de gaan aanwenden werd de noodklok geluid, waarop een groot aantal gewapende burgers naar het marktplein stroomden.
Het kwam tot een bloedig treffen tussen de burgers en de schout en zijn gerechtsdienaren, waarbij schout de Goer en burgemeester Remigius Prent het leven verloren.
In een met de gilden belegde spoedvergadering drong de raad erop aan, dat de gilden hun invloed zouden doen gelden om aan de wanordelijkheden een einde te maken. De gemoederen waren echter zo verhit, dat de burgers niet voor rede vatbaar bleken. Zij wilden de lijken van de schout en de burgemeester zelfs vierendelen.
Nadat men er tenslotte in was geslaagd de rust te herstellen, kwam het tot nieuwe ongeregeldheden, doordat de burgers zich verzetten tegen de arrestatie van de gezworenen, die ervan werden beschuldigd de veroorzakers van de onlusten te zijn geweest. De beschuldigden wisten zich echter door overhaaste vlucht aan hun arrestatie te onttrekken.
De landvoogdes Maria van Hongarije bleek over het gebeurde zeer gebelgd te zijn. De prins van Oranje en de prins-bisschop van Luik kwamen naar Maastricht om de orde te herstellen en een onderzoek naar de oorzaak van de onlusten in te stellen. Zij waren zeer ontstemd, omdat men de veroorzakers van het oproer niet onmiddellijk had laten arresteren. Zij velden over Maastricht een streng oordeel, dat echter in 1540 enigermate door de broer van de landvoogdes, keizer Karel V werd verzacht. De stad moest aan beide vorsten een boete van tweeduizend goudgulden betalen. Als boetedoening voor het doden van de burgemeester en de schout moesten de avond van de feestdag van St.-Maarten in de straten en op de pleinen van de stad grote vuren worden ontstoken. Dit gebruik heeft zich nog langen tijd gehandhaafd. Tegen het einde van de 15e eeuw schijnt de veiligheid in Maastricht veel te wensen te hebben overgelaten.
De gilden eisten strenge maatregelen tegen de veelvuldig voorkomende moorden en moordaanslagen. Op 22 oktober 1487 verbood de Raad het dragen van wapens aan iedereen, die hiertoe niet was gemachtigd.
Ook bleek er sprake te zijn van een ernstige zedenverwilde-