afdeling Nederland, schreef hij het autobiografisch essay ‘Nu weet ik beter...’ in het boek ‘Vereniging Ons Suriname -70’ (1989), dat hij in 1997 bewerkt opnieuw publiceerde in zijn verhalenbundel ‘...en toen was niets mooi meer.’
Op 1 mei 1977 remigreerde hij naar Suriname, waar hij een van de drie fulltime redacteuren werd van het Weekblad Pipel. Deze activiteiten werden door de dramatische gebeurtenissen van 8 december 1982 voor zeker tien jaren abrupt onderbroken, omdat ook Pipel door de militairen verboden werd. Van de ene op de andere dag was Alphons werkloos; hij vond een baan als administrateur bij de Nationale Coöperatie van Varkenskwekers, maar toen een groep rijke kwekers, veevoerfabrikanten en slagers het bestuur hadden overgenomen, nam hij ontslag en solliciteerde bij het Openbaar Onderwijs. Hij mocht in dienst komen, mits hij naar het binnenland van Suriname ging. Daartegen had hij geen bezwaar. Hij werd de eerste onderwijzer die zich te Phedra in het district Brokopondo aanmeldde op de nog in aanbouw zijnde school. Hij moest echter, dertien jaar na het behalen van zijn hoofdakte, genoegen nemen met hetzelfde beginsalaris als van de jongedames die pas van de Pedagogische Academie afgestudeerd waren, maar voorstellen om terug te keren naar Curaçao of Nederland sloeg hij af met de woorden: ‘Ik loop niet achteruit, als het niet per se moet’. Met steun van familie en vrienden in Suriname en Nederland kon hij zich staande houden in moeilijke tijden en begon hij met vele noodzakelijke onderbrekingen verhalen te schrijven.
In 1985, een jaar voordat de bewoners van Phedra, een obépalmolieplantage, moesten vluchten voor het oorlogsgeweld tussen het Jungle Commando en het Nationaal Leger, werd hij overgeplaatst naar de sterk verwaarloosde plantage Kroonenburg aan de rechteroever van de Commewijnerivier. Twee jaartjes later naar de Openbare Lager School in Lust en Rust aan de Surinamerivier en twee weken hierna naar de Openbare Muloschool te Ellen aan de linkeroever van de Commewijnerivier, naast de eveneens verwaarloosde laatste suikeronderneming, Mariënburg, die Suriname nog arm was. Daar, het is het district Commewijne, werkt hij tot heden als leraar en woont hij ook. Sedert 5 oktober 1991 begon hij weer gedichten te publiceren in De Ware Tijd-Literair en af en toe ingezonden stukken in De Ware Tijd, de Weekkrant Suriname en het tijdschrift Obsession (de laatste twee in Nederland).
Van 1977 tot 1980 was hij tevens in Suriname correspondent van de Vara Radio te Hilversum. In de laatste periode van de Surinaamse Journalisten Kring, de voorloper van de huidige Surinaamse Vereniging van Journalisten, heeft hij in het bestuur o.l.v. de toenmalige hoofdredacteur van De Ware Tijd, Leo Morpurgo, gezeten. Gedichten heeft hij ook gepubliceerd in het Weekblad Pipel, Het Suriname Bulletin, de Weekkrant Suriname, het literair