De voetbalwedstrijd
Eens had God geld geleend aan de een of andere aap, dat wil zeggen: Kwekoe Anansi kwam bij Nyankopon om bijstand aan te vragen wegens verplichtingen aan zeker iemand van de familie Kontromfi.
‘Lieve Heer Oom,’ sprak hij eerbiedig. ‘Het gaat om een probleemgeval, een nijver schepsel dat door onheil is getroffen. Hij heeft onverwacht schade aan zijn plantage, hij zou geweldig zijn geholpen als U hem wat geld kon lenen.’
En God, in Zijn Alwetendheid, zag dat Anansi hoogst oprecht met dat geval zeer in zijn maag zat. Daarom zei Hij: ‘Nou ja, dat moet dan maar. Hier is het geld, maar vraag wel een kwitantie.’
Maar soms wil Nyankopon Zijn schepselen wel eens beproeven, om zeker te zijn dat zij Hem niet vergeten. Dus riep Hij op een dag Kwekoe Anansi bij zich terug, die floep-floep-floep omhoog kwam hollen langs zijn spinnendraad.
‘Mijn waarde neef,’ zei Hij. ‘Je weet toch nog dat Ik wat geld geleend heb aan de een of andere apenvriend van jou? Ik vind hier je kwitantie waarin staat: binnen drie maanden terug... en tegen rente... Dat is als Ik de datum zie drie jaar geleden. Hoe staat die zaak? Wat is dat voor cliënt?’
‘Een heel betrouwbare Kontromfi,’ zei Anansi. ‘Ik weet zijn voornaam niet, maar dat zoek ik zo snel mogelijk uit.’
Direct ging hij naar de familie Kontromfi en iedereen was blij om hem te zien.
‘Wat breng je nu weer voor weldaad van Nyankopon?’ riepen ze vrolijk. Sinds Kwekoe met dat geld gekomen was, kon hij geen kwaad meer doen.
‘Iets heel moderns!’ zei Anansi. ‘Mijn Oom heeft besloten dat ik een voetbalclub moet oprichten met jullie!’
‘Haaa!’ juichten alle apen. ‘Maar wie zal onze trainer zijn?’
‘Ik natuurlijk,’ zei Anansi. ‘En als wij vlijtig oefenen, dan zal Nyankopon persoonlijk sponsor zijn.’
Binnen de kortste keren liepen de Kontromfi's zich dagelijks de apenbenen uit hun apengatjes. Zulke voetballers had je nog nooit gezien! Wat een passes, dribbels, apencorners, tackels en strafschoppen konden die uitdelen! Als dat zo uitkwam renden ze doodgewoon op beide handen verder. En ze konden zo behendig over elkaar buitelen en apenkoppen, dat je niet wist wie de beste speler was; ze waren allemaal even watervlug. Ze leken ook nog op elkaar als druppels water. Zelfs Kwekoe Spin, die toch heel goede ogen had, kon ze nooit uit elkaar houden.