wetenschappelijke waarde niet kan worden ontzegd.
Ondanks de protesten tegen al te kostbare maskerades die van 1875 af in Leiden en in Utrecht gehoord konden worden, zou de maskerade van 1881 tot de kostbaarste behoren, die ooit in Utrecht werden gehouden. Het was gebruik, dat iedere deelnemer zijn eigen costuum bekostigde. In 1881 waren er tachtig met name genoemde historische personnages, verbeeld door de jeunesse dorée van de universiteit. Er deed nog een even groot aantal anonymi mee in de rol van pijper, tamboer of landsknecht.
De rol van Matthias van Oostenrijk werd vervuld door R.F. baron Van Heeckeren van Wassenaer. Hij kon het zich permitteren een uiterst kostbaar verguld harnas te doen smeden bij de firma Begeer, die daartoe iemand naar Wenen zond om tekeningen en gipsafgietsels naar een daar bewaard exemplaar uit de tijd te vervaardigen. Sedert het lustrum van 1876 was het gebruik, dat de hoofdpersoon ‘cour’ hield, dat wil zeggen recipieerde, waarbij de bezoekers op wijn werden onthaald. De stoel met leeuwen en één van de costuums zijn voor deze ontvangst gemaakt, het andere costuum is mogelijk bestemd geweest voor het bal.
Alle costuums werden geleverd door de firma Faignaert in Brussel. Het bovengenoemd boekje, uitgegeven door de maskeradecommissie, geeft in bijlage iv een ‘opgave van eenige werken, geraadpleegd voor de costumes’. Daarbij zijn enkele geïllustreerde contemporaine boeken naast negentiende-eeuwse plaatwerken van voornamelijk Belgische en Franse origine. De costuumontwerpen voor de hofhouding van aartshertog Matthias door Lucas van Valckenborch van omstreeks 1578, nu bewaard in de Albertina te Wenen, bleven de organisatoren onbekend.