‘Wij hebben nog geen cent op dit moment,’ zeiden ze. ‘Wij zijn op zoek naar fortuin.’
‘Dan moet je niet bij mij zijn,’ zei het bejaarde scharminkel. ‘Ga dan maar verderop.’
‘Wij zijn op weg naar verderop,’ zei C'marona. ‘Naar het zuiden, waar de slimme spin Cha Nanzi woont, de rijkste man van het eiland. Die zal ons helpen rijk te worden.’
Ineens had ze iets van een heks, die papegaaiendame. ‘Cha Nanzi?’ riep ze uit. ‘Anansi bedoel je!’ En daar begon ze te kwetteren en te schelden! Koeka Radja kon er geen touw aan vastknopen, omdat ze het in haar eigen landstaal deed. Tenslotte zei ze: ‘Mijn naam is Nana Lora; noem mij maar Lora.’
Ze nam Koeka en C'marona mee naar haar huisje, dat midden in een grote tuin stond. In die tuin groeide helemaal niets. Wel was er een modern water-sprenkel-systeem aangelegd, maar uit de grond staken alleen keurige rijen plantenstompjes.
‘Dat heeft hij gedaan,’ klaagde Nana Lora. ‘Die Anansi van jullie! Alles heeft hij gestolen, mijn hele toverkruidplantageoogst, waar ik toverdrank van kook. Die planten waren al twee meter hoog, zo-veel werk!’
Koeka Radja en C'marona konden zich voorstellen dat ze daar verdrietig van was. Maar waarom zou Anansi zoiets doen? Hij was toch rijk?
‘Precies!’ zei Nana Lora. ‘En waarom is hij rijk? Omdat hij mijn toverkruid komt stelen. Omdat hij het voor vreselijk veel geld naar allerlei Buitenlanden verkoopt, omdat hij...’
En daar begon die scheldkanonnade opnieuw, nog altijd even onverstaanbaar. Toch bleek al spoedig dat Nana Lora niet helemaal in de vernieling was. Die slimme oude heks had nog een plantage, een geheime! Die lag achter overhangende rotsen; je kon er alleen komen langs een levensgevaarlijk geitenpad over de steile kust. Daar stonden haar nieuwe planten wel drie meter hoog, onzichtbaar achter die rotsen. Daar plukte ze de bladeren waarvan ze de toverdrank brouwde die haar in leven hield.
Nu was ze bang dat Anansi ook déze tuin zou ontdekken en haar planten zou stelen. C'marona en Koeka Radja verzekerden haar dat dat onmogelijk was, want je kunt toch niet met bossen planten onder je arm langs dat onmogelijk smalle rotspad? Maar ze bleef ongerust en ze vroeg aan Koeka Radja en C'marona om 's nachts de wacht te houden. Dan kon ze eindelijk rustig slapen. Zo zaten die twee daar elke nacht onder een afdakje, een schuilplaats tussen de rotsen van waaruit ze de hele tuin konden overzien. Elke nacht werd de maan groter, maar alles bleef rustig.
Elke dag kookte Nana Lora heerlijke potjes voor ze met wonderkruid erin. Ze wisten zeker dat ze hun Fortuin gevonden hadden en ze hoopten dat Anansi de plantage nooit zou ontdekken.
Op een nacht werden ze opgeschrikt door een vreemd geluid: daar kwam een motorbootje aangevaren. En ja, het ging voor