99 L. Royer 1793-1868
Prins Willem van Oranje (1533-1584)
Terra cotta, 28,5 cm
Gesigneerd en gedateerd: L. Royer 1842
's-Gravenhage, Gemeentemuseum
Dit beeldje is een voorstudie voor het standbeeld van Prins Willem van Oranje op het Plein in 's-Gravenhage, dat op 5 juni 1848, het tweede eeuwfeest van de Vrede van Munster, werd onthuld.
Het plan voor de oprichting van dit beeld was een particulier initiatief. In overleg met het Koninklijk Nederlands Instituut werd besloten dat Royer, lid van de Vierde Klasse van het Instituut, een ontwerp zou leveren. De financiering zou moeten geschieden uit giften van het Nederlandse volk, dat in 1842 werd opgeroepen bijdragen te leveren voor de totstandkoming van het beeld voor Willem i, die ‘niet slechts het toonbeeld van den waren held voor alle volken der aarde [was, maar] evenzeer de meest volkomen uitdrukking van het volk, aan welks heil zijne krachten tot aan zijnen laatste ademtogt waren toegewijd’.
Royers model toont de Prins staand met aan zijn voeten een hond. Volgens Hooft was Willems leven in 1572 gered door een hond, die hem had gewekt toen zijn legerkamp bij Bergen in Henegouwen 's nachts door Spanjaarden werd overvallen. Sinds die tijd zou de Prins altijd een hond bij zich hebben gehad. Ook op schilderijen wordt Willem van Oranje vaak met een hondje afgebeeld (zie bijvoorbeeld cat.nrs. 28, 29, 33, 83, 110); misschien kan hierin meer gezien worden dan alleen een illustratie van Hoofts verhaal en is de hond bedoeld als symbool van de trouw van Willem van Oranje ten opzichte van zijn volk. Voor het portret van de Prins heeft Royer zich waarschijnlijk geïnspireerd op de beeltenis van Willem van Oranje door De Keyser op de graftombe in Delft, waarvan hij, volgens Van Daalen, een afgietsel bezat.
In het begin van de jaren veertig werd er in Den Haag nog een beeld voor Willem de Zwijger opgericht; koning Willem ii had de Franse graaf De Nieuwerkercke (1811-1892) opdracht gegeven een ruiterstandbeeld van zijn voorvader te vervaardigen. Het is niet verwonderlijk dat de twee beelden met elkaar vergeleken werden. Verschillende recensenten achtten het afbeelden van de Vader des Vaderlands als krijgsman te paard niet zo geslaagd, omdat de Nederlanders hem liever als staatsman zagen, zoals Royer hem had uitgebeeld, die daarmee getoond had ‘in het charakter van Willem i te zijn doorgedrongen’ (Kunstkronijk vi).