De mol, die deze lange gang gemaakt heeft, had zeker geen trek, anders zou hij die worteltjes wel hebben opgegeten. Geen trek? Een mol heeft haast altijd honger. Als hij twaalf uur zonder voedsel blijft, gaat hij dood. Maar hij lust geen worteltjes. Hij lust niets van de planten - geen blad, geen bloem, geen vrucht, geen stengel, geen wortels, niets, niets! Hij eet alleen vleesch - wormen, kevers, muizen, slangetjes, vogeltjes, als hij ze maar krijgen kan. Pas op, Dina! Als hij honger heeft, zou hij met plezier je hand openbijten en openscheuren, en alles opeten wat binnen het vel zit, misschien het vel ook nog, en de beenderen ook. Wat is er, word je bang? Wou je liever naar boven toe? Nu, stil maar. Als hij hier komt, houden we hem de kaarsvlam onder zijn neus. Maar hij zal niet komen - hij heeft het vet zeker al lang geroken, en is op de vlucht gegaan voor onzen optocht met fakkellicht.
We wandelen verder. Kijk, hier gaat weer een pijp naar boven. Nu kun je er uit, als je wilt. Maar als je boven komt, zit je midden in een grooten molshoop. Toen de mol hier beneden aan 't graven was, boorde hij zijn spitsen snuit in den grond en sloeg met zijn twee voorpooten op zij de aarde weg en achter zich, net of hij roeide. Of dit langzaam ging? Neen, héél gauw. Als de grond los is, kan de mol er bijna net zoo gemakkelijk doorheen graven, als - je zou het niet