| |
| |
| |
VII
De schrijver
Hij was vast besloten in deze vakantie enkele korte verhalen te schrijven. Hij had er reeds vier, maar wilde tien hebben om zijn eerste bundel uit te kunnen geven. Eens was hij aan een roman begonnen, maar dat was op niets uitgelopen; te weinig ruimte en tijd om goed na te kunnen denken. Met korte verhalen ligt dat anders, dacht hij, zittend aan zijn bureau. Je hoefde maar hoogstens twintig schriftblaadjes vol te schrijven en je had een verhaal. Met tien blaadjes had je er ook een, maar zo kort hoefden ze van hem ook weer niet te zijn. Dat was net als vijf kilometer rennen, terwijl je er tien kunt doen. Hoewel, om een heel kort verhaal goed te kunnen schrijven, moest je de kwaliteiten van een sprintster als Nelli Cooman hebben. Die bezat hij niet, vond hij van zichzelf. Het liefst rende hij vijf kilometers warm om daarna zijn tempo wat op te voeren tot tien kilometer. Dan voelde hij zich echt ontladen. Een marathon, of zelfs maar een halve marathon, hoefde ook weer niet van hem, daar had hij de tijd en ook de schoenen niet voor; en het geld had hij evenmin voor de extra voeding. Daarom zou hij zich ook maar bij de middellange verhalen houden. In één avond was je niet klaar, maar het hoefde ook weer niet honderden te worden. Hij zou met zijn drukke werkzaamheden als leraar gewoon de kluts kwijt raken. Elke avond zou hij eerst moeten lezen wat hij reeds geschreven had, voordat hij weer een stukje verder kon. Neen, niets voor hem; misschien als hij beroepsschrijver was. En misschien als hij niet in het Suriname van vandaag woonde. Hij had deze week geen druppel melk gedronken, omdat hij geen kleuter meer en nog geen bejaarde was; de enige melkcentrale in Paramaribo had nog maar een voorraad voor slechts deze categorie burgers in de hoofdstad die middels een kaart hun rantsoen ter plaatse konden halen. De oorzaak was dat door gebrek aan deviezen geen melkpoeder uit het buitenland was gekomen en door een tekort aan rauwe koemelk uit het land zelf
de fabriek niet op volle toeren kon draaien. De vakbond zegt dat de direkteur korrupt is en vindt dat hij weg moet. Tongen beweren, dat hij opzettelijk de melkcentrale kapot heeft gemaakt, omdat hij verdient aan de import van melkpoeder, zoals trouwens meerdere toppers in de jaren zeventig en tachtig staatsbedrijven die zij leidden hebben geruïneerd ten gunste van hun eigen belangen in particuliere bedrijven. En de schrijver had deze hele week geen brood kunnen vinden, omdat de twee grootste bakkerijen staakten om de regering onder druk te
| |
| |
zetten de consumentenprijs te verhogen. Dat betekende dat hij het met cassave moest doen die hij in zijn tuin rooide, maar het betekende ook dat hij subiet weer nieuwe moest planten. En daarna moest hij natuurlijk tweehonderd liter water naar binnen sjouwen, zodat de familie kon baden, de afwas kon doen en voor het toilet tot de volgende ochtend, wanneer hij om zes uur dit ritueel herhaalde. Dat water haalde hij op straat, zo'n vijfentwintig meter verderop, waar hij de waterleidingbuis had doorgesneden, omdat op die plaats nog enige druk was. Tot nu toe had hij geluk gehad, want 's morgens als hij op zijn brommer reed om twee kilometer verderop zijn ochtendkrant te kopen, zag hij bij het servicestation op de hoek een file staan van wel een halve kilometer auto's die daar de nacht hadden doorgebracht om veertig liter benzine te kunnen bemachtigen. Zoveel had hij gelukkig niet nodig voor zijn bromfiets; trouwens, zo vaak reed hij bewust ook niet. Maar vanmorgen kreeg hij de schrik van zijn leven, omdat in de krant stond dat een liter smeerolie van Sf.5,50 naar Sf.70,-- verhoogd was. Hij begreep dat dan de mengsel voor zijn brommer die een percentage van twee tot drie smeerolie bevatte - afhankelijk van bij wie je koopt, schreef de krant - dus ook duurder zou worden. En mengsel kun je niet planten en rooien in je tuin.
De particuliere bussen staakten reeds twee weken voor tariefsverhoging. Als de schrijver geen mengsel meer zou hebben, zou hij helemaal niet over vervoer beschikken; hij niet en zijn gezin ook niet. De buschauffeurs lieten hun bussen rustig in de garage staan en haalden hun personenauto's van stal. Ze verhoogden de taxitarieven van Sf.10,-- naar Sf.25,--, zelfs tot Sf.75,-- per rit en gingen taxirijden voor hun buspassagiers. Dit alles bij elkaar gaf de schrijver hoofdpijn en hoewel hij reeds een half uur aan zijn bureau zat, had hij nog geen letter opgeschreven. Hij voelde even aan zijn tand die hij die morgen had laten plomberen. Dat was tenminste een prettiger gevoel dan gisteravond met dat gat erin. Het had hem wel tweehonderdvijftig gulden gekost. Hij was namelijk net te laat geweest met deze zorg, want de vorige week nog kon je voor vijfenzeventig gulden een tand laten vullen. Maar goed, hij had vantevoren besloten dit jaar zijn vakantiegeld aan gebitten te besteden, dus klaagde hij niet. Daar zou hij immers ziek van worden, temeer daar vakantie houden er niet meer bij zat. Je moest het land gewoon maar laten wegzinken en ook meegaan, zuchtte hij. Neen, wacht maar! De onderwijzersbonden hadden akties aangekondigd als de vakantie voorbij zou zijn. ‘Als er tenminste nog onderwijzers in het land zijn,’ prevelde de schrijver, ‘ze gaan met vakantie naar het buitenland en het gros keert niet terug.’
Hij schrijft de eerste twee woorden neer: ‘De schrijver.’ Wat zou hij over
| |
| |
de schrijver kunnen vertellen? In een literair tijdschrift had hij gelezen dat een uitgever eens het eerste manuscript van een wereldberoemde schrijver naar hem terug had gestuurd met de aantekening: ‘Zoek maar liever een ander beroep!’ Schrijven is één, maar uitgeven iets anders! Een Surinaamse schrijfster vertelde aan de krant dat ze voor haar laatste kinderboek zelf een voorraad papier had moeten vergaren om 't drukken mogelijk te maken. In die tussentijd had ze een nieuw verhaal kunnen schrijven. Maar de schrijver had in het literair tijdschrift ook gelezen, dat een wereldberoemde schrijfster onthulde, dat ze elke avond maar één bladzijde schreef. Dat waren in een jaar driehonderdvijfenzestig bladzijden, dus een boek. Dat was een goed idee, vond hij. Waarom zou je je moeten haasten? Als je elke avond maar wat deed, was het goed. Vroeger had hij er niet zo over gedacht. Als hij het gevoel had dat hij niet in staat was een hele boel ineens te schrijven, dan begon hij er gewoon niet aan. Net als vroeger, voordat hij zijn eerste kilometer had gerend. Vrienden kwamen hem thuis afhalen om mee te gaan trimmen in de Cuul. Nooit is hij meegegaan, omdat hij het idee had dat hij er de tijd niet voor had. Toen hij chronisch last kreeg van zenuwaanvallen en een professor op de radio had horen zeggen, ‘het is jammer dat mensen pas gaan trimmen als ze al ziek zijn,’ trok hij de trimschoenen aan. Nu staat hij er versteld van dat hij in nog geen vijftig minuten zijn tien kilometer heeft rondgerend; en de laatste zes jaar is hij niet meer naar de dokter geweest, noch heeft hij één capsule geslikt. Dat was toch het beste besluit geweest dat hij in zijn leven genomen had. Nu voelde hij zich tenminste fitter dan voorheen en daardoor was hij ook in staat naast alle beslommeringen een enkele regel op te schrijven. Hoe lang hij dat trimmen vol zou kunnen houden, wist hij niet, want een trimschoen
van Sf.60,-- kostte reeds minstens Sf.500,-- en was van een slechte Taiwanese kwaliteit. Hoe lang hij het schrijven vol kon houden wist hij ook niet. Hij schreef zijn eerste zin op: ‘Hij was vast besloten in deze vakantie enkele korte verhalen te schrijven. Hij had er reeds vier, maar hij wilde er tien hebben om zijn eerste bundel uit te kunnen geven.’ Ja, dat kun je wel besluiten, maar hoe zet je dat in daden om? Hij zette de radio aan en hoorde het verslag van een massale protestdemonstratie tegen de corrupte president Color de Mello van Brazilië. Ook het verslag van de voorbereidingen van de verkiezingen in Guyana op 5 oktober 1992. Toen pakte hij een blocnote en schreef:
| |
| |
Guyanezen! Grijpt deze kans
na die eclatante overwinning
- 't volk had toch gekozen! -
begin van bijna het einde
rassenrellen, branden... exodus
en wat nog één was, werd wreed gesplitst
- ons wel bekend, helaas - en haast
Hierna legde hij zijn pen neer en las over wat hij opgeschreven had. Hij was van mening dat hij een gedicht geschreven had en was niet ontevreden dat hij niet veel terechtgebracht had van zijn korte verhaal. Toch greep hij, na nog wat gesleuteld te hebben aan zijn gedicht, weer naar het schrift waarin de eerste regels stonden van het nieuwe verhaal. Hij las ze over en voegde er aan toe: ‘Eens was hij aan een roman begonnen, maar dat was op niets uitgelopen; te weinig tijd en ruimte om na te kunnen denken.’ Toen besloot hij voor deze avond toch maar op te houden en zijn wereldontvanger aan te zetten. De verkiezingen in Guyana boeiden hem en als hij met zijn overbuurman uit dat land discussieerde, moest hij bij de tijd zijn, vond hij. Hij duimde dat de P.P.P. van Cheddi Jagan de verkiezingen zou winnen, maar zijn buurman, zelf een ex-P.P.P.-aanhanger, geloofde daar niet in. Toch moet er iets gaan veranderen in onze regio, vond de schrijver. Dat kon toch niet zo door blijven gaan? De door het volk op handen gedragen Maurice Bisshop wordt met behulp van handlangers in enkele Oostcaraïbische eilanden en in Grenada zelf zomaar door een U.S.A.-invasie opzij gezet en vermoord. De P.P.P. wordt na een grootse verkiezingsoverwinning in 1953 door de Britten opzij gezet; daarna opnieuw in 1963. In Haïti wordt de gekozen Jean Bertrant Aristide door militairen opzij gezet. (Nog onderzocht
| |
| |
moet worden door wetenschappers, wat er waar is van de bewering, dat de Amerikanen die zich hierna over Aristide ‘ontfermden’ zelf de coup tegen hem hadden gepland, omdat hij progressieve taal sprak). In Suriname waren de Nederlanders deze keer sneller dan toen ze de slavernij moesten afschaffen. Vier weken vóór de verkiezingen van maart 1980 helpen hun militaire adviseurs een staatsgreep plegen. Dat deden zij om, zoals de ex-ambassadeur alias schrijver Albert Helman het in het Vrije Volk liet drukken, te voorkomen dat in Suriname progressieve politieke partijen in het parlement zouden komen. Dit kan toch niet zo door blijven gaan?
De schrijver hoort op de radio dat de verkiezingen in Guyana op verzoek van de oppositie voor de zoveelste keer uitgesteld worden, omdat te veel kiezers niet op de kiezerslijst voorkomen. Na deze nieuwsberichten besluit hij te gaan slapen. De klok wees half twaalf.
De resterende drie weken van de vakantie heeft hij geen letter toegevoegd aan zijn vijfde verhaal. Wel had hij wat gedichten geschreven en twee ‘ingezonden stukken’ over aktuele zaken en ze naar de krant opgestuurd. Maar voor de rest werd zijn tijd opgeslokt door het zoeken naar oplossingen voor allerlei problemen die het land hem opdrongen. Toen moest hij zich weer voorbereiden op het nieuwe schooljaar. Hij voorspelde een moeilijk jaar en vreesde dat er van schrijven weinig terecht zou komen.
Het schooljaar was nauwelijks vier dagen oud of Suriname werd opgeschrikt door een nieuwe ramp. In de Bijlmermeer was een El Al Boeingvliegtuig van Israël dwars door de flats Groeneveen en Kruitberg gevlogen. Volgens de eerste berichten moesten er minstens honderdvijftig doden onder het puin liggen. Dit getal werd door de burgemeester al gauw ‘naar boven bijgesteld’ tot tweehonderdvijftig. Er volgde een week van rouw en de schrijver had in deze periode geen zin in schrijven, omdat hij uit de rechtstreekse t.v.-beelden concludeerde, dat de woning waarin hij zijn eerste gedichtenbundel geschreven had, een groot gat in de ruimte was geworden. Een Antilliaanse jongeman stond ervoor en wees de cameraploeg: ‘Daar stond ook mijn huis. Je ziet niets meer. Er staat niets meer. Je ziet niet eens restanten van de mensen die ooit op die plaats gewoond hebben.’ Een Nederlandse journalist formuleerde: ‘En zo hebben mensen uit arme landen nogmaals een hoge prijs betaald voor onze welvaart.’ Maar een official van de Luchtvaartdienst zei: ‘In het autoverkeer komen jaarlijks meer mensen om dan in het luchtverkeer. Dus...’ Toen publiceerde een krant ‘dat de Schipholmafia reeds een tienjaren
| |
| |
uitbreidingsplan had klaarliggen, ondanks een kwart eeuw klachten en protesten van omwonenden tegen de geluidsoverlast.’ En de rouwceremoniën moesten nog beginnen...
Na de rouwperiode van een week zat de schrijver op een avond weer over zijn korte verhaal gebogen. Hij las opnieuw over wat hij tevoren geschreven had en vervolgde: ‘Met korte verhalen ligt dat anders, dacht hij. Je hoefde maar hoogstens twintig schriftblaadjes vol te schrijven en je had een verhaal. Met tien blaadjes had je ook een verhaal, maar zo kort hoefde het van hem ook weer niet te zijn. Dat was net als vijf kilometer rennen, terwijl je er tien kunt doen. Hoewel, om een heel kort verhaal goed te kunnen schrijven moest je de kwaliteiten hebben van een sprintster als Nelli Cooman. Die bezat hij niet, vond hij van zichzelf...’ Hij hield deze avond niet zo gauw op als de laatste keer en bracht het tot drie geschreven bladzijden. Toen wist hij niets meer te schrijven en besloot maar op te houden. Misschien dat er iets leuks was op de televisie. Hij deed eerst kanaal 8 aan. Niets bijzonders. Toen schakelde hij over naar kanaal 2. Hetzelfde thema. Hij deed haar maar uit, ging weer aan zijn bureau zitten en schreef op een kladblok:
Gezellig
zin in een leuke t.v.-film
andere vrouw te vermoorden
man ligt bloedend op de vloer
vrouw met revolver in de hand
Toen deed hij zijn studeerlamp uit en voegde zich bij zijn vrouw in bed.
De dagen die kwamen besteedde hij aan lezen. Er was een tijdschrift uitgekomen over censuur in Suriname. Interessant. In de boekwinkel had hij het wel drie keer van 't rek gehaald en teruggelegd. De prijs weerhield hem eerst het te kopen, want de E.B.S. had volgens de krant de tarieven voor stroom verhoogd met 250%, de doktoren waren in aktie en dreigden geen patiënten van het Staatsziekenfonds meer te zullen behandelen, alvorens ze Sf.150,-- per consult hadden betaald; maar toen de schrijver het gevoel had dat hij ziek zou worden als hij zonder het tijdschrift thuis zou komen, betaalde hij de Sf.35,--. Dan maar thuis minder licht laten branden, dacht
| |
| |
hij; dan maar geen dawet meer drinken op straat, als hij dorst had. Als hij veertien keer geen dawet had gedronken, had hij zijn tijdschrift terug verdiend. Met een droge keel kwam hij thuis aan, leste zijn dorst met water en begon te lezen over de strijd van journalisten en auteurs in Suriname tegen de censuur die er altijd min of meer geweest is... onder militair regime, onder koloniaal regime, onder Surinaams burgerbewind. Het zal nog een lange tijd duren, mompelde hij, voordat in dit land alles verloopt zoals het hoort. Gisteren bijvoorbeeld, was in de Nationale Assemblée het Struktureel Aanpassingsprogramma goedgekeurd met achtentwintig stemmen voor en twaalf tegen. In het vele pagina's tellende dokument stond nergens duidelijk hoe de miljonairs en multimiljonairs zich zouden moeten aanpassen aan de verpauperde omstandigheden van het land. De president riep voor de zoveelste maal het arme volk op om offers te brengen, en voor een onbepaald lange tijd met nog minder genoegen te nemen. Hij achtte het echter niet nodig in het kader van de bezuinigingen de receptie in verband met zeventien jaar onafhankelijkheid af te gelasten; dit ondanks het feit dat Suriname ekonomisch afhankelijker was geworden dan ooit; als het ware werd het beleid van het land opnieuw in Den Haag bepaald en Brussel is erbij gekomen. De schrijver voelde zich naar; gekrenkt in zijn trots dat vijf eeuwen nadat Columbus hier voet aan wal had gezet, zijn volk nog de handen moest ophouden voor het buitenland. Hij voelde zich misselijk, want zijn president had zich niet waardig getoond de inmiddels gekozen en beëdigde president van het buurland Guyana, Cheddi Jagan, te feliciteren; maar nauwelijks was in het verre U.S.A. Bill Clinton tot president gekozen of op de frontpagina's stond te lezen dat de president van de Republiek Suriname hem had gefeliciteerd. Dat had volgens de schrijver veel weg van blankenvrees, maar dat was het niet; het was onderkruiperigheid; het
was niet begrepen hebben dat een goede buur waardevoller was dan een verre vriend; het was vasthouden aan het Idee dat je de rijken goed moest houden, in plaats van te denken in termen van hoe-kunnen-wij-arme-buren-het-samen-beter-doen? ‘Wij hebben samen nauwelijks een miljoen magen te vullen,’ mompelde hij en nam weer plaats aan zijn bureau. En hij schreef: ‘Je moest het land gewoon maar laten wegzinken en ook meegaan, zuchtte hij. Neen, wacht maar! De onderwijzersbonden hadden akties aangekondigd als de vakantie voorbij zou zijn. “Als er tenminste nog onderwijzers in het land zijn,” prevelde de schrijver, “ze gaan met vakantie naar het buitenland en...”’ Toen viel het dure elektrische licht van de E.B.S. uit; voor de derde keer deze week. Zijn vrouw kwam met een flashlight zijn studeerkamer binnen vallen: ‘Wat jammer,’ stamelde ze medelevend, ‘zo kom je ook nooit klaar met dat
| |
| |
boek.’ Maar haar en zichzelf sussend antwoordde hij met hese stem: ‘Zo'n haast hoef ik niet te maken. De mensen voor wie ik eigenlijk schrijf, kunnen momenteel toch geen boek kopen.’
december 1992.
|
|