Wegens verboden terugkeer van een verbanning van twee jaren wegens hoererij, werden Johanne de Boye uit Maastricht en Elisabeth Jansen uit Diest op 11 februari 1730 veroordeeld tot verbanning gedurende zes jaren en om plubliquelyck in de draeykooy door de bedelvoogden ten thoon te worden gestelt ende gedraeyt.
Bedelvoogden werden de gerechtsdienaren genoemd, die destijds landlopers, bedelaars en prostituées moesten vervolgen.
De draaikooi was een ijzeren kooi, die door middel van een wiel snel om haar as kon draaien. Bij besluit van de Raad van Maastricht van 2 mei 1695 was deze kooi opgesteld achter het traliehek aan de linker voorzijde van het stadhuis.
Hierin werden daartoe door de rechtbank veroordeeld vrouwen van lichte zeden geplaatst en rondgedraaid. De advocaat A. Bernard schrijft in zijn in 1781 gepubliceerde Tableau du spectacle Francais ou A nnales Théatrales de la ville de Maestrigt hierover:
5 Augustus 1748. De Franse militairen, die zich gaarne amuseerden, deden van tijd tot tijd in de voor het stadhuis geplaatste kooi de lichte vrouwen draaien, die men in de kazernes had verrast.
Hij vermeldt er nog bij dat men twee van deze dames, die men op het amphitheater, le paradis, van de schouwburg had gevonden, op het Vrijthof voor het met stokken gewapende regiment Normandie liet paraderen. Een schouwspel, dat men, zoals hij opmerkt, in Maastricht nog nooit had gezien!