Hert sprong bij Anansi in de kuil en hij gaf haar een touw. ‘Wikkel dat om je schouders,’ zei hij. ‘Dan kun je mij er met één hoge sprong zó uittrekken.’ En Anansi draaide het touw om haar heen of hij een rollade voorbereidde. Maar toen hij ook haar poten wilde omwikkelen riep Hert ineens: ‘Zo is het wel genoeg!’ Ze vloog de kuil uit, het touw schoot uit Anansi's handen en hij lag verkreukeld op de kant. Daar verdween zuster Hert in vliegende vaart, met het touw als een wimpel achter zich aan, tot het losschoot en op de grond viel.
Plotseling stond die Kontromfi weer voor Anansi. ‘Waar blijf jij met die dief?’ riep hij woedend. ‘Kijk wat een zwaarvernielde bomen! Die gluiperd is met dit touw dwars door de jonge aanplant gedenderd. Alles kapot! Wat een schade! Jij hebt mij hertenbout beloofd en ik heb mijn hele familie een feestmaal beloofd! Het vuur ligt klaar met de bakpan ernaast, en wat nu?’
‘Sorry,’ schutterde Anansi. ‘Soms loopt niet alles volgens plan...’
‘Dan zal ik... spinnenkoteletjes van jou hakken!’ riep de Kontromfi en hij greep Anansi bij zijn lurven. Hij draaide hem in het touw, datzelfde van de hertenrollade.
‘Ik kan het niet helpen,’ jammerde Anansi. ‘Ik zal het allemaal goedmaken met jullie, ik zweer het en beloof!’
De familie Kontromfi kwam aangedanst, vrolijk zingend bij de muziek van blikken borden en houten lepels. ‘Hallo, hoera!’ riepen ze. ‘Welke verrassing krijgen we te eten? Waar heeft Anansi voor gezorgd?’
De eerste Kontromfi was in een hoge palmboom gevlogen met Anansi als een bundeltje brandhout onder zijn arm. ‘Gestoofde kool!’ riep hij. ‘Die schurk heeft ons bedrogen! Hak hem maar in mootjes!’ En daar liet hij Anansi plotseling vallen. Alleen het eind van het touw hield hij stevig vast, zodat Kwekoe als een tol omlaag kwam duizelen voor de voeten van de apen.
‘Wij lusten geen spinnenbillen!’ riepen ze walgend. ‘Wij willen lekkere dingen! Bananensoep, kouseband, kokosnoot!’ En ze stoven naar alle kanten de plantage in om soepmateriaal te zoeken. Die kwaaie aap liet eerst zijn boosheid en toen zichzelf de boom uit zakken.
‘Je hoort het vriend,’ zei Anansi, nog steeds duizelig. ‘Ik ben geen bruikbaar voedsel. Ik maak alles goed met jullie: zeg maar wat ik voor je kan doen.’
De Kontromfi dacht na. ‘Ik heb heel veel schade. Ik moet een heleboel geld hebben,’ zei hij tenslotte. ‘Een schadevergoeding zal mijn familie beter bevallen dan saté van spin.’
Dat was wel even een probleem voor Anansi, maar ja... iemand van zijn komaf zit het probleem-oplossen in het bloed. ‘Natuurlijk!’ riep hij blij. ‘Ik ga direct contact opnemen met de bank. Toevallig ben ik een neefje van de allerhoogste Opperdirecteur.’
Dus kwam dat conflict tussen Anansi en de Kontromfi's weer dik in orde, want niet voor niets is hij de slimme spin Anansi. En geld kan wonderen doen, vooral als het van hogerhand afkomstig is. Dan is het altijd Wonderdadig.