De kus van de ijzeren maagd
(1980)–Jef Leunissen– Auteursrechtelijk beschermdEn andere merkwaardige, historische en scandaleuse geschiedenissen uit vroeger eeuwen
[pagina 60]
| |
stad zijn geweest, die bij vele buitenlandse bezoekers, zoals uit reisverhalen blijkt, een bijzonder charmante indruk heeft achtergelaten. Voor de adel, de officieren en de meer gegoede burgerij waren er de vele theatervoorstellingen en bals en de meer besloten feestelijke ontvangsten in een der adelijke huizen, waar ook de hogere geestelijkheid niet ontbrak. Doch ook voor de overige burgerij was er heel wat vertier. Buiten de openbare feestelijkheden bij gelegenheid van de vele bezoeken van vorstelijke personen en hoge functionarissen van staat of leger, die steeds met veel eerbetoon, militaire praal en kanonschoten werden ontvangen, waren er zo'n 6 à 7 kermissen per jaar en in 1777 werd voor het eerst de grote veertien dagen durende kermis ingevoerd. In het uitgaande leven speelde, vooral gedurende de Franse bezetting, het theater een grote rol. Dit was voor een groot deel te danken aan de initiatieven van de toenmalige gouverneur Baron de Löwenthal, een fervent liefhebber van het theater in 't algemeen en van een van de uitvoerenden, de knappe mademoiselle Auguste, in het bijzonder. Niet alleen ging hij haar na elk optreden vanuit de orkestbak toejuichen, maar hij liet haar ook na de voorstelling door zijn eigen equipage afhalen. Over een der feesten na de wapenstilstand in juli 1748 vertelt de advokaat Bernard in zijn Tableau du Spectacle Francais, óu Annales Théatrales de la Ville de Mastrigt het volgende: ‘In Maastricht was men bijzonder verheugd, dat de verschrikkingen van de oorlog nu waren geweken. De 12e juli zond de maarschalk (Graaf de Löwenthal) het jacht van de burgemeester Stas van St. Pieter naar Namen, om er de Barones de Rouvroi, haar dochter, de baronessen van Stein en Roscie en enige andere voorname personen af te halen. Dit gezelschap kwam de volgende morgen te Maastricht aan. Het werd aan boord begroet door de maarschalk, de generaals en het corps Franse officieren, die hen in de rijtuigen van Zijne Excellentie naar het Hof begeleidden. De dames werden daar in prachtig gemeubileerde vertrekken ondergebracht. Zij bleven tot de 21e juli in Maastricht. Gedurende het verblijf van deze dames waren er elke dag nieuwe verma- | |
[pagina 61]
| |
kelijkheden, zoals bals, toneelvoortellingen, concerten, vuurwerk, illuminiaties, etc. Na enige verfrissingen te hebben genoten, begaven zij zich die eerste dag om zeven uur naar de schouwburg, waar buiten abonnement, werd gegeven “Alexandre” van Racine, gevolgd door “Le Marriage de Canada”. opera van le Sage, en een ballet. De 14e juli was er een groot hofbal. Het aantal danslustigen was zo groot, dat verschillende personen genoodzaakt waren zich terug te trekken. Daar de dames de gehele nacht door vierden, waren zij genoodzaakt de normale rusttijden om te keren. Ten einde hun slaap overdag niet te storen hadden de militaire diensten in alle stilte plaats. Er werd zelfs verordonneerd dat rijtuigen of paarden niet in de buurt van het gouvernement mochten passeren. De 15e juli gaf men in de schouwburg Le Médécin par occasion van de Boissi en La Mère embarassée, opera van Panard, gevolgd door een ballet. De 16e gaf de heer Alexis Magito, Italiaans musicus, in de grote boven de Hoofdmacht gelegen zaal van de krijgsraad een vokaal en instrumentaal concert. Een der dames zong er. Verscheidene officieren begeleidden haar met verschillende instrumenten, want zoals Bernard zegt de Fransen begeleiden de dames zeer goed. De 17e gaven deze dames en enige officieren van het Normandische regiment en twee van dat van Custine in de schouwburgzaal een opvoering van La Métromanie ou le Poête van Piron en van Momus, censeur de Théatres, opera van Bailly, gevolgd door een ballet. De 18e werd in het prachtig geillumineerde hof een bal gegeven. Mejuffrouw Auguste verscheen er in al haar glorie. Bij een quadrille Francais, die zij met de jonge barones De Rouvroi, prins de Camille en de graaf de Périgord danste, gleed zij uit, zij viel en men was genoodzaakt haar per rijtuig naar huis te brengen. Dit ongeluk verstoorde het hele feest. De 19e gaven dezelfde dames en heren een tweede voorstelling. De uitgevoerde stukken waren Le Naufrage au Port à l'Anglais ou Les Nouvelles Débarquées, comédie van Autreau en L'Occasion, opera van Dominique, Romagnezi en | |
[pagina 62]
| |
Riccoboni. Het schouwspel werd besloten met een ballet. Mejuffrouw Auguste, die van haar val was hersteld, danste weer in het ballet mee. De 20e gaf de markies d'Avrincourt, maarschalk van de koning en hoofd van het regiment der koninklijk kurassiers, voor de dames een schitterend feest in het klooster der Observanten op Slavante. De maarschalk, alle officieren van het garnizoen en de commandanten van de hier gelegerde troepen waren uitgenodigd. Het gezelschap verzamelde zich bij de woning van de markies, gelegen op de hoek van het Vrijthof tegen over de Sint-Jacobskerk, vanwaar men de stad verliet met 14 rijtuigen en meer dan drie honderd officieren te paard, voorafgegaan door een aantal muzikanten. 's Avonds was het klooster verlicht met zevenhonderd lampions. De prinsenkamer, de grote laan, de muren en de hagen vormden sterren, (Franse) lelies, enz., het was een prachtig gezicht. Na het souper werden de zangers en zangeressen van de opera uitgenodigd. Ze gaven een concert, begeleid door muzikanten uit de stad en van het garnizoen. Na afloop van het concert was er een schitterend bal, waar mejuffrouw Auguste haar bevalligheid kon ontplooien. Om middernacht hoorde men op de Maas herhaalde malen een luid “Vive le roi” en fanfares van trompetten, jachthorens, pauken, hobo's en andere instrumenten, waarna een groot vuurwerk volgde, met onder andere twee raderen, waarvan onder het draaien het ene het wapen van Frankrijk en Navarra vertoonde en het andere een ster. Na afloop van het vuurwerk werd het bal voortgezet tot vier uur in de morgen, waarna het hele gezelschap zich naar de kloosterkerk begaf, om daar met grote devotie de mis bij te wonen. Daarna keerde men naar de stad terug, waar de Onze-Lieve-Vrouwepoort de gehele nacht was opengebleven, ten gerieve van de burgers die naar de vermakelijkheden wilden gaan kijken. Het was langs de Maas dan ook zeer druk. Er waren veel boten op de rivier. De 21e vertrokken de dames, verzadigd van al deze genoegens, met hetzelfde eerbetoon naar Namen, na mejuffrouw Auguste, de heer d'Orval en enige andere toneelspelers met geschenken te hebben overladen. | |
[pagina 63]
| |
De maarschalk zou ze tot hun woonplaats hebben vergezeld, indien een, door de vele vermoeienissen ploseling opkomende, ongesteldheid hem dit niet had belet.’ Aldus het verhaal van Bernard. |
|