Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Op de landing van koning Wilhem, in Holland. Wat Godheid red den Vorst op Hollands Kust voor stranden Door ysklip mist en zee, zelfs tegens eb en vloed, Hoe zeer ook tegen hem de Vorst des Afgronds woed, En 's Waerelds vloeken op zyn leeven zaamen spanden? God, zyner Vaad'ren God, draagt zyn Gezalfde op handen Voor welkers heilige eer hy 't zwaard zwaait, vol van moed; En voor Beschermer des Geloofs alöm begroet, Legt hy het Ongeloof en Dwing'landy in banden. Zo komt die Christen Mars met zege herwaarts aan, Daar de Elementen tot zyn dienst gehoorzaam staan, Als of Natuur ze alleen voor hem behield in weezen. De lucht, de Zee, de Wind zyn buigzaam; de Ysklip smelt Voor zyn gezicht; de Mist klaart op voor deezen Held, En alle licht daalt voor zyn Zon, zo hoog gereezen. MDCXCI. Vorige Volgende