Ald. Aant. D. |
|
|
Insanum 'st malum in hospitium devorti ad Cupidinem. |
Blz. 15. Aant. E. |
|
|
Nulla taberna meas habeat neque pila libellos. |
Ald. Aant. F. |
|
|
Salax taberna vosque contubernales |
|
A pileatis nona fratribus pila. |
Ald. Aant. G. |
|
|
Quum victi mures mustelarum exercitu, |
|
Quorum historia in tabernis pingitur. |
Ald. Aant. II. |
|
|
Contento poplite minor |
|
Proclia, rubrico picta aut carbone, velut si |
|
Re vera pugnent, feriantque vitentque moventes |
|
Arma viri. |
Ald. Aant. I. |
|
De Oratore Lib. II. cap. 71. Jam ostendam cujusmodi sis: quum ille: ostende quaeso: demonstravi digito pictum gallum in mariano scuto cimbrico sub Novis, distortum ejecta lingua, buccis fluentibus; risus est commotus. Wij hebben in den tekst gallus met haan vertaald, en niet met Galliër, gelijk sommigen oordeelen dat het zijn moet. De vergelijking toch van den man, die ten doel strekte aan de scherts van Krassus, met een leelijken Galliër, zou een flaauwe grofheid geweest zijn; - hem met een haan te vergelijken. kon ten minste voor een aardigheid doorgaan. Bovendien, juist bij een haan bespeurt men dien tong uit den bek en die hangende kwabben aan weêrszijde, waarvan gesproken wordt.
Ald. Aant. K. Deinde video el in foro positas vulgo. Hinc enim Crassi Oratoris lepos... In foro fuit et illa pastoris senis cum baculo, de qua Teutonum legatus respondit, interrogatus quanti eum aestimaret, sibi donari nolle talem vivum verumque.
Ald. Aant. L. Tabernae autem erant circa Forum, ac scutum itlud signi gratia positum.
Blz. 16. Aant. M. Opmerkelijk is ook de navolgende plaats bij friedlander, Darstellungen an das Sittinggeschichte Roms in der Zeit von August, caet. Leipzich 1865. Not. 1. ‘Bilder eines Wildverkaufers und eines Garkoches. Reliefs bei Zoëga Bass. Ant. Tav. 27, 28. Schild eines Pernauers bei jahn, Vor. Sach. Gesch. 1861 pag. 353 ff. Schild einer Taberne (signum imago Galli in scuto cimbrico picta). Quinet VI. 38. Vielleicht bereiten sich, wie c.l. visconti bull. de l'Inst. p. 20 meint, Bezeichnungen wie Lintearius de subura majori ad nympheas. Alipensa Tritone, menestrator ab Hercule primigenio auf die Schildfiguren der betreffenden Taberne.
Ald. Aant. N. Het opschrift, dat ontleend is aan den Delectus Inscript. Rom. van c. zell, waar het voorkomt onder no. 720, en dat het eerst was uitgegeven door spon, in zijn Misc. erud. antiq, p. 199, luidt in zijn geheel aldus: l. afranius cerealis L(ibertus) eros inni aug domo tarracone ospitalis a gallo gallinaceo etc. Het is een grafschrift voor Eros, voor zijn vrouw Afrania Procula, insgelijks Cerealis L(iberta) en hun dochtertje Afrania Urania, elf jaar oud. Naar de Hoogleeraar Boot vermoedt (door wien wij de bron hebben leeren kennen, waaruit de schrijvers der Hist. of the Signboards hetgeen zij pag. 205 omtrent dezen Eros zeggen hadden geput) staat er op den steen niet inni aug, maar viv aug, en was in dat geval de man Sevir (zes-man) te Narbonne, een post, waartoe in de municipiën dikwijls vrijgelatenen gekozen werden.
Blz. 20. Aant. O. Pauly Real Encyclop III. p. 1525 s.v. Hospitium ‘Dass die Patronen ganzer Städte und Völker, wie die πρόξενοι den betreffender Gemeinwesen eng