Het clandestiene boek 1940-1945
(1983)–Lisette Lewin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
21. Astra NigraDe allereerste die ik, tussen kerst en nieuwjaar 1979 voor dit boek wilde benaderen was Karel van Boeschoten. In de oorlog had hij bij boekhandel Nijhoff gewerkt. Met L.J. Zimmerman had hij het clandestiene reeksje Astra Nigra opgericht. Ik kende hem een beetje. Na de oorlog had hij in de Amsterdamse Huidenstraat een boekwinkelantiquariaat. Er hing een sfeer van links-intellectuele romantiek. De winkelier was anarchist en uitzonderlijk belezen. Hij had Menno ter Braak gekend en op zijn schrijftafel stond een foto van Mohammed Hatta met opdracht aan Van Boeschoten. Met Arthur Lehning en Albert de Jong was hij actief in de Sociaal-Historische Studiekring. Een bijzondere aantrekkingskracht van Van Boeschoten was dat hij op rekening verkocht en dat hij meestal vergat die rekening te sturen. Hij had het te druk met lezen. Uiteindelijk had hij zijn winkel moeten opdoeken. Het kostte mij veel moeite hem op te sporen. Toen ik er eindelijk achter kwam waar ik hem zou kunnen bereiken bleek dat hij de avond tevoren was overleden. Een ontmoedigend begin. Maar de eigenlijke oprichter van de Astra Nigra-reeks was L.J. Zimmerman. Hij vertelde me dat hij Van Boeschoten kende doordat hij in Den Haag dikwijls bij boekhandel Nijhoff kwam, destijds ook een ontmoetingsplaats voor letterkundig geïnteresseerden. Vóór het bombardement van Rotterdam was Zimmerman in deze stad docent economie aan wat toen de Handelshogeschool heette. Hij stond op het punt te promoveren op een kritiek op het conjunctuurbeleid van de regering Colijn, een onderwerp dat door de gebeurtenissen niet geheel opportuun meer was, al was, zegt Zimmerman, ‘die regering dan nog zo gek geweest en al ging Colijn dan in de oorlog mis. Toch was hij met zijn proefschrift al zo ver dat hij in 1941 kon promoveren, al was zijn hoogleraar, Henri Frijda, een jood, uit zijn ambt ontzet. Het proefschrift verscheen bij Nijhoff. Zimmerman trad in september 1940 in dienst van het Centraal bureau voor de statistiek in Den Haag. Daar werkte ook Victor Varangot, oudleerling van Ter Braak en diens zwager. Varangot ging de geschiedenis in | |
[pagina 266]
| |
doordat in 1935 zijn inzending ‘Virgina’ het tijdschrift Forum torpedeerde toen Ter Braak er een principekwestie van maakte dat deze geplaatst zou worden. Zimmerman vertelde Varangot dat hij zich erg voor Ter Braak interesseerde, waarop deze hem een nog ongepubliceerd manuscript van zijn zwager, De duivelskunstenaar, een bundeltje over Vestdijk te leen gaf. Zimmerman liet het een paar vrienden lezen. ‘Ze vonden het prachtig. Zo kwam ik op het idee om het te stencillen. Ik ging naar Karel van Boeschoten en ik zei: “Kun jij dat niet bij Nijhoff distribueren voor de kostprijs?” Het is toen gestencild op de reproductieafdeling van het Centraal bureau voor de statistiek. Dat deed mijnheer Roeland voor me die toevallig bij mij in de straat woonde, die was chef van die afdeling.’ Zo verscheen, (naar achteraf bleek tot woede van mevrouw Ter Braak die, wat Zimmerman niet wist, met Varangot op voet van oorlog stond) in 1943 in een oplage van 50 exemplaren, in zestig gestencilde bladzijdjes met een kaftje van CBS-papier eromheen, nog een eerste uitgave van Menno ter Braak. ‘Het vlóóg weg,’ zegt Zimmerman, ten overvloede. (Na de bevrijding, in 1945, verscheen het legaal bij L.J. Veen.) Van Boeschoten en hij zeiden toen tegen elkaar: ‘Laten we eens kijken of we niet nog meer kunnen opscharrelen.’ Ze bedachten de naam Astra Nigra zwarte ster, ‘omdat het zwart werd uitgegeven.’ Anne H. Mulder organiseerde een literaire bijeenkomst waar Jan G. Elburg eigen poëzie voorlas. ‘Ik vroeg hem: zullen we dat eens drukken? Nou, dat vond hij leuk.’ Het werd: Serenade voor Lena, in een oplage van 75. Direct na de bevrijding is het legaal herdrukt. Nummer drie in de reeks is: Pro Memorie van J. Verhulst, volgens Dirk de Jong schuilnaam van A.C.A.J. Greebe, maar die uitgave is geheel uit Zimmermans geheugen verdwenen; de auteur was een collega van het CBS. Nummer vier herinnert hij zich nog wel heel goed. Dat was: Het hooglied der creativiteit van Erik Martens, schuilnaam van Jacob Philip van Praag, de nog niet zo lang geleden overleden voorzitter van het Humanistisch Verbond. Het was een studie over Marsman. Van Praag zat ondergedoken en had geld nodig. Daarom is dit deeltje uitgegeven in een grotere oplage dan de andere (125 ex.) en ook iets duurder, gehectografeerd. ‘Ik geloof dat hij er honderd gulden voor heeft gekregen, een bedrag waarvan hij een maand kon leven.’ De dichter Fred Batten zorgde voor de volgende twee nummers in de reeks: twee bundeltjes opstellen van Du Perron, Over André Gide en | |
[pagina 267]
| |
Over Stendhal. Batten schreef er zelf inleidingen bij. De oplage van elk was 125. In eigen beheer, onder de uitgeversnaam Vliegend Verzet, heeft Batten een uitgave uit 1936 van de Jongeren Vredes Actie, Du Perrons Pacifisties tweegesprek, in 1945 ‘voor het goede doel’ laten herdrukken. Batten bezat nog twee ongepubliceerde, fel anti-Duitse brieven van Du Perron. Zimmerman maakte ze voor de Astra Nigra-reeks persklaar. Batten vroeg mevrouw Du Perron toestemming voor de clandestiene uitgave. Zij weigerde; vermoedelijk bewogen door vriendschapsgevoelens voor mevrouw Ter Braak, die nog steeds kwaad op Zimmerman was vanwege De duivelskunstenaar. Later zijn ze opgenomen in Brieven uit Holland. ‘Het waren,’ zegt Zimmerman, ‘brieven over de jodenmoorden. We vonden het doodzonde dat het bericht kwam: het mocht niet. Tegen die andere dingen die Fred van Du Perron heeft uitgegeven kon geen bezwaar bestaan, want dat waren herdrukken.’ Vervolgens verscheen in de reeks Verkort front, van Zimmermans zwager Wim Wagener. Van Boeschoten kende Paul Limburg die van Fjodor M. Dostojewski had vertaald: Poeshkin. Rede, uitgesproken op 8 juni 1877 in de bijeenkomst van de Vereeniging van Liefhebbers van de Russische Litteratuur, deel VIIIGa naar eind111 Een opstel van Jacques de Kadt uit Groot-Nederland en elf van zijn opstellen uit De Nieuwe Kern over Ter Braak, Gorter en anderen verscheen als deel 9 onder de titel De oude intellectuelen en de politiek, verzameld en ingeleid door Fred Batten en Karel van Boeschoten. Tenslotte verscheen in de reeks Berijmd Verzet, als variant op Vestdijks Berijmd Palet, zegt Zimmerman. Hij verzamelde al enige tijd verzetsgedichten die circuleerden. ‘Toen hoorde ik dat De Bezige Bij daarmee ook bezig was. Ik ben toen naar Jaap Romijn gegaan en heb hem mijn verzameling gegeven, want de opbrengst was bestemd voor onderduikers. Maar uit propaganda-overwegingen wilde ik de gedichten ook uitgeven. Dat hebben we toen gedaan. Het was 1944, net voor Dolle Dinsdag, de elektriciteit was al uitgevallen. Ze konden het niet meer innaaien. Daarom hebben we het in een los mapje uitgegeven, bovendien konden ze dan ook los circuleren.’ Het colofon zegt: ‘Van deze uitgave werden 200 exemplaren op beter papier gedrukt. Hiervan blijven 150 exemplaren gereserveerd voor Nederlanders die | |
[pagina 268]
| |
in de gevangenis, het concentratiekamp of in het buitenland vertoeven.’ Achterin staat: ‘Technische moeilijkheden - zij nemen toe naarmate de bevrijding nadert - zijn er de oorzaak van dat de uitvoering van dit mapje anders is dan de samenstellers en drukkers gewenscht hadden, voorzover nodig roepen wij de clementie van de lezers in.’ Drukkerij Albédon drukte 2000 exemplaren. Batten verzorgde na de bevrijding een herdruk bij uitgeverij De Telg van Wim en Bea Polak, waarin de namen van de dichters staan vermeld. Zimmerman en Van Boeschoten hebben behalve de Astra Nigrareeks nog veel verdienstelijk werk gedaan op het gebied van hulp aan onderduikers, vervalsingen en wapentransporten. Zimmerman schreef ook voor de illegale pers, zoals voor Het Parool, waar hij na de bevrijding nog enige tijd werkte als redacteur economie. Voor zijn bijdragen aan het illegale Parool kreeg hij als beloning een kaars. ‘Daardoor heb ik geleerd vlug te schrijven. Je moest klaar zijn met zo'n artikel voordat de kaars was opgebrand.’ |
|