De Hurges maakte van de brug een nauwkeurige, maar niet erg artistieke tekening. Na de verbouwing van de brug in 1683 onder leiding van Franciscus Romanus is het aanzien van de brug aanzienlijk veranderd.
Op weg naar de Sint-Servaaskerk kwam hij voorbij een terrein, dat hij als volgt beschrijft:
‘Dicht bij de oude wallen van de stad, ongeveer in de buurt van de Limevillen (Leemkuilen) en de Tuneenberger (Tweeberger) poort, ziet men een uitgestrekt weiland, vierkant van vorm, geheel omringd door een lage muur, niet hoger dan 3 voet. In het midden van dit weiland, waarop vele olmen en andere schaduwgevende bomen staan, bevindt zich een mooie fontein, die men de Sint-Servaasfontein noemt.’
Hij geeft een uitvoerige beschrijving van de fontein met het beeld van Sint-Servaas in bisschopsornaat. Uit vier engelenkopjes spoten in de wijdgeopende bekken van vier bronzen dolfijnen stralen helder water. Hij vervolgt: ‘Het grote waterbekken is achthoekig van vorm, iedere zijde is 8 voet lang. Men daalt er langs acht witmarmeren treden af. Er staat ongeveer 5 voet water in. Dit is zo helder, dat men de erin geworpen muntstukken op de bodem ziet liggen. Het bekken is omringd door een marmeren ballustrade, gesteund door hoge pilaren, waarop leeuwen zijn geplaatst, die om beurten de wapens van onze vorsten, of die van de prins van Luik dragen. De pelgrims drinken het water om genezing te verkrijgen van de ziekten, waarvoor zij hun toevlucht nemen tot Sint-Servaas, met name droge of ingevreten schurft. Vanuit de fontein lopen verschillende, met het waterbekken verbonden rechtlijnige kanalen in verschillende richtingen over het weiland. Deze dienen ter bevochtiging van het linnen, dat men daar in grote hoeveelheden uitspreidt om te bleken.’
Dit ‘weiland’ is het tegenwoordige Vrijthof!
Schrijver vermeldt elders, dat ook verschillende van de zeven in de Maas gelegen eilanden als linnenbleek werden gebruikt.
De Hurges die een vurig verzamelaar was van fossielen en gesteenten, waaraan hij in zijn werk een tiental pagina's wijdt, heeft ook over de Sint-Pietersberg geschreven. Dit ge-