vermoedde, een getrouwd man was, te weten zou komen. Hij voegde er aan toe ‘want ick sal dat gelt daaruyt wel wedertrecken’.
Vrouw Roye zei, dat zij had geweigerd voor Galliot te spioneren. Zij verklaarde verder, dat Galliot ‘van verscheydene personen gelt heeft getrocken om hen in dese stadt coophandel en neringe te laten dryven, sonder het borgerschap te coopen’.
Uitvoerige details over de door Galliot gepleegde chantage vinden wij in de getuigenverklaringen van de uit Luik afkomstige Marie Destruel, echtgenote van Hendrik Sibers en van de hellebaardiers Jan Brandt en Mathys Bastiaens.
Galliot wist Marie Destruel, die de kost verdiende met het schoonmaken van flessen, over te halen om een getrouwde Fransman, eigenaar van de naast het vleeshuis gelegen wijnhandel ‘Au cave de Bourgogne’, ‘tot een verboden byslaap te induceeren’. Zij voelde daar aanvankelijk niets voor, maar liet zich tenslotte toch overhalen, nadat Galliot haar beloofde dat hij ‘eer de Fransman haar soude gebruickt hebben, denselven soude surprenneeren (verrassen)’. Zij zou van Galliot 10 pattacons krijgen op voorwaarde, dat zij van de Fransman geen geld zou aannemen.
Op zekere avond was Marie Destruel met de Fransman te samen in een kamer van de in de Stokstraat gelegen herberg ‘Het Castel van Limbourg’. Nadat zij een paar glazen wijn hadden gedronken, wilde de man met haar naar bed. Toen zij zich verzette wierp hij haar op het bed. Op het ogenblik dat hij, zij het met geweld, zijn doel bijna had bereikt, stormde Galliot, die door een kier in de deur alles had gadegeslagen, met de hospes Lion en hellebaardier Brandt de kamer binnen. Hij hield de verbouwereerde Fransman een pistool voor de neus en riep hem in het frans toe: ‘Zo hond, nu heb ik je. Ik maak je kapot. Ik laat je direct naar het oud-stadhuis brengen.’
De man, die volgens Brandt daar met een afgezakte broek stond, knoopte deze snel dicht, waarna hij met Galliot naar een andere kamer ging, waar men even later inkt, pennen en papier bracht.
Enige tijd later moest Brandt voor Galliot bij de Fransman een briefje brengen. Deze gaf hem toen 7 pattacons. Hij zei tegen Brandt dat hij Galliot nog 7 pattacons en 12 flessen wijn schuldig was. Hij liet