Zeemansliedtjens(1852)–Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Het vaarwel. Vaartwel, witte duinen en Hollandsche kust! Vaartwel, en voor jaren, Maria, mijn lust! Maar voere ook het noodlot my ver van u af, Het hart blijft u by, dat ik eenmaal u gaf. Eer tellen mijn maats al de korlen van 't duin, Eer leêgen zy de emmers van vader Neptuin, Eer ik uit mijn zinnen uw beeltenis stel. Vaarwel dan, zoet Holland! Maria, vaarwel! [pagina 60] [p. 60] Maria, vaarwel! - kan ons vaartuig vergaan? Geen plank op het dek, die uw naam niet heeft staan. Ja, 'k heb, als de maats zich vermaakten beneên, In stengen en masten uw cyfer gesneên. Hun spelen zijn my geen vermaak, maar verdriet, Mijn vreugd is te zuchten om haar, die 'k verliet, En o! dan verzoet, onder leed en gekwel, De hope des weêrziens de smart van 't vaarwel. De hope des weêrziens, zy strekt op den plas Den zeeman tot poolster, tot roer en kompas: Zy leeft in zijn ziel, sints het uur van 't vertrek: Zy kort hem de wachten op 't eenzame dek: Zy straalt hem uit zee met den dageraad aan: Zy doet hem haar stem in het windtjen verstaan: Zy klingelt hem tegen by 't kleppen der bel: Het welkom verzoet eens het droeve vaarwel. Vorige Volgende