Paul en Pim
(2008)–Ans Lieveld– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
Paul en Pim
| |
[pagina 50]
| |
[pagina 51]
| |
In de boom van Pim hangt een schommel. De schommel is gemaakt van een band. Paul zit op de band, het touw is tussen zijn benen. Hij houdt het touw vast. Hij zwaait op en neer. Omhoog, omlaag gaan zijn benen.
Als Paul omhoog gaat, schijnt de zon in zijn ogen. Als hij omlaag gaat is er geen zon. Paul voelt zich net een vogel, een vogel die vliegt in de lucht. Dat is een prettig gevoel. Vooral als hij van hoog naar laag gaat, dan kriebelt zijn buik. Net of hij valt en toch valt hij niet. | |
[pagina 52]
| |
Paul zwaait omhoog, omlaag, omhoog. Op een tak zit Pim, vlak naast zijn huisje. Paul wil tegen die tak schoppen, maar hij kan er niet bij. ‘Kom op,’ zegt hij zachtjes tegen zichzelf. Hij gooit zijn hoofd naar achteren als hij omhoog gaat. Zijn voeten gaan dan recht omhoog. Hij strekt zijn voeten zoveel als hij kan. Bijna raakt hij de tak.
Paul gooit nog harder zijn hoofd omlaag. Zijn rechter voet maakt hij nog langer. Zijn tong komt uit zijn mond. Het is net een wedstrijd. Nog een klein eindje, dan is hij er. ‘Hoera.!’ hij raakt de tak, boem! De tak met Pim zwaait heen en weer. | |
[pagina 53]
| |
Door de klap komt Paul scheef te zitten, zijn bil schuift van de band. Paul hangt alleen aan zijn handen. Paul knijpt hard in het touw, maar toch zakt hij omlaag. Het touw laat zijn handen branden, Dat doet zoveel pijn, dat hij loslaat.
Met een grote schreeuw valt Paul op de grond. Pim in de boom krijst. Ma in de keuken hoort het gegil, met een vaart rent ze naar buiten. Pa en Ruth komen ook kijken. Paul ligt op de grond, hij beweegt niet. Pim springt naast hem op en neer. Hij slaat met zijn ene poot op de grond. Met zijn andere poot trekt hij aan de voet van Paul. | |
[pagina 54]
| |
Ruth wil Paul aan zijn arm pakken. ‘Niet doen Ruth,’ zegt pa, ‘blijf eraf.’ Pa knielt naast Paul. Pa aait Paul over zijn wang, Paul doet zijn ogen open. ‘Beweeg je armen,’ zegt pa ‘en nu je benen.’ Gelukkig, er is niets gebroken. Paul kan alles nog bewegen.
Pa klopt op de rug van Paul. Hij wrijft over zijn hoofd. Pa knijpt Paul en praat tegen hem, maar Paul kijkt alleen, hij zegt niets. Pa laat Paul opstaan. Hij loopt met hem heen en weer. Het is net of Paul droomt. | |
[pagina 55]
| |
Pa geeft Paul een rukje aan zijn arm. ‘Heb je pijn?’ vraagt pa. Maar Paul kan niet praten, daarom schudt hij nee met zijn hoofd. Pa voelt hoe Paul trilt. ‘Ben je bang?’ vraagt pa. Paul knikt van ja, hij is bang en huilt. Oh, wat is hij geschrokken. Pa houdt Paul stevig vast.
Als Paul niet meer huilt, zet pa hem op de schommel. Maar Paul wil niet schommelen. Hij is bang en springt van de band. Pa zet hem terug op de schommel. ‘Stil maar,’ zegt hij, ‘ik ben bij je. We doen heel voorzichtig. Ik houd je vast, dan val je niet.’ | |
[pagina 56]
| |
Pa loopt op en neer met de schommel. Ruth loopt ook mee met de schommel. Ineens springt Pim op de band. Paul schrikt, maar daarna moet hij lachen. Ma lacht ook. ‘Goed zo,’ zegt ma. Paul en Pim schommelen rustig. Ruth geeft de schommel kleine zetjes. De schommel gaat steeds hoger. Nee, Paul is niet bang meer.
Ma zegt: ‘Kom Paul.’ Ma neemt Paul mee naar het badhok. Ze baadt hem met bloemenwater. Dat ruikt lekker, daarvan ga je gloeien. ‘Niet meer bang zijn Paul,’ zegt ma. Ze wikkelt Paul in een pangi, ook moet hij suikerwater drinken. Ze doet brandzalf op zijn handen. | |
[pagina 57]
| |
In de keuken drinken ze thee. Ma deelt gebakken broodvrucht uit. Pim is er ook bij, hij eet manja. Paul vertelt dat hij de tak, waarop Pim zat, wilde raken. Daardoor viel hij. Dat vallen was eng. Pa legt uit: ‘Ik heb je weer op de schommel gezet, om niet bang te blijven. Als je bang bent, verlies je kracht. Zonder kracht word je klein en zwak.’
Paul is niet meer bang, maar wel moe. Hij wil naar bed, ook al is het zaterdag. Ruth mag nog opblijven. Ze kijkt naar een film op teevee. Daarna gaat ook zij naar bed. Pa blijft nog in de kamer, pa bedenkt een plan. | |
[pagina 58]
| |
De volgende dag is het zondag. Ruth, Paul en ma gaan naar Tanbeth. Zij is jarig en heeft feest. Pa gaat niet naar het feest. Pa blijft thuis, werken aan zijn plan. Hij wil een andere schommel. De band moet niet rechtop. De band moet liggen, dan zit je stevig, met je bil in het gat van de band.
Pa haalt de schommel uit de boom. Hij haalt het touw eraf. Vier nieuwe touwen zet hij aan de band. Dan hangt hij de schommel weer in de boom. Pa probeert de schommel. Ja, hij is goed. Pim probeert ook of de schommel goed zit. Pim zwaait heen en weer. | |
[pagina 59]
| |
Pim blijft lang op de band zitten, ook als de band niet meer zwaait. Ma, Paul en Ruth komen weer thuis. Paul ziet Pim op de nieuwe schommel. Wat een fijne schommel, denkt Paul. Paul heeft een bakje eten voor pa. Snel rent hij naar pa. ‘Van Tanbeth,’ zegt Paul.
Paul rent weer naar buiten. Hij wil schommelen. Wat jammer, Ruth zit erop. Ruth roept: ‘Kijk eens Paul, wat een fijne schommel!’ Ze zakt diep weg in het gat van de band. Ze schommelt met losse handen. | |
[pagina 60]
| |
Paul vindt het een mooie schommel, hij wil er ook graag op. Ruth springt van de schommel. ‘Probeer maar,’ zegt ze. Paul klimt snel op de band. Hij zit met zijn bil in het gat. Dat schommelt zwaar, zijn benen zijn te kort.
Hij probeert het op de rand, dan gaat het hoger. Pim springt ook op de band. Met Pim schommelt hij een tijdje. Ook schommelen ze met z'n drieën, Ruth en Paul met Pim in het midden. ‘Het is een mooie schommel,’ zegt Ruth. Paul vindt het de mooiste schommel van de hele wereld en Pim knikt. | |
[pagina 61]
| |
Einde deel vier | |
[pagina 62]
| |
|