het totaal van de door Engels aan Marx geschonken gelden op meer dan een ton.
Een van de oorzaken van de geldnood van Marx was dat hij met zijn gezin een burgerlijk leven wilde leiden. Hij was van huis uit zeer burgerlijk. Hij had bij zijn ouders in betrekkelijke welstand geleefd. In zijn studententijd gaf hij meer geld uit dan rijkere medestudenten, zodat zijn vader voordurend zijn schulden moest betalen.
Te Londen moest hij enige tijd in een krottenwijk wonen. Een paar malen kon hij dank zij een flinke erfenis een betere woning betrekken. De inrichting hiervan kostte echter zoveel geld, dat al spoedig weer de waardevolste inventarisstukken naar de lommerd verhuisden. Naast de financiële zorgen had Marx te kampen met een steeds slechter wordende gezondheidstoestand. Hij leed aan ernstige aandoeningen aan gal en lever, reumatische pijnen, gedeeltelijke verlammingen en slapeloosheid, waardoor hij steeds vaker zijn toevlucht moest nemen tot verdovende middelen. Toen hij enige maanden in Zaltbommel logeerde bij Dr. A. van Anrooy en zijn echtgenote Henriette Philips, moest deze dokter hem behandelen voor een ernstige door steenpuisten veroorzaakte infectie.
Uit de correspondentie van Marx met zijn Nederlandse familieleden blijkt dat er tussen hen altijd een goede verstandhouding heeft bestaan. Natuurlijk handelt een groot deel van deze correspondentie over financiële aangelegenheden, als leningen, erfeniskwesties e.d. Uit deze brieven blijkt o.a. dat hij werken in de Nederlandse taal vlot kon lezen, o.a. de Camera Obscura.
Met zijn zwager, de advocaat Schmalhausen, correspondeerde hij vanuit Brussel in 1847 over een uitkering op zijn vaderlijke erfdeel. In verband hiermede verbleef hij in dat jaar enige dagen bij hem in Maastricht.
In februari 1865 werd hij in Londen bezocht door zijn zwager Juta, die hem zijn nichtje Bertha Schmalhausen te logeren bracht. Haar vader was op 1 november 1863 overleden. Karl Marx bracht haar zelf terug naar Maastricht, waar hij van 19 maart tot 7 april bij zijn zuster logeerde. Zij verhuisde in 1875 naar een huis aan de Tongersestraat en daarna naar Aken, waar Karl haar bij zijn ver-