nodigen om daar ‘te converseeren met jonge dogters’ die in haar huis verbleven. Zij moest hem, zodra er een paar bij elkaar waren laten waarschuwen. Hij zou ze dan met een hellebaardier komen betrappen, waarna hij zich door de man een zwijggeld zou laten betalen. Hij beloofde haar als beloning ‘50 of meer Ryndaelders en andere galanteryen naar proportie van de somme gelts die hij van dusdanige geattrapeerde personen soude krijgen’.
Een bij dit onderhoud aanwezige vrouw Royen deed hij eenzelfde voorstel. Hij had beide vrouwen ‘naer St. Pieter getracteerd, opdat sy eenen geestlycken persoon aen de hand mochten brengen’. Een andere keer had hij beide vrouwen ‘getrakteerd’ bij de bakker aan de O.L. Vrouwepoort. Hij stelde toen voor dat ‘sy een tour om de kerk van O.L. Vrouw en om het St. Servaasklooster souden maken om te sien of sy geen kanunnik aen de hand conde krijgen’.
Hij verweet hen meermalen dat zij van de geboden gelegenheden geen gebruik maakten. Galliot had, naar vrouw Maes verklaarde, met haar ook vleselijke gemeenschap willen hebben. Toen zij dit als gehuwde vrouw met verontwaardiging van de hand wees, dreigde Galliot haar uit de stad te laten zetten. Hij liet haar met een paar andere vrouwen in het oud-stadhuis opsluiten. Bovendien plaatste hij voor haar huis een wacht, waardoor zij, naar zij beweerde, veel schade had geleden.
Getuige Thiri Etienne verklaarde, dat hij Galliot ongeveer twaalf jaren geleden een ducaat had moeten betalen om in de Lenculenstraat een winkel in vetwaren te mogen houden. Later had hij hem geld moeten geven voor het lidmaatschap van het cremersambacht.
De langs de Wal te Wyck wonende Jean Martin verklaarde dat hij Galliot 2 pattacons had moeten betalen om op de markt schoenen te mogen verkopen.
Verder was er nog een verklaring van Marie Dirix, wonende aan de Kleine Gracht. Zij had omstreeks St. Servaasdag 1720 van een vreemd vrouwspersoon voor 13 gulden een stuk omgesmolten zilver gekocht. In goed vertrouwen bood zij dit te koop aan aan de zilversmid Ghysen. Hij vertrouwde de zaak niet en waarschuwde de onderschout Galliot. Deze nam het stuk zilver in beslag. Bovendien