Aan Donata en Vinay die in de klas in zijn buurt zaten vroeg hij wat de vorige dag zoal was behandeld. En zij vertelden hem dat, maar zij legden niets uit. Dat kon immers ook niet, zo in de klas. Donata had gefluisterd: ‘Waarom heb je me dat niet vóór schooltijd gevraagd?’ ‘Jij zat daar onderdie amandelboom met andere meisjes te babbelen,’ had hij geantwoord. Daarop had zij niet gereageerd, want de juf keek al zeer geïrriteerd over haar bril heen.
In de pauze ging Servin verder op onderzoek uit. Dit eerste kwartaal had hij namelijk reeds negen dagen verzuimd. Zo kon je geen president worden, vond hij zelf. Dus vroeg hij Vinay hem het een en ander uit te leggen. Maar hij antwoordde: ‘Je moet niet zo vaak verzuimen. In één dag krijgen wij zoveel vakken. Hoe moet ik je die allemaal uitleggen?’
‘Ik moest mijn moeder helpen,’ zei Servin.
‘Niet waar, jij verkoopt in de stad knippa's op straat.’ ‘Dat zei ik, toch!’
‘Je zei, dat je je moeder moest helpen,’ reageerde Vinay boos.
‘Dat bedoelde ik,’ zei Servin.
‘Wat!’ riep Vinay.
‘Wat je zei,’ antwoordde Servin.
‘Wat zei ik ...’
‘Knippa's verkopen,’ antwoordde Servin.
‘Is dat jouw moeder helpen?’
‘Wat is dat dan?’
Vinay bleef even stil...
‘Oké. Ik zal je wiskunde uitleggen,’ zei hij toen Servin er bijna geen zin meer in had. Maar Servin was weer blij, want in dat nieuwe vak was hij nog zwak. Vinay zei dat hij die middag thuis bij Servin zou komen. ‘Dan kunnen wij misschien ook nog samen op krobia's en pataka's hengelen, daar in die grote zwamp achter jouw huis,’ voegde hij er met een glunderend gezicht aan toe.