De uithangteekens. In verband met geschiedenis en volksleven beschouwd (2 delen)
(1867-1869)–Jan ter Gouw, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrijin verband met geschiedenis en volksleven beschouwd
[pagina 406]
| |
Derde hoofdstuk.
| |
[pagina 407]
| |
er dan ook voor de tent een mast geplant, met groen vercierd en van
welks top de vlag wapperde; gelijk men dit o.a. op schilderijen van Wouwerman kan zien. Naar 't zelfde model werden in 1795 de vrijheidsboomen ingericht; doch die kregen dan een hoed op den top, met driekleurige linten. De vlag hangt in oorlogstijd ook uit aan de werfhuizen; en ook daar gaat het vrolijk toe; ofschoon niet ieder, die er van daan kwam, zijn vrolijkheid lang behield, als hij aan de verbintenis dacht, die hij er had aangegaan. De vlag is het uithangteeken der haringkoopers, wanneer de nieuwe haring is aangekomen. Men herinnert zich hierbij Spandaws lied op den Nieuwen Haring: Triomf, de vreugde stijgt ten top:
Hijsch, Holland, vlag en wimpels op.
Maar de vlag alleen was niet genoeg: ook een groote kroon moest er bij, van groen loof en bloemen, met vlaggetjes van klatergoud, waaronder een verzilverde haring hing aan een oranjelint. Tegenwoordig wordt die aloude haringkroon vervangen door een moderne ijzeren Kroon, die groen geschilderd en met ijzeren Vlaggetjes, rood, wit en blaauw geschilderd, is vercierd: ook wel door een Visscher, die tusschen de haringtonnen staat en in de opgeheven hand een miniatuur-haringkroon houdt. Van dezen kan men een mooi exemplaar bij Saur op de Reguliersbreêstraat zien. Mede wordt de vlag uitgestoken, wanneer een huis onder dak is gebracht, en wel met een groenen tak er bij: een oud gebruik, zoo echt vaderlandsch, dat Tollens meende, het zelfs de Hollanders op Nova-Zembla niet te moeten laten verzuimen, toen ze hun hut zoo verre gereed hadden, dat de scheepsplecht omhoog rees om 't open dak te sluiten. En daar die goede lieden op dat bevroren eiland geen groenen tak, ja in 't geheel geen tak konnen krijgen, liet hij hen de figuur van een tak van sneeuw samenkneden, en zeî: Een sneeuwen meiboom steekt bevrozen zich naar buiten.
Een uithangteeken van sneeuw was - iets zeldzaams - echt Nova-Zemblajaansch! Maar toch echt Hollandsch ook: immers nog lang daarna vonden er de tabaksverkoopers wel eens aardigheid in, het rookend Moortje tijdelijk te doen vervangen door een sneeuwman, met de pijp in den mond. Ook in tijden van volksbewegingen diende de Vlag niet enkel als partijleus, maar ook als uithangteeken, om te kennen te geven wat men voorhad. Toen in 't laatst van Juni 1672 te Dordrecht de gemoederen aan 't gisten raakten, en de burgerij begeerde, dat de Prins tot Stadhouder zou verkozen worden, werd er niet alleen een Oranjevlag uit den toren gestoken, maar tevens een Witte vlag daaronder, waarop duidelijk te lezen stond wat men wilde: | |
[pagina 408]
| |
Oranje boven en Wit onder,
Die 't anders meent, dien sla de donder.
Dat ‘Oranje boven en Wit onder’ doelde letterlijk op de beide vlaggen; doch zinspeelde op den val van Jan de Witt. Later heeft men dit verknoeid: zelfs zij, die optraden om aan anderen ‘de ware beteekenis van het Oranje boven’ uit te leggen, begrepen 't niet en schreven: ‘Oranje boven! de Witten onder’Ga naar voetnoot1). Als teeken van rouw strekt de Vlag, wanneer zij ter halver stok geheschen is. Eindelijk duidt zij 't bedrijf aan, wanneer zij uithangt aan winkels, waar vlaggen genaaid of verkocht worden. Vlaggen, op uithangborden geschilderd, vindt men boven de zeemanskroegen. Immers Janmaat zet gaarne koers op de vlag van zijn land af; doch dewijl de waard hij geen mogelijkheid de vlaggen van al de natiën, die hij graag tot zich lokken zou, kan uitsteken - wat hem bovendien verboden zou worden, want hij zou er de straat meê verdonkeren - zoo laat hij ze op zijn bord schilderen en geeft aan zijn kroeg een houten vlaggekaart tot uithangteeken. Janmaat mag dan, als hij komt aanlaveeren, de zijne zoeken; andere aanwijzing behoeft hij niet, en hij zeilt, met een goeden stoker, het gat (van de deur) binnen. De Nederlandsche vlag, afzonderlijk op een bord geschilderd, kennen wij niet en dit opschrift even min. Trouwens die naam is van onze eeuw en de vlag van een Natie eerst sedert den Amerikaanschen oorlog bekend. Au Pavillon Français komt in Frankrijk meermalen voor, ook heeft de naäperij haar te Mechelen doen uithangenGa naar voetnoot2). Te Rouaan zag men vroeger, aan een kroeg, le Penneret (‘het Vaantje’)Ga naar voetnoot3). Een oud gebruik hier te lande, doch waar men weinig voorbeelden meer van vinden zal, was, aan ververijen zoowel als aan kroegen, het uithangbord zelf met gekleurde banen als een vlag te beschilderen. Toch zagen wij -er nog twee. Te Michielsgestel een verversbord met drie banen, zwart, wit, zwartGa naar voetnoot4); de titel staat met witte letters in de bovenste baan; de figuur van een blaauw boezelaar in de | |
[pagina 409]
| |
middelbaan. Te Hilversum hangt nog aan een boerenherberg een bord, met rood, wit en blaauw bestreken, en 't woord tapper in het wit. IJzeren bordjes, in den vorm eener vlag, komen voor die oude borden in de plaats. Op 't Spui te 's Gravenhage steekt aan een kantoor van aanteekening zulk een bordje uit, golvend, met drie punten uitgesneden, en rood, wit en blaauw geschilderd, terwijl er de plaatsen op te lezen staan, waarheen men goederen verzendt. Op den achterboeg der visscherspinken te Schevelingen ziet men ter wederzijden van het roer gewoonlijk een figuur geschilderd, als: twee zwaantjes, sterren, klaverbladen of harten; maar meer nog twee vierkante vakjes als vlaggen in drie banen, soms rood, wit en blaauw, doch meest rood, wit en groen, de oude vlag van Schevelingen. Rood, wit en blaauw is ook een uithangbord, dat te Liverpool aan meer dan een zeemanskroeg voorkomt. 't Is daar synoniem met de Drie Admiralen, die van de Roode, Witte en Blaauwe Vlag. Gevelsteenen, die een vlag op zich zelve voorstellen, zijn zeer zeldzaam. Wij althans kennen er maar één voorbeeld van, en wel in den gevel op den hoek van den Oude-zijds-voorburgwal en Armsteeg. Die steen is de oude vlag van Riga, op welke een kasteel met een leeuw in de poort en boven 't kasteel twee gekruiste sleutels werden gezien. Als toevoegsel van sommige uithangteekens komen wel eens vlaggetjes voor; b.v. op een gruttersmolentje. Op de stevens van beurtschepen,vooral stoombooten, ziet men dikwijls een matroosje pronken in zijn rood baaitje en witten pek-broek, met den hoed in de linker en een vlag in de rechter hand zwaaiende; terwijl men in de witte baan dier vlag: Hier ben ik, of den naam van 't vaartuig leest. Maar ook de enkele vlaggestok komt als uithangteeken voor. Nog in de eerste jaren dezer eeuw was het, vooral in de Noord-hollandsche steden en dorpen, maar ook in andere gewesten van ons Vaderland, gebruikelijk, dat de barbier een vlaggestok, rood, wit en blaauw geschilderd, uitstak. Ook in Engeland en Noord-Amerika is de Barbierspaal (the Barber's pole) algemeen, soms rood en wit, soms blaauw en wit, zwart en wit, maar ook rood, wit en blaauw. Die stok wordt in de History of Signboards op de volgende wijze ver- | |
[pagina 410]
| |
klaardGa naar voetnoot1). De patiënt, die een aderlating onderging, greep den stok met de hand, opdat het bloed te beter vloeien zou. De roode kleur van den stok verbeeldde het bloed, de witte het linnen verband. Dit verklaart echter het gebruik, niet den oorsprong, want om den patiënt bij de lating een stok in de hand te geven, behoeft men juist geen vlaggestok uit te steken. Beter bevalt ons wat door Nederlandsche uitleggers dienaangaande gezegd isGa naar voetnoot2), dat n.l. de vlaggestok van ouds het onderscheidingsteeken was van zulke barbiers of chirurgijns (vroeger woorden van ééne beteekenis), die als heelmeesters gevaren hadden. Deze nu genoten, om de ondervinding en bekwaamheid, die men bij hen onderstelde, grooter vertrouwen. Maar allengs, als 't gemeenlijk gaat, begonnen ook anderen, ofschoon ze nooit zee geroken hadden, zich hetzelfde onderscheidingsteeken aan te matigen, en zoo werd van lieverlede het uitsteken van dien vlaggestok aan barbierswinkels algemeen. |
|