Maar daar wou hij zelf nooit wat van hooren. Bedanken? Maar lieve mensch, je zou zelf toch net zoo gedaan hebben? Of zou je zoo'n arm kind maar laten verbranden, zonder er een hand voor uit te steken? Neen, neen, daar moet je niet voor bedanken. En dat ik mijn haren kwijt ben? Wel, die moest ik toch eens verliezen. Ze begonnen al aardig uit te vallen, want ik word al een dagje ouder. Welnu, nu zijn ze ineens allemaal te gelijk weg. Dat is veel gemakkelijker, dan haartje voor haartje. En nu kan ik meteen met goed fatsoen in huis mijn pet op houden. Zie je, dat had ik al zoo lang gewild, want ik heb nog al gauw last van kou in 't hoofd.
Zoo maakte Oom Jan er maar een grapje mee, en niemand kwam er achter, of hij dat nu echt meende, of dat hij zich maar zoo hield.
Wanneer Dina hem zoo hoorde praten, en ze zag dan dat kale hoofd, dan kon ze nooit lachen, maar dan werd ze verdrietig en voelde ze haar oogen vochtig worden. Wat hield ze toch véél van Oom! O, voor hèm zou ze wel door een vuur willen gaan! Maar hij deed het voor iemand, die 't niet waard was. Dina schrok van haar eigen gedachte. Niet waard? Mocht ze dat zeggen? Of ook maar denken? Nu Piet in 't ziekenhuis zulke pijnen leed, en misschien sterven zou?
Heb wel een hekel aan het kwaad,
Maar niet aan hem, die 't kwade doet.