Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Op de afbeelding van den heere van Raaphorst. Een trouw, en onbekommerd hart, By droefheid vrolyk, vry van smart In voor- en tegenspoedsche winden, Is staâg in Raaphorsts borst te vinden. Hy acht geen waereld, door de deugd; En blyft, schoon oud, in jonge jeugd. Zyn hair moest wit van schaamt' besterven, Toen 's leevens winter 't rys wou verven; Om dat het, door het Lentsaizoen Van 't hart, niet bleef in Zomergroen. Vorige Volgende