orde handhaven, vleesch braden, huizen bouwen, schoenen lappen. En duizend dingen meer.
We hebben de hand maar uit te strekken en het goede ligt onder haar bereik. Overal omringt het ons. Gelukkig. Zonder een heilige te zijn, kan ieder onzer dag aan dag het goede doen.
Doe dat dan. En doe het goed.
Poets de schoenen - zoo, dat ook de randen en de hakken glimmen. Wasch de vaten - zoo, dat alle vet verdwenen is, ook uit de hoekjes. Maak de bedden op - zoo, dat een mensch lekker ligt. Voer de administratie - zoo, dat alles er behagelijk uitziet en uitmunt door nauwkeurigheid. Braad het vleesch - zoo, dat het niet verbrandt. En lap de schoenen - zoo, dat er geen pennen of spijkers door steken.
Doe uw werk onberispelijk, hoe eenvoudig het zij. De eisch is uiterst bescheiden. Alle noodig en nuttig werk is goed.
Maar och ---
In een groot gebouw had men een werkvrouw, die de vloeren inderdaad onberispelijk schrobde. Als zij een vloer gedaan had, was deze blank.
De vrouw werd eindelijk te oud en te zwak voor haar werk. Toen zocht men jonge krachten, die haar taak konden overnemen. Men beproefde het met frissche, jonge meiden, met jeugdige weduwen, zelfs met jonge mannen, glazenwasschers van beroep. Maar niet één schrobde de vloeren blank. Ze flodderden en dweilden, maar als den volgenden morgen de vloer droog was, zat hij nog vol vuile strepen en