloed der liefdadigheid in dezelfde lade gevallen, terwijl, als een regenboog aan den hemel, de herinnering der vroeger bewezene weldaden, nog levendig voor den geest staat der uit den nood geredde. Nu zal men vragen: wat is er van de later ingekomen kleine bijdragen geworden? Niets anders dan de inzenders wenschen kunnen. Was er al vroeger voor het onmisbare gezorgd, nu is men in staat geweest, iets meer te doen. Eene gebrekkige, hulpbehoevende vrouw, die haar leven als een lange zelfopoffering tot dusver gesleten heeft, geniet nu niet slechts eene veilige woonplaats, maar men heeft haar (het is geene weelde!) ook kunnen voorzien van enkele kleine gemakken, die wij, die nooit het gebrek gekend hebben, benoodigdheden noemen: - zooals genoegzame brandstof, behoorlijke kleeding, oppassing, en die dagelijksche levensbehoeften, welke het ‘hofje’ waar zij nu schuilt, niet oplevert. De welwillende dames, die voor haar zorg dragen en de giften, die ingekomen zijn, administreeren, zijn dankbaar dat nu zoo volledig te kunnen doen: - de oude heer Smits heeft gemeend dit nog te moeten bijvoegen bij hetgeen hij reeds vroeger gezegd heeft: wie echter de vruchten van zijn goede werken zelf zien wil, behoeft slechts, als hij naar Arnhem komt, een bezoek af te leggen in het meer gemeld ‘hofje’ om daar eene thans gelukkige wees, die zooveel behulpzame broeders en zusters in haar nood vond, te ontmoeten, - en overtuigd te worden, dat zijne liefdadige kruimels niet in het water gevallen zijn. |
|