Verzameld werk (2 delen)
(1951-1952)–J.H. Leopold– Auteursrecht onbekend
[pagina 37]
| |
[pagina 38]
| |
1Men mocht wel willen in donzen woorden
van hem te hooren, nu hij pas
dood is en wat zijn leven was
voor 't eerste stil gaat worden; stoorden
nu woorden niet in zijn beginnen
der vredigheid hem toegebracht
en in den schuwen ernst betracht
door ons, die ons willen bezinnen
over het sidderende, dat wij vonden
in ons; zóó het opeens lag neer
in donker, lijden van een zeer
verborgen iets en zeer geschonden.
| |
[pagina 39]
| |
2Hoe zoet gesloten, toegesloten
en goed geborgen in donkernis
buiten, waar lente komende is
met regen onder de lucht de bloote
een man, die heeft zijn afgewende
leven stil voor zich heen gevoerd,
een povere maar een ontroerd
teedere en hij in zijn ellende
was tot den eenigen zin gekomen
des levens: dat wij wezen zouden
verscholen, in geduld gehouden
en wegverloren, zóó eerst vromen.
Een wijze - en om den doode is veel
van zoetheid en mijmering gebleven
en het bemoeien en dóórleven
der menschen heeft aan hem geen deel.
Januari 1896
|
|