prinses Amelie van Pruisen. Onder beschuldiging van landsverraderlijke activiteiten werd hij op bevel van de koning op 28 juni 1745 opgesloten in de vesting Glatz, waaruit hij echter in 1746 wist te ontsnappen. In 1754 zat hij gevangen in de vesting Maagdenburg. In 1763 werd hij op voorspraak van keizerin Maria Theresia in vrijheid gesteld. Wij zullen hem niet volgen op zijn avontuurlijke reizen door geheel Europa, maar iets meer vertellen over zijn verblijf in onze kontrijen.
In 1765 bezocht hij met veldmaarschalk Laudon de baden te Aken en te Spa. In hetzelfde jaar trad hij te Aken in het huwelijk met de jongste dochter van de oud-burgemeester De Broë. Uit dit huwelijk werden 11 kinderen geboren, waarvan er in 1787 nog 8 in leven waren. Vanuit Aken dreef hij met Engeland, Frankrijk en Holland een levendige handel in Hongaarse wijn.
Hij was een hartstochtelijk jager. Van de Paltser keurvorst had hij de beschikking gekregen over een in het Guliks gebied gelegen jachtterrein. Bovendien had graaf De Mérode-Westerloo hem zijn kasteel en zijn jachtuitrusting vrij ter beschikking gesteld. Hij jaagde hier vaak met Engelse vrienden, op wier buitengoederen in Schotland en Ierland hij vele zomers als gast doorbracht.
Door zijn eigengereid optreden lag hij te Aken voortdurend overhoop met de wereldlijke en kerkelijke overheden. Door enkele door hem gedemonstreerde goocheltrucs, zoals het z.g. opvangen met de hand van een door een pistool afgevuurde kogel, werd hij vanaf de kansel als tovenaar gebrandmerkt. Een door hem gepubliceerd boek ‘Der Mazedonische Held’ werd door de geestelijkheid verboden. In het te Aken verschijnend liberale weekblad ‘Der Menschenfreund’ schreef hij in 1772 artikelen, waarin hij de spot dreef met vooroordelen in de Roomse godsdienst, met aflaten, met de gierigheid van de geestelijkheid, de luiheid en twistzucht van de Katholieke geestelijken, die zelfs in de kerk ruzie maakten. Zijn ergste tegenstander was de Jezuïtenpater Zünder, die hem vogelvrij wilde verklaren en zijn geschriften wilde laten verbranden. Zünder had een aantal studenten en burgers opgezweept de tegenover het stadhuis gelegen woning van Trenck te gaan bestormen en te plunderen.