70 AD
69 B. Wijnveld jr. 1820-1902
‘Anno 70 - Civilis de Batavieren aansporende tot den opstand’
Doek, 42 × 56,5 cm
Datering: tussen 1850 en 1854
Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum
De Batavier Claudius Civilis maakte van de onlusten na Nero's dood gebruik om zijn stamgenoten tot een vrijheidsoorlog aan te zetten. Hij nodigde de voornaamste Batavieren op een gastmaal uit, waar hij inhakend op de algemene ontevredenheid over de misbruiken van de corrupte Romeinse landvoogden, zijn plannen in een felle redevoering ontvouwde. Zijn woorden werden met gejuich ontvangen. De Batavieren beloofden Civilis alle steun en kozen hem tot aanvoerder in de strijd.
Uit de voorstelling van dit schilderij blijkt dat naast Van Lenneps beschrijving van het gebeurde, ook andere bronnen geraadpleegd moeten zijn. Waarschijnlijk werd Wagenaar erop nageslagen, die het verhaal van Tacitus (Historiae, 4:14) nauwkeuriger volgend dan Van Lennep, vermeldt hoe deze bijeenkomst 's nachts plaatsvond in een heilig woud.
Het onderwerp van de nachtelijke samenzwering van Civilis, zal destijds bovendien zeer bekend geweest zijn door het monumentale doek van Flinck en Ovens van 1661, geschilderd voor het in 1648 gestichte Amsterdamse raadhuis, het huidige Paleis op de Dam. De vier zich hier bevindende doeken van de Civilis-serie behandelden het thema van de Bataafse opstand vanwege de overeenkomst met het eigen recente verleden, de opstand tegen Spanje; zij waren niet bedoeld om het verleden, maar om het heden te verheerlijken, dat ten volle gerechtvaardigd leek door de wetmatige overeenkomst tussen de gebeurtenissen van de vroegere en de latere tijd.
Gold Civilis in de zeventiende eeuw als het prototype van Willem van Oranje en was hij slechts in die zin afbeeldenswaardig, in de Galerij De Vos gaat het daarentegen om Civilis en het verleden zelf, juist in die andere specifieke geaardheid. Bij een vergelijking tussen het stuk van Flinck en Ovens en dat van Wijnveld, valt dan ook in de eerste plaats de tegenstelling op tussen de anachronistische geschieduitbeelding bij het eerste en de inspanning om de juiste ‘couleur locale’ aan te brengen bij het tweede schilderij. In het zeventiende-eeuwse doek is Civilis geschilderd in het traditionele kostuum van de klassieke held, waarvan het borstharnas en de gepluimde helm inmiddels bekende bestanddelen waren geworden. Hem uit te beelden in de primitieve Germaanse dracht, zoals men die uit de wetenschappelijke geschiedillustraties van die tijd kende, zou een ondenkbare afwijking van de welvoegendheidstheorie betekend hebben.
Hoewel Wijnveld zich hier zeker onbewust van zal zijn geweest, vindt men in zijn Civilis-figuur zowel elementen die teruggaan op de zeventiende-eeuwse heroïsche geschieduitbeelding van de officiële schilderkunst, als ook elementen die van de wetenschappelijke geschieduitbeelding van die tijd afkomstig zijn. Het beestenvel, de hoofdbedekking met de afschrikwekkende dierenkop gaan terug op zeventiende-eeuwse wetenschappelijke geschiedillustraties, de dierenkop op de borst daarentegen, het schoeisel met de kruisbandjes zijn vage herinneringen aan het traditionele heldenkostuum van de zeventiende-eeuwse heroïsche geschieduitbeelding.
Van Lennep koos een beroemde vaderlander in de situatie waarin hij het bekendst was, echter niet om voorbeeldige eigenschappen bij onze voorouders aan te tonen - de conservatief Van Lennep beschouwde Civilis als een heerszuchtige oproerkraaier, die de Batavieren uit puur eigenbelang opstookte tegen de Romeinen-, veeleer was het hem te doen om gevoelens van verbazing en verwondering te wekken over het onbeschaafde verleden, wellicht ook om de toeschouwer met dankbaarheid te vervullen ten aanzien van de eigen beschaafde tijd.