hulp hoorde je dan om een uur “Ici Londres.” De Franse nieuwsberichten waren altijd het beste. Als het goed ging verkocht je dan zo'n ding voor 250 gulden en dan had je weer wat geld. Het waren krengen van dingen. Herman Mulder is later nog ter dood veroordeeld maar god zij dank niet doodgeschoten.’
In de hongerwinter moest hij een operatie ondergaan en kwam terecht in de Anna-kliniek in Leiden. ‘Daar was behoorlijk te eten. En we hadden er een geheime ontvanger. Af en toe trok een van die assistenten een pyama aan en kwam naast me liggen luisteren. Het was zo'n half-illegale toestand daar. Vrienden van me die diep in de illegaliteit zaten kwamen er af en toe ook eens een nachtje slapen.’
‘Er wordt nu wel gedaan of dat gedoe met die clandestiene boekjes zo geweldig illegaal was,’ zegt Schouten, ‘maar dat was het helemaal niet. Moffenspiegels heb ik ook verkocht. Het was helemaal niet riskant.’ Hij heeft nog een verhaal ter staving hoezeer hij die clandestiene boekjes te verwaarlozen vindt vergeleken bij de werkelijke illegaliteit.
In 1944 was hij bij Van Stockum weggegaan en met zijn vrouw en baby naar Delft verhuisd waar hij introk bij een Zwitser, die een studentenrestaurantje had gehad, dat hij bij gebrek aan studenten en aan voedsel had moeten opheffen, waarna hij kamers was gaan verhuren. Hij had een Zwitserse vlag voor de deur gehangen, hetgeen bij razzia's een groot gemak was. Verongelijkt kon hij dan, zich op zijn neutraliteit beroepend, de moffen de deur wijzen, terwijl Wim Schouten zolang in de kelder zat. ‘Die Zwitser,’ vertelt Schouten, ‘had aan een fiets een soort ontvanger gemaakt. Hij had een stencil-machine en hij maakte een onbenullig blaadje met nieuwsberichten, dat hij verspreidde. Ik hielp hem er beter Nederlands van te maken. Toen ik in bed lag met een gipsen poot was er een overval. Ze kwamen die Zwitser halen en bij mij kwamen ze ook de hele boel doorzoeken. Achter mijn bed lag een stapel boeken met helemaal onderop een Engelse roman die The Doctor heette en daarin had ik zo'n stenciltje zitten. Ik zei natuurlijk tegen die SD-er: “Ik weet van niks, ik heb hier alleen maar kamers gehuurd.” Maar ik had de zenuwen, want als ze dat blaadje zouden vinden, dan was dat het bewijs dat ik er ook mee te maken had. Die man pakt al die boeken op maar dat blaadje vindt hij niet. De hele nacht is hij bij mijn bed blijven zitten. Toen hij naast me zat te snurken heb ik al die boeken heel voorzichtig verschoven en dat blaadje in mijn gipsen poot gestopt. In mijn bu-