Paul en Pim
(2008)–Ans Lieveld– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Paul en Pim
| |
[pagina 64]
| |
[pagina 65]
| |
Naast het huis van pa en ma, staat de boom van Pim. Het is een amandelboom. Aan de andere kant van het huis, staat een manjaboom. Die boom is meer dan zeventig jaar oud. Hij is geplant toen opa werd geboren.
Die boom heeft lange Cayenne manja's. Pim vindt de manja's erg lekker. Paul en Ruth ook. Paul weet niet of ma een grapje maakt, maar ma praat tegen de boom. Ze zegt dat de boom dan beter groeit. | |
[pagina 66]
| |
Onder de boom staat een houten bank, daarop zit ma vaak. Ze maakt er groente schoon of zit er samen met haar vriendinnen. Ma is trots op de boom. De boom is de mooiste manjaboom uit de hele buurt.
De boom en de manja's zijn van ma. Niemand mag klimmen in de boom of de manja's plukken. Ook verkoopt ma de manja's niet. Ze geeft ze liever aan haar vriendinnen, of aan de mensen in de straat. | |
[pagina 67]
| |
Maar de boom is ziek geworden. De manja's zijn klein als ze vallen, ze zijn niet rijp en vol bruine plekken. Ma heeft gepraat met de boom en water gegeven, maar het helpt niet. De buurman had ook zo'n manjaboom. Die werd ook ziek en nu is die boom weg.
Ze hebben de boom van buurman omgezaagd, met een kettingzaag. Pa zegt dat de boom van ma ook maar moet worden omgezaagd. Paul wil dat wel, dat is spannend. Maar ma wordt boos op pa. ‘De boom is veel te mooi,’ zegt zij. ‘Maar de boom is ziek,’ zegt pa. | |
[pagina 68]
| |
‘Als jij ziek bent zaag ik je toch ook niet om,’ zegt ma. Pa lacht: ‘Ik ben toch geen boom. Als ik ziek ben ga ik naar de dokter.’ ‘We kunnen de boom toch medicijn geven,’ vindt Ruth. Ruth wil niet dat de boom weg gaat, ze houdt van de boom.
‘Wat voor een medicijn?’ vraagt pa. Paul zegt: ‘De boom moet naar de dokter.’ Paul lacht, want dat kan natuurlijk niet. ‘Ha ha ha,’ lacht ook Ruth. ‘Gaan we naar de dokter met de boom onder onze arm.’ | |
[pagina 69]
| |
Ma zegt: ‘Meneer Panka weet heel veel over bomen. Hij kan komen kijken en de boom medicijn geven.’ Pa gaat naar meneer Panka. Als hij terug komt, kijkt hij bezorgd. ‘Het is duur,’ zegt pa, ‘zoveel geld is er niet. Ook weet meneer Panka niet zeker of hij de boom kan genezen.’
Pa zegt: ‘Je moet de boom omzagen.’ ‘Nee,’ zegt ma, ‘meneer Panka moet komen.’ Ze zal haar gouden ketting verkopen. Dan wordt pa heel boos. Ma heeft die ketting van hem gekregen toen ze jarig was. | |
[pagina 70]
| |
Pa schreeuwt, ma huilt. Pa en ma zijn boos op elkaar. Ruth en Paul sluipen naar buiten, naar Pim. Samen zitten ze onder de boom. Pim wipt op en neer. Ruth huilt, haar kracht is weg. Paul maakt zich klein, hij voelt zich zwak en bang, ook al zijn kracht is weg.
Het is nacht, Paul ligt in bed. Paul draait maar om en om. Pa en ma zijn nog steeds boos op elkaar. Paul weet niet goed wat hij wil. De boom omzagen, dat is spannend, maar hij wil niet dat ma verdriet heeft. Als ma haar ketting verkoopt, is pa boos. Hadden ze maar meer geld. | |
[pagina 71]
| |
Ineens weet Paul wat hij gaat doen. De spaarpot op zijn kast. Hij moet nog een half jaar sparen. Dan heeft hij genoeg geld om een fiets te kopen, een mooie blauwe crossfiets.
Paul neemt de spaarpot van de kast. Er zit veel geld in, wat is hij zwaar. Paul loopt ermee naar de voorzaal. Daar is het donker, hij roept: ‘Pa, ma...’ ‘Wat is er?’ vraagt pa. Pa zit op de bank. Paul zegt: ‘Voor de boom’ en geeft pa de spaarpot. Snel gaat Paul terug naar bed. Pa mag niet zien dat hij huilt. Hij kan nu geen fiets meer kopen. | |
[pagina 72]
| |
De volgende dag is er geen ruzie meer. Ma is blij, Paul krijgt van haar een brasa. Als Ruth hoort van Paul, geeft zij ook haar spaarpot. Die is niet zo vol als die van Paul, Ruth heeft al een fiets gekocht. Ma zegt: ‘Dank je wel Ruth. Maar nu moeten jullie naar school.’
Als Ruth en Paul uit school komen, zien ze dat de bank is weggehaald. Ook is er een grote kuil rondom de boom. Je kan nu de wortels zien, er zijn bladeren om gebonden. In de kuil zit geel water, dat is medicijn. | |
[pagina 73]
| |
Meneer Panka komt elke dag kijken. 's Morgens en 's avonds vult hij de kuil met geel water. Hij bindt nieuwe bladeren om de wortels. Na drie weken gaat de kuil dicht. Je ziet geen wortels meer. Pa zet de bank weer onder de boom. Er kan niets meer worden gedaan. Zal de boom beter worden?
Het duurt lang, dagen, weken. Je ziet niets, zou de boom beter worden? Dan komen er nieuwe takjes en blaadjes, maar bloesems of vruchten zie je niet. Pa gelooft niet meer dat de boom gezond wordt, maar ma gelooft van wel. | |
[pagina 74]
| |
Eindelijk, als niemand er nog op let, krijgt de boom weer bloesems. Daarna groeien er kleine manja's. Het wordt spannend, blijven ze hangen? Als het waait, liggen er kleine manja's op de grond. Paul en Ruth schrikken ervan. Maar ma is niet bang, ze zegt: ‘Dat gebeurt elk jaar als het hard waait. Kijk, ook veel manja's blijven hangen.’
Paul en Ruth zijn blij dat ze hun spaarpot hebben gegeven voor de boom. Paul en Ruth hebben weer kracht. Ma is niet meer verdrietig. Ma heeft geen ruzie meer met pa en de manja's worden groter en groter. | |
[pagina 75]
| |
Paul en Ruth komen uit school. Ma en pa zitten onder de boom. Op een bord liggen twee goede manja's. Ieder krijgt een stuk. Mmmm... dat smaakt lekker! Ma klopt op de stam van de boom. Ze zegt: ‘Bedankt boom, voor je vruchten.’ Als niemand kijkt, klopt Paul ook op de stam. ‘Dankjewel boom,’ zegt hij stil.
Pa neemt Paul mee naar achteren. Pa heeft een verrassing. In het hok van de brommer staat een fiets, een blauwe fiets. Pa zegt: ‘Die is voor jou.’ Paul kan zijn ogen niet geloven. ‘Een echte crossfiets, is die voor mij?’ ‘Ja,’ zegt pa, ‘die is echt voor jou.’ | |
[pagina 76]
| |
Pa heeft de fiets tweedehands kunnen kopen en mooi blauw geverfd. Paul is blij met zijn nieuwe fiets. Zijn bel doet ring, ring, ring. En wat rijdt zijn crossfiets fijn.
Paul zet zijn fiets onder de boom. ‘Kijk,’ roept hij tegen de boom, ‘ik heb een nieuwe fiets!’ Plof, er valt een manja op de grond. Paul geeft de manja aan Pim. Pa lacht: ‘De boom zegt dankjewel, omdat je geld gaf voor hem gaf.’ Pa mag van Paul op zijn fiets, zo zegt Paul dankjewel tegen pa. En weet je hoe Pim dankjewel zegt? Hij geeft de pit aan Paul. | |
[pagina 77]
| |
Einde deel vijf | |
[pagina 78]
| |
|