De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(1936)–G.I. Lieftinck– Auteursrecht onbekend
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Br. 1.Handschrift, papier en perkament, berustende in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, No. 2283/84 (Cat. II, 1167), ca. 1440; 2 bll. omstreeks 1540 bijgevoegd; 1 quartern papier met een vel perk. in 't midden; 1 quartern met een vel perk. van buiten en een in 't midden; 2 quarternen met een vel perk. in 't midden; een half sextern met een vel perk. in 't midden; een half sextern papier met een vel perk. in 't midden en één blad perk. achteraan; twee quarternen papier; een quartern papier, waarvan het 8ste blad is weggesneden, met een bl. perk. in 't midden; een quartern papier, met een vel perk. van buiten en een in 't midden; 4 quarternen met een vel perk. in 't midden; een quartern papier, waarvan het 8e blad is weggesneden; een oud perkamenten schutblad; alles samen 145 bll., 211/212 × 135/141, elke blz. verdeeld in twee kolommen, met zwarten inkt afgeschreven: 156/162.5 × 43,5/47 en gelijnd voor 31 rr.; te beginnen met bl. 3 gefolieerd ‘i’ tot en met ‘cxxxviij’, waarbij het cijfer ‘Lxxviij’ is overgeslagen. Geen sporen van signaturen noch custoden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
60 (lviij)a Expl.: ende ghi sult ontfanghen dat ewighe rijc welc ons moet verlenen die sonder leeft ende regneert Amen Deo gracias. semper 60a rest en 60b: onbeschreven. 60verso wordt ingenomen door de inhoudsopgave van het tweede deel van ons handschrift, waarin de sermoenen van Tauler. Deze inhoudsopgave is óók van een andere hand dan die van het hs., doch omstreeks denzelfden tijd. Zij brengt in een tabel de sermoenen samen, gerangschikt naar de feesten van het kerkelijk jaar, en wel allereerst met het oog op latere afschrijvers die het hs. zullen gebruiken. In den tekst zijn dan met zeer kleine letters correspondeerende aanwijzingen gegeven. De hand is dezelfde als in de tabel, bijv.: lixa: Men sal alre eerste scriuen dat sermoen. Kinder ic rade u. lxiii. of: lxive: Dan scrijft het es heden. Cxxvij De inhoudstabel geeft dan na het opschrift: ¶ Dese nauolghende sermonen en salmen nyet scriuen alsoe sij hier staen. maer alsoe die tafel die hier volghet. wtgheeft de opgave in 2 kolommen: Inc.: ¶ Des manendaghes in die cruceldaghe op die epistele.Ga naar voetnoot2) Hoe dat men nyet veel wercks maken en sal van veel te biechten lxiij 2e kol. Expl.: Jtem een sermoen dat beghint Johannes die godlike mynnare cxxxviij. Hieronder cursief: Dese navolghende sermoenen heeft ghemaect meester coenraed taulaere Onder aan de bladzij van dezelfde handGa naar voetnoot3) als de tabel, doch zeer klein en slecht leesbaar: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In elseghem habentur isti sermones magis correcti secundum linguam flamingam. magis que fortassis ydonei pro exemplari ad excopiandum
Van fol. lixa tot fol. cxxxviij volgen nu sermoenen van Tauler, en wel: 57, 58, 60, 60a, 60b, 60c, 60d, 60e, 60f, 60g, 60h, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71 en 56 van de uitgave van Vetter zonder opschrift of titel, behalve dan de zooeven vermelde aanwijzingen.
141a (rest), 141bcd, tot en met 145v: onbeschreven, doch wel in twee kolommen afgeschreven en gelijnd. Geschreven in een vaste, regelmatige, duidelijke, zware en toch compresse, aanvankelijk sierlijke gothische letter, eenigszins afgerond, slank, onderaan fijn uitloopendeGa naar voetnoot1). Rubrieken van den kopiïst. Interpunctie: de punt, óók voor hoofdletters; tot en met bl. lviijv meestal rood op zwart. Te beginnen met bl. lixa heeft de punt meestal een staartje naar boven, welk teeken ook als tintenelGa naar voetnoot2) is gebezigd. Bl. lxxija-lxxvc zijn wat kleiner geschreven dan de rest, maar toch door denzelfden kopiïst. Eigennamen, Latijnsche citaten etc. zijn rood onderstreept. Zwarte hoofdletters rood doorstreept. Bl. 3a (ia) begint de tekst met een roode lombarde H, ruim 4 rr. hoog; in de schachten drie Latijnsche kruisen en een , alles in de roode menie uitgespaard; bl. 61a (lix) een roode lombarde T, eveneens 4 rr. hoog; verder aan 't begin van elk sermoen een- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voudige roode lombarden, 2 rr. hoog, alles zonder eenige versiering, uitgezonderd bl. 14b (xij), waar het oog eener O in de 16e eeuw met met rossen inkt slecht geteekende ranken en bloemen gevuld is. Gewone verkortingen uit den tijd (dus ook racie e.d.: xa).
Het geheele hs. is met groote zorg ‘gecorrigeerd’. De sermoenen van Augustinus blijkbaar alleen door den kopiïst zelven, met doorhalingen rood op zwart. Maar in de sermoenen van Tauler zijn ook nog andere handen aan 't werk geweest. In de eerste plaats die, welke op bl. 60v (lviij) de tafel geschreven heeft, die aangeeft in welke orde men de sermoenen zal ‘scriuen’ (afschrijven?). Deze hand schrijft bij den aanvang van elk sermoen de noodige aanwijzingen, aanvankelijk met groote letter, tamelijk zwarten inkt; gaandeweg kleiner schrift en bleeker, grijzen inkt. Deze corrector vervangt verder een aantal woorden, die hij verouderd acht en dan ook met 3 à 4 punten expungeert, door andere; hij schrijft ook interpretatieve glossen boven sommige woorden, zonder expungeering, bijv.:
Ook de expungeeringen betreffen herhaaldelijk zulke ‘verjonging’ van woorden en vormen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met een zeer fijne hand staat onderaan 68d, 76d, 81b een aanwijzing van den feestdag, in het Latijn; van die hand zijn ook wel verbeteringen in den tekst: 70 (lxviij)c: es...biste; 103 (cij)b: beter, dat overgeslagen was. Het is twijfelachtig of dat de hand van den corrector is. Hier en daar verbeteringen van een anderen corrector, het best te onderscheiden bl. cxxxija de sōdē Op een paar plaatsen staat nog in margine, met een fijn pennetje: nota; op bl. 91 (xc)a zelfs nota quod sequitur.Ga naar voetnoot1) Een en ander van een andere hand dan die van den corrector. De tafel op bl. 60v kan niet heel veel jonger zijn dan het hs., waarschijnlijk ca. 1470; maar de meeste interlineaire glossen lijken nóg jonger te zijn, wat het twijfelachtig maakt, of de glossen en correcties wel van de zelfde hand als de tafel zijn. De aanteekening achter de tafel: Dese navolghende sermoenen...etc. is nog weer jonger, eind 15e E., of wellicht eerst 1530/'40. Daarentegen is de aanteekening onderaan de tafel, over het ex. te Elseghem, stellig gelijktijdig geschreven als de tekst, maar door een andere hand.Ga naar voetnoot2) Het ndl. bezittersmerk op bl. 141a is gelijktijdig met het hs., op het woord vlaenderen na, dat mèt de nu volgende, Latijnsche aanteekening van den kopiïst is. Van den kopiïst zelven zijn, intusschen, ook allerlei correcties aanwezig, meestal doorhalingen (rood op zwart); bijgeschreven woorden of zinnen, de eerste meestal vlak tegen de afschrijving, de andere in de onder- of bovenmarge; rasuren, bestreken met sandarakGa naar voetnoot3) (bijv. xcija); omzettingen, waarbij het te verplaatsen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woord tusschen aanhalingsteekens is gevat en de plaats waar het komen moet, met een loodrecht streepje aangewezen [bijv.: Die sonne en sal niet ‘gaen’ onderl (134d)]. Eén maal, bl. 98a, heeft de kopiïst drie regels tekst beplakt met een strookje perkament, en dáárop de verbeterde tekst. Eén maal, bl. 72 (lxxi)d, heeft de kopiïst ruimte open gelaten voor het nr. van een capittel van ‘Ysaias’, welke naam oorspronkelijk evenzeer was opengelaten en naderhand door een andere hand werd ingevuld. Geheel onderaan, aan den rand van 't blad, staat, in een fijne hand: caovo (capitulo quinto), het getal dat, vertaald, in den tekst hoorde te staan. 's Kopiïsten teeken tot invoeging is het gewone wiggetje, rood of zwart; ‘de’ corrector gebruikt hetzelfde, maar gewoonlijk nog met een kruisje er boven op, met oogen aan de vier hoeken, of ook wel vier kruiswijs geplaatste punten. Van een niet nader te preciseeren hand zijn eenige v's en w's tot hoofdletters V en W gemaakt. (Zie o.a. 89b, 109d, 116a, 72c); A uit a op bl. cxb; de verandering van m tot M, bl. lxxiijd, wijst naar ‘den’ corrector. De folieering is zeer waarschijnlijk van den schrijver der tabel op bl. 60v. De tafel op bl. 1b-2a is geschreven omstreeks 1540 door een hand, die mij (d.i. De Vreese) ook uit andere hss. bekend is; de schrijver van deze blzz. heeft boven eenige sermoenen den feestdag geschreven, zwart en rood, boven of onder, in margine. Op bl. 1b onderaan en op bl. 141a, onder het slot, staat de roode, ronde stempel van de République française: RF, Bibliothèque Nationale, en daarboven de langwerpige stempel, zwart: Bibliothèque de Bourgogne. Het hs. is dus blijkbaar uit Gent naar Parijs gegaan, ca. 1794, en in 1815 naar Brussel teruggekeerd.
De tekst is sterk Vlaamsch gekleurd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Papier:Zeer zwaar en weinig gelijmd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Watermerken:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Band:Nieuwe halfleeren band uit de jaren ca. 1900 (reeds vermeld in den catalogus van Pater Van den Gheyn). In den band vooraan zijn twee oude etiketjes geplakt, op het ééne een zwart rechthoekje: 14 × 6 mm., daarop gedrukt: 8.b; op het andere, 15 × 5 mm.: 8cb; op het eerste met een hand uit de 16e eeuw bijgeschreven: 10; op 't andere hetzelfde getal door een hand uit de 18e eeuw; beide etiketjes geel gewasschen. |
|