O rijkdom van het onvoltooide(1977)–J.H. Leopold– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] [In de bleeke wangen als violen] In de bleeke wangen als violen de sombere oogen dof gezet, de rijpe mond met de bloedende lippen opeen genepen en dun geplet. En het leven, als woei het en is verdwenen, wegkrimpende als een vogelenvlucht, zich zelf een sluier, een wa geworden is dit onbewogene aangezicht. Een leegte, een schemer, en zich niet keeren, een treden de jaren ongeteld met door alles heen het voortdurend weten: gekrenkt, gekrenkt, en achtergesteld. En schokkende het groote zwichten en armen die in vertwijfeling slaan, een wringen omhoog, een biddend reiken, een klemmen en jammerend laten gaan. En een hoofd verwordende en bedolven in der snikken en in der haren nacht, wond over ondoorgrondlijke stroomen vervreemd en doodswit opgebracht. [pagina 77] [p. 77] En een stem verwezen en ingezonken en die nog stervende aanbad: ik heb zoo zielsveel van je gehouden, ik heb je zoo lief, zoo lief gehad. Vorige Volgende