pina-bedekking te doorboren. Swi zat op een sparra waardoor hij van de nagels gespaard bleef.
Joewowojo liep weer het moeras in. Hij liet een langerekt gefluit horen.
Met dappere stappen liep hij fier de donkere nacht in. Een, twee, drie keer werd het akelig gefluit gehoord.
Het geluid stierf weg. Slechts het geluid van de zoemende lichtkevers hoorde je. Swi nam het zekere voor het onzekere. Hij bleef tot de morgen op het dak zitten. Toen hij beneden kwam zag hij wat er met zijn vriend gebeurd was. Wat hij zag was ongelooflijk. Swi huilde en zei: ‘Wadilie mijn vriend je hebt mij alleen gelaten. Wat moet ik nu doen. Zal ik weer zo'n vriend vinden. Wij begrepen elkaar altijd. Je bent naar de eeuwige jachtvelden vertrokken. Eens zullen wij elkaar weer ontmoeten.’
Tenslotte nam Swi een besluit. Hij pakte alle spullen in de moetiti's en vertrok ijlings. Zo hard hij kon roeide hij en kwam doodmoe in het dorp aan. Hij begaf zich direkt naar het Opperhoofd om hem op de hoogte te stellen van de euveldaad van Joewowojo.
Onmiddellijk werd er een vergadering door de dorpelingen belegd. Zij wilden weten wat zich had afgespeeld. Swi deed het verhaal. ‘Wadilie en ik vertrokken gisteren om op jacht te gaan. Toen wij aankwamen was het dak van de kamp vol grote openingen.
Ik stelde voor om het dak van nieuwe pinabladeren te voorzien. Dat deed ik terwijl hij op jacht was om te zien of hij wat voor het avondeten kon vinden. Wij namen samen een bad in de rivier. Na het bad aten wij de bout van een Hoekoelero. Onze hangmatten bonden we naast elkaar vast en legden we ons ter ruste. Ik sprak tot Wadilie en dacht dat hij naar mij luisterde. Omdat hij geen antwoord gaf begreep ik dat hij was ingeslapen. In gedachten verzonken lag ik toen ik werd afgeleid door het akelig langgerekt gefluid van Joewowojo. Toen ik merkte dat het gefluit zich in onze richting kwam probeerde ik Wadilie te wekken. Hij snurkte en hoorde mij niet. Omdat er geen tijd meer was haastte ik mij op het dak. Ik hield mij tot de morgen daar schuil. Wadilie zijn bloed werd opgeslurpt door dat monster. Waarom moest hij juist zijn bloed hebben gezogen.’
Het Opperhoofd nam het woord over: ‘Wadilie is zeker in de omgeving van Joewowojo geweest. Dit monster volgt jouw reuk totdat het jou vindt. Het zal alle mogelijke manieren vinden om jou het bloed te drinken.
Wanneer het dat heeft gedaan vertrekt het weer de richting van waar het gekomen is.’ De vrouwen begonnen te wenen waarna de mannen van hen overnam, ledereen was bedroefd om het smartelijk verlies van zo'n lieve