weigeren van de absolutie niet bijwonen. Maastrichtse protestanten uit elke stand, predikanten en stedelijke overheden hadden broederlijk aan de plechtigheden van de Israëlieten deelgenomen, die overigens goede en gehoorzame burgers waren, die driemaal per week voor de koning baden.
Schrijver zegt dat de bevolking van Maastricht, meer Belgisch en Frans, dan Hollands gezind was. Aan de verknochtheid van het garnizoen en het stadsbestuur aan Holland was het te danken, dat Maastricht niet het voorbeeld van het afvallige Venlo had gevolgd. Hij begreep niet hoe een waar geloof kon samengaan met een dergelijke verraderlijke gezindheid.
Dithmar geeft verder een uitvoerige beschrijving van de stad, haar geschiedenis en de voornaamste gebouwen, het stadspark, etc. Hij legt vooral de nadruk op het militaire belang van deze vestingstad, die voor België nog steeds een zeer begeerd bezit zou zijn. Hij had hier ook de feestelijkheden ter gelegenheid van de verjaardag van de koning bijgewoond. Het was een waar volksfeest, ook voor de armen. Het had duizenden mensen op de been gebracht, overal was muziek, er werd in de openlucht gedanst en 's avonds was er een prachtige illuminatie. Iedereen moest hiervoor bij het verlaten der stad een offertje geven.
De stadsarchitect Hermans had hem zijn belangrijke collectie getoond van hier in de bodem gevonden Romeinse munten en sieraden. Hij had hem ook de bij de bouw van een brouwerij ontdekte Romeinse thermen met hun koude en warme baden laten zien. Hij was met hem in een kleine badkamer afgedaald, maar hij had daarin niets opmerkelijks gezien.
Natuurlijk had hij ook een rondgang gemaakt door de gangen van de Sint-Pietersberg, de prijs van de gids, inclusief de fakkels, bedroeg 5 à 8 francs. Hij vermeldt o.a. de vele op de wand voorkomende namen van beroemde personen, die deze berg bezocht hadden en de vleermuizen, maar vindt de gangen wat eentonig en minder interessant dan de grotten van Han.
De hier gesproken taal vond hij een mengsel van Vlaams en Hollands, dat voor hem moeilijk verstaanbaar was, maar er