719
71 J. van Dijck 1817-1896
‘Anno 719 - Radbout den doop weigerende’
Doek, 42 × 57,5 cm
Gesigneerd: J.v. Dijck
Datering: tussen 1850 en 1854
Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum
Een geducht tegenstander van de Frankische koningen, die hun invloed in onze streken zowel met de wapenen, als ook met de verbreiding van het Christendom trachtten te vergroten, was de Friese koning Radbout. Eenmaal door de Franken verslagen, zou hij zijn overgehaald zich te laten dopen. Terwijl hij reeds met een voet in het doopvont stond, vroeg hij bisschop Wulfram naar het lot van zijn gestorven, ongedoopte voorvaderen. Toen de bisschop hem antwoordde, dat deze zich zeker niet in de hemel bevonden, trok Radbout zijn voet terug en weigerde zich verder te laten dopen.
Zowel Van Lenneps als Wagenaars versie van dit verhaal, dat uit een negende-eeuwse, legendarische bron afkomstig schijnt te zijn, kan als uitgangspunt van de voorstelling gediend hebben.
Hoewel Radbouts weigering zich te laten dopen natuurlijk verwerpelijk was, blijkt uit de beschrijving van Van Lennep, dat deze de Friese vorst wel degelijk als een toonbeeld van vaderlandse deugden zag: ‘hij bezat een moedigen en onbuigzamen aart’ en gaf in talrijke oorlogen blijk ‘van grote dapperheid en bekwaamheid’. Leidden Radbouts eigenschappen tot een verkeerde daad, het kwam omdat hij in een ruwe, onbeschaafde tijd leefde. Het onderwerp is waarschijnlijk gekozen om het anekdotische en onderhoudende karakter van het verhaal.
De schilderijen van Van Dijck worden zowel in de vroegere als in de latere literatuur tot de meer geslaagde bijdragen van de Galerij De Vos gerekend, waarbij in het eerste geval meer de historische studie, in het tweede geval meer de picturale kwaliteiten van zijn werk geprezen worden.