1653
45 C.J.L. Portman 1799-1866
‘Mich. Adr. de Ruyter bij het lijk van Marten Harp. Tromp’
Doek, 75,5 × 97,5 cm
Gesigneerd en gedateerd: C.J.L. Portman 1824
Tentoonstellingen: Amsterdam 1824, nr. 301, ‘Mich. Adr. de Ruyter bij het lijk van Marten Harp. Tromp, een afgewerkte schets’; Haarlem 1825, ‘De Ruiter bij het lijk van Tromp’
Haarlem, Teylers Museum
In de hut van zijn schip ligt het ontzielde lichaam van ‘Bestevaer’, luitenant-admiraal Marten Harpertsz. Tromp (1598-1653). Hij is dodelijk gewond door een kogel in het hart. Achter het doodsbed staat De Ruyter, geflankeerd door de kapitein van het schip en mogelijk vice-admiraal Jan Evertsen, aan wie na de dood van Tromp het opperbevel werd opgedragen.
Tromp sneuvelde op 10 augustus 1653 in de slag voor de Hollandse kust bij Terheide in de eerste Engelse zeeoorlog (1652-'54). In de biografie gewijd aan hem en aan zijn zoon, wordt vermeld, dat hij, door een musketkogel getroffen, in zijn hut op kussens werd neergelegd. Daar gaf hij de geest na de woorden: ‘Ik heb gedaan, houd goeden moed’. Brandt voegt hier in zijn leven van De Ruyter aan toe, dat de kapitein van het admiraalschip na Tromps overlijden de bevelhebbers van de vloot bij zich aan boord seinde. ‘Eenige derzelve [...] voeren ter ijl derwaarts en zaagen in 't schip koomende den L. Admiraal doodt in de hut leggen: een droevig gezicht, dat hen nochtans niet verschrikte, maar hun echter wee deê tot in de ziele. Ook werdt van zommigen verhaalt, dat de Kommandeur de Ruiter het lijk van den dooden heldt aanschouwende en 's mans waarde bedenkende, in deeze woorden uitborst: “Ach waar ik voor hem gestorven!”.’
Een criticus voorspelde de jonge Portman een grote toekomst als historieschilder ‘indien hij aan uitdrukking en kracht een nog meer geoefend penseel paart’.
De figuur van de dode Tromp lijkt ontleend te zijn aan een pietà of aan een graflegging.