Poëtische werken. Deel 9. Treur- en blijspelen. Deel 2
(1862)–Jacob van Lennep– AuteursrechtvrijEerste tooneel.
wildervanck, vogelaer, beiden verkleed.
wildervanck,
zich bekijkende.
Waarachtig! dit jasjen zit my goed, en u zit die rok of hy voor uw lijf gemaakt ware.
vogelaer.
Ja! maar hoe jammer, dat wy onze manhafte gelaatstrekken nu met-één niet kunnen veranderen. | |
[pagina 46]
| |
wildervanck.
Eeuwige spotter... Maar waar blijft nu mijn lieve Anna? Zy zoude ons immers komen verlossen.
vogelaer.
Ik woû dat ik haar al zag; want ik verlang hartelijk, hier van daan te komen. Wijs:
Je t'aimerai; mais je saurai me taire.
Och! kwam zy ons deez' woning uitgeleiden!
'k Haak naar den tijd, dat zy ons hulp verleent.
wildervanck.
Ja! maar het uur, dat my met haar vereent,
Is ook het uur, dat my van haar moet scheiden.
vogelaer.
Stil! stil! daar komen zy: spoedig in onzen schuilhoek! -
Zy snellen door een zijdeur weg.
| |
Tweede tooneel.
braafhart, tortu, pluysken, een bediende van Tortu, leden van het gemeentebestuur.
braafhart.
Over deze zaal, heer Kolonel! kunt gy mede beschikken.
tortu.
Uitmuntend! hier zal ik mijn audiëntien geven.
(Tegen zijn bediende.)
Leg de portefeuille hier neder. En nu,
adieu mes amis!
pluysken.
Gaot allen hien: de Heer Kolonel wil allien zijn. -
De leden van het Bestuur vertrekken.
tortu,
tegen Pluysken.
Gy blijft?-
pluysken.
Ik ben de Burgemiester: en zoo peisde ik...
tortu.
Gy peisdet verkeerd. Wacht in de voorkamer tot ik u laat roepen. U alleen, mijn waarde gastheer! verzoek ik te blijven. -
Pluysken vertrekt.
braafhart.
Gy verlangt my te spreken, Kolonel?
tortu.
Neem plaats! (Zy gaan zitten.) Wy moeten eens recht vertrouwelijk samen spreken, mijn Heer!-
| |
[pagina 47]
| |
braafhart.
Tot uw dienst. (Ter zijde.)
Die overgroote vriendelijkheid bevalt my maar half.
tortu.
Wy zijn oude vrienden, mijn Heer!
braafhart.
Oude kennissen, Kolonel!
tortu.
Zoo als gy wilt! - Gy hebt eene dochter... Toen ik, in het vorige jaar, haar te Brussel dagelijks zag, dorst ik haar beminnen. Ik waagde het toen niet, mijn gevoelens aan u bekend te maken. Sedert dien tijd, mijn Heer! zijn de omstandigheden eenigzins veranderd. Wijs:
Ja 'k zie den vorst de danszaal reeds genaken.
Door 't oud Bestuur op 't schandelijkst bedrogen,
Dorst ik, hoezeer in reine liefde ontbrand,
Geheel ontbloot van aanzien en vermogen,
Geen poging doen naar Annaas lieve hand.
't Geen de arme hals in dien tijd niet kon wagen,
Durft heden, nu de tijden zijn verkeerd,
De Kolonel, 't Regeeringslid, u vragen,
Daar nog zijn hart hetzelfde heil begeert.
braafhart,
ter zijde.
Hoe fijn weet hy het masker der grootmoedigheid aan te nemen! Waarachtig! hy is zoo dom niet meer!-
tortu.
Gy schijnt te overpeinzen...
braafhart.
Ik ontken het niet: uw voorstel heeft my verrast...
tortu.
Ik begrijp, dat u zulks verwonderen moet.
braafhart.
In waarheid! - My dunkt, een man van uw aanzien kon een party doen, meer evenredig aan uw verdiensten.
tortu.
Misschien!... Doch ik bemin uw dochter; en de liefde doet my de oogen sluiten voor alle andere vooruitzichten, welke de fortuin my zoû kunnen aanbieden.
braafhart.
Waarlijk!... Welnu, mijn Heer! dan zal ik u oprecht antwoorden. | |
[pagina 48]
| |
Wijs:
Ver van 't gewoel der oorelogen.
Had ik u achting toegedragen,
'k Had u, schoon zonder geld of goed,
Ook toen den wensch niet afgeslagen,
Dien gy my heden kennen doet.
Doch, zoo ik u, een jaar geleden,
Mijn Anna niet heb toegezegd,
Dan geven al uw tytels heden
Op haar bezit u niet meer recht.
tortu.
Natuurlijk! natuurlijk! niet uithoofde mijner ambten, maar om my zelven wilt gy my uw dochter geven. Heb ik het zoo niet goed begrepen?
braafhart.
Neen, mijn Heer! gy hebt het vlak verkeerd begrepen!
tortu.
Hoe! Dan bid ik u, duidelijker te spreken.
braafhart.
Ik achtte u toen niet, omdat gy een losbol waart; maar sedert gy u gevoegd hebt by hen, die ons Vaderland in het verderf brachten, acht ik u nog veel minder.
tortu,
opstaande.
Mijn Heer! gy beleedigt my!
braafhart.
Dat doet my leed; doch gy zelf hebt verlangd dat ik duidelijk spreken zoû.
tortu.
Doch bedenk eens, mijn Heer! (Vertrouwelijk.)
De verkiezingen beginnen eerdaags: uw invloed zoû my tot Gedeputeerde kunnen doen verkiezen, en ik zoude u door den mijnen tot Senateur verheffen!...
braafhart.
Ik begeer tytels noch ambten van het tegenwoordig Bestuur.
tortu.
Gy slaat dus mijn aanzoek af?
braafhart.
Geheel!
tortu,
van toon veranderende.
Welnu, mijn Heer! gy zult de gevolgen aan u zelf te wijten hebben.
braafhart.
Wat bedoelt gy?
tortu,
in drift.
De Associatie is wel ontbonden; doch | |
[pagina 49]
| |
er is slechts een oogenblik noodig om die weder byeen te roepen. De plunderingen zouden weder kunnen beginnen, en wee dan hun, die als vrienden van het vorig Bestuur bekend staan!-
braafhart.
Een eerlijk man vreest geen bedreigingen, wanneer hy zijn plicht doet. Wijs: Te souviens-tu.
Ga moedig voort, en laat die plonderscharen,
Dat snood misleid en diep rampzalig volk,
Van werk beroofd, tot mijn verderf vergaêren,
En wapen weêr hun hand met toorts en dolk:
Schoon ik op my hun moordend staal zag wetten,
Schoon felle brand, door 't woedend graauw gesticht,
Geheel mijn erf in laaie vlam mocht zetten -
'k Verzaakte nooit of Nassau of mijn plicht.
af.
tortu,
alleen.
Die oude gek!... doch ik ben te ver gegaan. Mijn drift vermeesterde my. Ik moet hem weêr in een goede luim brengen, want vooreerst is Anna een rijke party; ten tweede heeft Braafhart veel invloed; en ten derde kan my zelfs zijne gehechtheid aan Koning Willem van dienst zijn; want Wijs: Wie met elken wind wil waaien.
'k Moet vooral naauwkeurig zorgen,
Wat party ook zegevier',
Dat ik altoos blijf geborgen
En my vasthoude aan 't bestier.
Wie de staatkunst goed wil leeren
Volg' de duikelaartjens na,
Dat hy, hoe de wind moog' keeren,
Altijd op de beenen sta.
Hy schelt. Zijn bediende verschijnt.
- De Burgemeester!
| |
[pagina 50]
| |
Derde tooneel.
tortu, pluysken.
tortu,
zonder hem aan te zien, zich aan de tafel zettende en eenige papieren uit de portefeuille nemende.
Welnu, Heer Burgemeester! hoe staat het in uwe gemeente? Heeft men u die wapens gezonden? Bloeit het onderwijs? Is de straatweg gemaakt? Is het koren al van het veld? Is de pastory al gerepareerd? Wat is de prijs van het hooi? -
Hy keert hem den rug toe en gaat zitten.
pluysken.
Het onderwijs... het hooi... de pastory...
(ter zijde.)
De saotan mag al die vraogen beantwoorden.
tortu.
Zeer goed! - Heb je nu nog iets?
pluysken.
Met uw verlof... als Keuning Leopold nu mergen hier komt, gelijk die heeren gezegd hebben...
tortu,
opspringende.
Koning Leopold? komt die hier? en morgen? wie heeft dat gezegd? welke heeren?
pluysken.
Jao! waor ze nu zijn, weet ik niet. Ik heb maor, om by tijds klaor te wezen, de galg laoten haolen, die wy gebruikten in de daogen van Heintjen van der Noot.
tortu.
Een galg! en waartoe?
pluysken.
Wel! om ien ierepeurt van te maoken als Keuning Leopold aonkomt: zulle!
tortu.
Gek! Doch waar zijn die heeren? Zoek hen dadelijk op.
pluysken.
Jao! dat wiet ik niet. Het waoren twie heeren van het gevulg van den Keuning, die...
tortu.
Van het gevolg van Zijne Majesteit? Breng my by hen... het is onverschoonlijk van u, dat gy my dit niet eer gezegd hebt. Spoedig! spoedig! | |
[pagina 51]
| |
pluysken.
Jao... maor ik wiet niet!...
tortu.
Spoedig heen, zeg ik u! -
Hy neemt hem by den arm, en zy vertrekken.
| |
Vierde tooneel.
wildervanck en vogelaer, die gedurende de vorige tooneelen nu en dan hebben uitgekeken, komen behoedzaam op.
wildervanck.
Hebt gy het gehoord, vriend? die ellendeling durft naar de hand mijner Anna dingen!
vogelaer.
Nu ja! maar de oude heer wil het niet hebben.
wildervanck.
Die verwaande ezel! met hoe veel lust zoû ik hem de stof uit zijn eleganten kiel kloppen.
vogelaer.
Ja! als wy dat reis mochten doen, o wat zoû ik hem... maar daar is iemand!
wildervanck.
Vrees niets! het is mijn dierbare Anna! | |
Vijfde tooneel.
de vorigen, anna.
anna.
Ik had niet eer gelegenheid u te roepen. Haast u nu van hier. Gaat de achterdeur uit. Volgt de heg achter ons huis, en gy vindt een recht pad naar de heide, waarop geen wacht staat. Binnen een half uur zijt gy in veiligheid.
vogelaer.
Uitmuntend! Maar zouden wy onze wapens niet medenemen? Men kan nooit weten...
anna.
Vooral niet! indien men u gewapend vond, waart gy verloren.
wildervanck.
Dan ach! eer wy u verlaten... | |
[pagina 52]
| |
Wijs: Le premier pas.
1.
Die Kolonel durft naar uw hand te vragen!
anna.
Hy vraagt vergeefs, die arme Kolonel!
wilderv.
Wordt dan door u zijn aanbod afgeslagen?
Kon u wellicht eene and're min behagen?
anna.
Willem vaarwel! Willem vaarwel!
2.
wilderv.
Ach! zeg my thands, nu ik u mag genaken,
Kent gy de hoop, waar ik mijn heil in stel?
anna.
Hoe rade ik ooit, wat uw geluk kan maken?Ga naar voetnoot1
wilderv.
't Is u bewust, voor wie mijn hart durft blaken...
anna.
Willem vaarwel! Willem vaarwel!
vogelaer.
Dat u de hemel spare! is 't hier nog tijd van vrijen! 3.
Haast u toch wat: straks komt die zotskap binnen!
Tegen Anna.
't Staat hier aan u. Voleind dit tusschenspel.
Hy mint u teêr: kunt gy hem weêr beminnen?
wilderv.
Ach! dat mijn trouw uw teederheid mocht winnen!
anna,
met teederheid hem de hand reikende.
Willem vaarwel! Willem vaarwel!
| |
Zesde tooneel.
de vorigen, tortu.
tortu.
Wat zie ik?
anna.
O hemel!
vogelaer.
Laat my begaan!
Hy buigt zich even voor Tortu.
tortu.
Mijnheer!... (Tegen Anna.) Wie zijn deze heeren?
anna.
Deze heeren... zijn... twee logeergasten...
vogelaer,
haar haastig in de reden vallende, tegen Tortu:
| |
[pagina 53]
| |
Wijs: Meester Vink.
1.
Zoo ik mijn oogen mag betrouwen,
Dan is 't de wakk're heer Tortu,
Dien ik 't geluk heb hier te aanschouwen:
Mijn waarde heer! wy groeten u! -
Ga naar voetnoot1 Die zich uw aanblik eens zag gunnen,
Die zal (ik zeg het zonder spot)
U niet zoo lichtGa naar voetnoot2 vergeten kunnen...
Ter zijde.
Want hy zag zelden grooter zot.
wildervanck.
O ja! 'k had nimmer durven denken,
Dat van den wakk'ren heer Tortu
Deez' dag ons 't byzijn zoude schenken.Ga naar voetnoot3
Mijn waarde heer! wy groeten u.
In u zien alle vrijheidstelgen
De hoop, den roem van 't vaderland:
Het levend toonbeeld aller Belgen:
Ter zijde.
Wind, zotteklap en onverstand.
tortu.
Mijne Heeren! gy vleit my... Wie heb ik de eer?...
vogelaer.
Gelijk Mejuffrouw u zeide: onverwachte logeergasten; - mijn Heer is haar neef, en ik ben haar broeder.
tortu,
tegen Anna.
Ik dacht, uw broeder was in Engeland.
vogelaer.
Ja! ik ben met Leopold weêrom gekomen.
tortu.
Met Zijn Majesteit! Aha zoo! -
Hy buigt zich diep.
| |
Zevende tooneel.
de vorigen, braafhart, peter.
braafhart.
Ja, Peter! gy kunt hier wel dekken... niet | |
[pagina 54]
| |
waar Kolonel? Het zal u immers niet hinderen, dat wy hier
collation
houden?
tortu.
Vooral niet, mijn waarde gastheer! Jean! Jean! (Zijn bediende komt.)
Help den knecht van mijn Heer!
(De bedienden vertrekken.)
Ik maak u mijn kompliment, mijn Heer Braafhart! - gy hadt my niet gezegd, dat mijn Heer uw zoon geretourneerd was.
braafhart.
Mijn zoon!...
tortu.
Ik ben regt gecharmeerd, kennis met hem te maken...
braafhart.
Maar ik wist niet...
vogelaer.
Ja Papa! ik ben niet min verheugd, den Kolonel te leeren kennen.
braafhart.
Wat moet dat beduiden?
anna.
Hoe Papa! hadt ge mijn broeder nog niet aan den Kolonel voorgesteld?
tortu.
Integendeel! het was aan my, om aan den zoon van mijn Heer Braafhart voorgesteld te worden.
braafhart,
ter zijde.
Wie is hier de gefopte?
anna.
Lieve Vader! ik moet u even spreken.
wildervanck.
Ja Oom! wij moeten u spreken.
braafhart.
Oom! (Ter zijde.) Ik heb die jonge heertjens meer gezien. (Luid.) Met uw verlof, mijn Heer Tortu!
tortu.
Natuurlijk mijn Heer! (Hem ter zijde trekkende.) Eilieve! wees zoo goed en denk niet meer aan hetgeen ik dezen morgen gezegd heb...
braafhart.
Mijn Heer! uw woorden zijn niet gewichtig genoeg om die lang te onthouden.
tortu,
met een gemaakten lach.
Hm! ja! zeer aardig!...
(Tegen Vogelaer, terwijl de overigen vertrekken.)
Zoû ik u een oogenblik onderhoud mogen verzoeken?
vogelaer.
Van harte gaarne! wat is er van uw dienst? | |
[pagina 55]
| |
tortu.
Willen wy geen plaats nemen?
vogelaer.
Zeer gaarne! -
Zy gaan zitten, en blijven een geruimen tijd elkander zwijgend aanzien.
tortu.
Hoe zal ik beginnen?
vogelaer.
Hy is met zijn figuur verlegen. Ik heb hem binnen! Nu maar onbeschaamd gelogen... als een Belg!
tortu.
Mijn Heer is uit Engeland gekomen?
vogelaer.
Met Koning Leopold!
tortu.
Ik heb UEd. niet by Z.M. gezien.
vogelaer.
Natuurlijk! ik heb dadelijk by onze landing veertien dagen congé bekomen.
tortu.
Bekleedt UEd. een post aan het Hof?-
vogelaer.
Zijne Majesteit heeft my de eer aangedaan, my tot Gouverneur-Generaal van Belgisch Indiën te maken.
tortu.
Belgisch Indiën? waar ligt dat?
vogelaer.
Hoe? mijn Heer weet nog niet, dat wij Java veroverd hebben?Ga naar voetnoot1
tortu.
Is het mogelijk?
vogelaer.
Ja! een geheime expeditie. Twee trekschuiten en eene barge, verleden najaar op de Zuid Willemsvaart veroverd, zijn door onzen Minister van Marine in oorlogschepen veranderd geworden.
tortu.
Maar mijn Heer!...
vogelaer.
Verwondert u dat? Wijs: Den iersten en veurnaomsten zaok.
Na 't geen men hier gebeuren ziet,
Verbaze u deez' verand'ring niet.
Denk, hoe men hier een koerantier,
Een bankroetier, een herbergier,
| |
[pagina 56]
| |
En een, die met een walvisch liep,
Op eens in Oversten herschiep!
Een vlot wordt hier een vloot: 't is klaar,
Wat scheelt het ook? een letter maar.
Nu! die schepen hebben zich maar even voor Java vertoond - en de boel is ingepakt.
tortu.
En gy zijt tot Gouverneur Generaal benoemd?
vogelaer.
Tot uw dienst!
(Ter zijde.) Die onnoozele gek!
tortu,
ter zijde.
Men moet maar gelukkig wezen. Omdat hy nu juist toevallig met Leopold in één schip is aangekomen!
(Luid.)
Uwe Excellentie heeft zekerlijk vroegere betrekkingen op de Oost gehad?
vogelaer.
Neen, ik juist niet!...
tortu.
't Is waar. Uwe Excellentie kan niet ver boven de twintig jaren zijn, en...
vogelaer,
deklameerende.
'k Ben jong, 'k beken 't: doch waar de liberteyt gebiedt,
Daar wacht men zulk een ambt juist van de jaren niet.
En daarenboven! ik heb een oppasser, die ter zee gevaren heeft.-
tortu.
Zoo! - Nu! die mag dan wel Resident worden.
vogelaer,
Natuurlijk! - doch ter zake: mijn Heer wilde my spreken!
tortu.
Ja! dat is waar. Uwe Excellentie verneme dan, dat ik naar de hand der bekoorlijke Anna durf mededingen...
vogelaer.
Daar heb ik zoo even iets van gehoord; doch daarvan komt niets. De zuster van een Gouverneur Generaal van Belgisch Indiën...
tortu.
Uwe Excellentie heeft gelijk, doch my dunkt, dat een Distrikt-Kommissaris en een Kolonel der...
vogelaer.
Bah! bah! wat beduidt dat? (Opstaande,
| |
[pagina 57]
| |
op een driftigen toon.) Weet gy wel, mijn Heer, dat een Gouverneur Generaal van Belgisch Indiën nooit uitgaat dan met eene garde van honderd zwarte prinsen? dat hy uit vazen van edelgesteenten eet en drinkt? dat alleen sultans het voorrecht hebben, van by hem achter tafel te dienen? dat een Koning hem uitkleedt? en dat twee Arabische princessen met waaiers naast hem staan, om de vliegen weg te jagen? Weet gy dat alles, mijn Heer?...
tortu,
verlegen.
Neen mijn Heer! dat wist ik niet!
vogelaar,
bedaard weder gaande zitten.
Zoo mijn Heer! dan weet je het nu!
tortu,
ter zijde.
Dat moet een land wezen! (Luid)
Ik bedenk daar wat! Ik ben nu reeds twee maanden Kolonel, en bij onze armee is dat een geruime tijd.
vogelaer.
Dat geloof ik, dat zegt meer dan een tienjarige dienst in andere landen.
tortu.
Ik heb dus aanspraak om tot Generaal bevorderd te worden.
vogelaer.
Ik merk waar gy heen wilt; doch al maakte men u Minister van oorlog, het helpt niet... want mijn geheele familie gaat mede naar Batavia.
tortu.
Nu! maar indien ik, by voorbeeld, door uwen invloed eens benoemd werd tot Generaal der Belgische armee in de Indiën...
vogelaer.
Dat zoû iets kunnen afdoen! Maar dan rade ik u, spoed te maken: want er zullen liefhebbers genoeg zijn voor dit baantjen.
tortu.
Allerliefst! Ik zal my dan maar dadelijk naar Brussel begeven: ik kan hier mijn zaken spoedig afmaken.
vogelaer.
Dat kan ik u wel aanraden!
Hy staat op. Gedurende dit tooneel hebben de bedienden de tafel gedekt en een collation opgebracht.
| |
[pagina 58]
| |
Achtste tooneel.
de vorigen, pluysken.
pluysken.
Kolonel! daor is iene vyandelijke kolonne binnen gerukt!
vogelaer,
ter zijde.
Dat is de gek van heden morgen.
tortu.
Hoe?
pluysken.
Jao! twie Ollandsche schutters zijn heden mergen gezien. Zy kwamen over de heide, en zy zijn in het derp gegaon en er niet weder uitgekeumen: dus moeten zy er nog in zijn.
vogelaer,
ter zijde.
Dat ziet er geleerd uit!
pluysken.
Ik heb so seffens alles in de waopenen laoten keumen.
tortu.
Zeer wel gedaan!
vogelaer.
Zeer gek gedaan! Om twee schutters? En maak je daar een geweld over, of het de heele divisie van Van Geen ware? Je moest je schamen! Waarom heb je ze niet direct laten ophangen?-
pluysken.
Jao, maor... (Zacht tegen Tortu.) Dat is dien Engelschen Heer van heden mergen... maor toen sprak hy gien weurd dan Engelsch.
tortu.
Zoo! | |
Negende tooneel.
de vorigen, braafhart, anna, wildervanck.
braafhart.
Indien de heeren wat willen gebruiken... Doet gy mede, Burgemeester?
pluysken.
Ien literken bier laot zich niet versmaoden.
Zy plaatsen zich om de tafel in de navolgende orde: Pluysken, Braafhart, Tortu, Anna, Wildervanck, Vogelaer.
tortu.
Mijne Heeren! (Opstaande.) Gy zult niet weige-
| |
[pagina 59]
| |
ren, met my de gezondheid van Zijne Majesteit te drinken.
Allen staan op.
pluysken.
Leve de Keuning!
wildervanck.
Leve de Koning! onze wettige Koning!
pluysken.
Ik en heb ien kleine conditie:
Vive de liberteyt!
vogelaer.
Kom kom! die is lang uit de mode!
tortu.
Zijne Excellentie heeft gelijk. Ik breng liever een toast aan onze glorieuze revolutie, aan den roem, waarmede zich de Belgen hebben overdekt door de Hollanders te verdrijven en hunne onafhankelijkheid, hunne nationaliteit te herwinnen.
braafhart.
Kolonel! uw toast is bittere spotterny!
tortu.
Hoe?
braafhart.
Roem! nationaliteit! waar vindt gy die in de geschiedenis onzer omwenteling? Wijs: Een roemrijk Keizer, enz.
Wanneer, in tijd van vrede en rust,
De gruwb're moorddolk wordt geslepen,
En de onschuld, van geen kwaad bewust,
Door 't laagst verraad wordt aangegrepen,
Waar is, hoe men dit feit ook noem',
Waar is alsdan der Belgen roem?
Wanneer een volk, van 't spoor gebracht
Door koerantiers en woelzieke eed'len,
Alleen zijn heil van vreemden wacht,
Een Vorst by vreemden af gaat beed'len,
Waar is dan, hoe men die verbreid',
Der Belgen nationaliteit?
tortu.
Waarlijk, mijn Heer Braafhart! indien gy niet een zoo bevallige dochter hadt, en indien mijn Heer uw zoon geen Gouverneur Generaal van Belgisch Indiën ware...
braafhart.
Mijn zoon Gouverneur Generaal van Belgisch Indiën! | |
[pagina 60]
| |
vogelaer.
Ja mijn vader! Ik heb u zulks nog niet verhaald! Een toeval heeft my dien rang bezorgd.
wildervanck,
zacht tegen hem.
Waar haal je de dolligheid van daan?
pluysken.
Laot ons dan de blaauwkielen drinken!
vogelaer.
Dat mag ik lijden. De kielen mogen leven! (Ter zijde.) Wat betreft degenen, die ze aanhebben, dat is heel wat anders!
tortu.
Ik stel een andere konditie in: op het verderf der Hollandsche armee!
wildervanck.
Dat drink ik niet!
anna.
Om 's Hemels wil! Willem!
tortu.
Hoe nu?- | |
Tiende tooneel.
de vorigen, pastel.
pastel.
Kolonel! ik moet u spreken!
tortu,
opstaande.
Welnu? Wat is er?-
pastel.
Ziet ien kier! Ik gao den hof in[:] daor zie ik deur een
fenêtre
, die eupen stond, in ien vertrek twie montieringen van den Ollandsche schuttery.
tortu.
Waarlijk?-
pastel.
Ik en heb seffens schildwachten veur en after deuzen hois gezet.
tortu.
Gy hebt zeer wel gedaan!
vogelaer.
Zeer wel gedaan! Neen! gy hebt zeer verkeerd gedaan!
pastel.
Hoe! - Wiet ge wel tegen wien ge spriekt, jonkheid?
vogelaer.
Wel ja! die monteering is de mijne!
tortu.
De uwe?- | |
[pagina 61]
| |
wildervanck en anna.
Hemel! wat onvoorzichtigheid!
vogelaer.
Gewis! en die andere is van mijn neef.
pastel.
Van uw neef?-
wildervanck.
Wat wil hy!
vogelaer.
Zeker! vóór de revolutie dienden wy beiden in de schuttery. Die monteeringen liggen er nog. Dat is, dunkt my, zeer klaar.
pastel.
Dat u de saotan!
Hy loopt heen.
| |
Elfde tooneel
de vorigen, zonder pastel.
vogelaer.
Genoeg konditiën! Laat ons liever een liedtjen zingen. Wijs: Scotts, who have with Wallace bled.
Heil den held, wiens fiere moed
In 't gevaar zich kennen doet; -
Die zijn tijd en goed en bloed
Wijdt aan 't Vaderland; -
Die, in welken nood gebracht,
Schoon omringd door 's vyands macht,
Schoon hem 't sterflot ook verwacht',
Dood verkiest voor schand! -
wildervanck.
2.
Heil den wijzen braven Vorst,
Die 't gewicht des schepters torscht!
Voor hem gloeit in aller borst
Liefde en dankbaarheid!
Heil ons wakker legerhoofd!
Eeuw'ge roem is ons beloofd,
Die geen vyand ons ontrooft,
Nu hy 't heir geleidt.
| |
[pagina 62]
| |
Twaalfde tooneel.
de vorigen, pastel, gevolgd door eenige soldaten, die de wapenen der jonge lieden dragen.
tortu.
Hoe, mijn Heer! is het weêr die kleederen-historie?-
pastel.
Jao Kolonel! Dat die Heeren deuze kleederen en chakots veur de revolutie gedraogen hebben, wil ik veur ienen eugenblik geleuven: maor zijn hunne geweeren sints dien tijd gelaoden en hunne randsels gepakt geweest?
Hy werpt de randsels voor den grond. Algemeene verwarring. Allen staan op. De bedienden dragen de tafel weg.
wildervanck,
ter zijde.
Wy zijn geknipt!
vogelaer,
ter zijde.
O wee! hoe loopt dat ooit los!-
braafhart.
Die onvoorzichtigen!
tortu.
By mijn ziel! dat is al zeer vreemd!
vogelaer.
Ja! nu begin ik zelf te gelooven, dat er wat aan is! de geweeren en randsels behooren zeker aan de schutters, die hier gezien zijn; maar het was uw plicht geweest, Adjudant! om, in de plaats van de geweeren, liever de knapen zelve op te sporen. Allons, mijn Heer Pluysken! geef toch last, dat men het geheele dorp rond zoeke: zy moeten hier of daar schuilen.
pluysken.
Awel awel! zoo seffens!
pastel.
Ik geleuf, dat zy niet ver te zoeken zijn, mijn Heer!
braafhart.
Gy gelooft zulks?
pastel.
Jao! zijt ge zeker, Kolonel! dat deuze knaap de zeun is van mijn Heer?
vogelaer,
ter zijde.
O wee! o wee!
tortu.
Twijfelt gy?
pastel.
Ik twijfel niet meer: want ik wiet zeker, dat al de dienstboden my verklaord hebben, dat mijn | |
[pagina 63]
| |
Heers zeun in Engeland is, en dat zy deuze knechtkens neuit ofte nimmer gespeurd hebben!
tortu.
Welk een infaam bedrog!
pastel.
Ik stel dus veur, dat wy deuzen uniform iens aonpassen aon deuze jonge knaopen.
wildervanck.
Indien ik dan moet sterven, dan sterf ik voor 't minst als schutter. Geef!
vogelaer.
Ja! sterven, dat 's ook het ergst wat er op zit! Geef!
Zy trekken de uniform aan.
pastel.
Wat zeide ik?
pluysken.
Het zit hun als aon ien poppekijn!
wildervanck.
Nu ja! Wijs: Het Volkslied.
Ja! 't voegt my, dat ik naam en stand
U langer niet verbloem' -
Als schutter dien ik 't Vaderland,
En stel daarin mijn roem.
Ik vrees u niet; uw moordend lood
Bedreig' mijn vrije borst;
Ik blijf getrouw tot in den dood
Aan Vaderland en Vorst.
braafhart.
Mijne Heeren! Verschoont dit paar losbollen. Zy zijn buiten hun schuld verdwaald geraakt, en ongewapend gevat. Zendt hen naar de hunnen terug.
tortu.
Zy komen hier als verspieders... Gy zelf zegt, dat de oorlog hervat is. Men fusilleere hen, vooral dien schelm, dien Gouverneur Generaal van Belgisch Indiën.
vogelaer.
Ja! als je dat doet, dan vertel ik aan iedereen, en laat het des noods drukken, hoe leelijk ik je by den neus heb gehad.
tortu.
Wat! spot je nog, canaille!
anna.
tegen Vogelaer.
Om 's hemels wil, verbitter hem niet! Ach mijn Heer Tortu, schenk hun vergiffenis!
tortu.
Onmogelijk! verspieders worden direkt gefusil- | |
[pagina 64]
| |
leerd. En de Papa (op Braafhart wijzende) moet mede: hy heeft aan de schelmen huisvesting verleend.
Allons donc!
anna,
met een gesmoorde stem.
Mijn Heer Tortu! gy hebt om mijne hand gevraagd. Welaan! schenk hun de vrijheid... en ik ben de uwe.
tortu.
Aha! de fiere schoone denkt er vrij verstandig over! Welnu! daarvoor zeker zoû men al heel wat doen...
braafhart.
Neen, mijn dochter! om mijnentwil zult gy u niet opofferen! Ik weiger mijn toestemming voor eeuwig aan zulk een echtverbintenis.
vogelaer.
En ik de mijne ook!-
wildervanck.
Zoo ik mijn kling slechts terug had! | |
Dertiende tooneel.
de vorigen, peter.
peter.
Kolonel! daor keumen wel twie millioen Ollanders op den derp af!-
tortu.
Zoo! dan is zoo wat de heele natie uitgetrokken. (Men hoort een kanonschot.) De hemel sta ons by!
pastel.
Uwe orders, Kolonel?
tortu.
Ik weet niet... ik heb geen orders voor dat geval gekregen... 't zal best zijn, dat ik mijn paard laat opzadelen en naar den Generaal rijde, om hem kennis van deze omstandigheid te geven.
(Tegen Peter.)
Waar is mijn knecht?
peter.
Die is seffens op het paord van mijn Heer gaon zitten... en vort!-
tortu.
Alle duivels!...
Hy loopt heen.
pluysken.
En ik zal den Conseil vergaoderen, om te weten wat raodzaom zij in deuze omstandigheid.
braafhart.
Ik ga met u; wy zullen zien wat er te doen valt. Kom Anna! | |
[pagina 65]
| |
pluysken.
Jao jao! gaot gy mede, en de mamsel euk!
Braafhart, Pluysken en Anna vertrekken.
pastel,
Vogelaar optillende, die hen volgen wilde.
Neen, polisson! ge komt zeu niet vrij.
wildervanck,
het geweer nemende, hetwelk Pastel tegen den muur gezet had.
Laat hem los, of ik schiet u overhoop!
pastel.
Hoe, schurk!
Vogelaer rukt zich los, raapt zijn kling van den grond en dringt op Pastel aan.
vogelaer.
Oranje boven! Geeft u nu allen over! Gy zijt mijn gevangenen.
pastel,
op hem aanvallende.
Ha canaille!
De Belgen vluchten, door Wildervanck vervolgd. Vogelaer slaat Pastel den degen uit de hand en ijlt de deur uit: Pastel hem achterna. Men hoort het geschut.
| |
Veertiende tooneel.
Het tooneel verandert in een dorpsplein. In het midden staat een veldstuk, door eenige Belgische artilleristen bediend. Verscheiden vrouwen en kinderen doorkruissen het tooneel. Het geschut laat zich hooren.
pastel,
aan het hoofd van eenige gewapenden opkomende, tegen de Artilleristen.
Houdt de chaussée vrij. Ik zal deur dit steegjen gaon, en zien, of ik den vyand van achteren kan aonpakken.
Hy vertrekt met een gedeelte der Belgen. Op hetzelfde oogenblik komt Tortu in verwarring op.
Geen paarden voor goud te krijgen! Ach hemel! wat moet er van my worden? Wacht! hier woont de barbier. -
Hy loopt den barbiers-winkel binnen.
| |
[pagina 66]
| |
de luitenant der artilleristen,
tegen zijn manschappen.
Voila l'ennemi! Feu! De Artillerist, die de lont vasthoudt, neemt de vlucht met een paar anderen.
de luitenant.
Ah! les poltrons! Hy raapt de lont op. Zoo als hy wil afbranden, komt Wildervanck op, en ontrukt hem die, terwijl Vogelaer op hem aanvalt. Pastel komt met de Belgen terug, zich verdedigende tegen eenige schutters, terwijl een andere kolonne Hollanders den grooten weg afkomt. Algemeen gevecht. De Belgen vluchten in de huizen. Het kanon wordt genomen, de Belgische vlag wordt van den toren afgehaald en voor de Hollandsche verwisseld.
de hollandsche overste.
Spaart de ingezetenen! De overwinning is behaald! Gy hebt u als leeuwen in den strijd gedragen! Thands voegt het u, u menschen te betoonen. (Tegen Vogelaer en Wildervanck.) Hoe drommel kom jyluî hier, jongens? en zoo vreemd toegetakeld?
vogelaer.
Ja Overste! als je niet spoedig gekomen waart, dan hadden wy het dorp met ons beiden alleen ingenomen.
wildervanck.
Ja, wy waren al mooi op weg... (Ter zijde.) om gefusilleerd te worden.
pluysken,
die met Braafhart, Anna en het Dorpsbestuur opkomt, tegen den Overste.
Enverste! Ik heb den ier, den gandschen derp niederig aon uwe protektie aon te bevielen. Verscheun ons: de tijd is wat kort gewiest, anders hadden wy den grenten ierepeurt...
de overste.
Al genoeg: behandelt ons volk slechts wel, en gy zult geene redenen van klagen hebben. Maar wien hebt gy daar?
Wildervanck en Vogelaer hebben intusschen Tortu,
| |
[pagina 67]
| |
zonder blouse en met slechts éénen knevel, uit den barbiers-winkel gehaald.
vogelaer.
Den Luitenant Generaal van Belgisch Indiën.
tortu.
Ik ben een Hollander, mijne Heeren! een echte Hollander! ik ben by myn tante te Rotterdam opgevoed! Laat mijn Heer Braafhart getuigen, of het niet waar is!
Hy bedekt zijn knevel met de hand.
wildervanck.
En uw Kolonelschap?-
tortu.
Is maar titulair: ik ben civiel ambtenaar... Och Hemel!...
de overste.
Civiel ambtenaar! welnu! ga dan aan uw Belgen verhalen, dat onze zegevierende legerscharen, met Oranje aan het hoofd, uwen grond bedekken, en dat zy zich haasten moeten: anders zoû dit land wel eens veroverd kunnen zijn, eer zy nog hun kielen hadden aangeschoten.
Tortu wordt weggebracht.
wildervanck,
Braafhart en Anna aan den Overste voorstellende.
Overste! mijn Heer Braafhart is een vriend mijns vaders. Zonder hem ware het misschien slechter met my afgeloopen.
anna,
tegen Braafhart.
Vader! nu zal de gelegenheid gunstig zijn, om de reis naar Holland te aanvaarden.
wildervanck.
Waar ik u, na den afloop van den veldtocht, hoop te komen opzoeken.
braafhart.
Gy zult ons welkom zijn! Wijs:
Depuis longtemps j'aimais Adèle.
O ja! het moet in 't eind gebeuren,
En, welk een smart mijn boezem lijd',
Hoe ook het noodlot mij doet treuren,
'k Verlaat u, Brabant! voor altijd.
Slechts in een land, waar vrede en wet regeeren,
Waar niets de trouw der burg'ren dooft,
Waar elk zijn vorst en plicht blijft eeren, -
Slechts dáár is ons de rust beloofd.
| |
[pagina 68]
| |
wildervanck.
Te lang zag Nederland zijn rechten
Door looze staatszucht vuig vertrapt.
Het lemmer zal den twist beslechten,
Der helden arm is niet verslapt.
Zoo 't Vorstenbond, door yd'le vrees gedreven,
Van steun en bystand ons berooft,
Het strijden zal een uitkomst geven,
Die ons geen protokol belooft. -
de overste.
Ja! vreeslijk wordt de schand gewroken,
Geworpen op Oud Hollands moed.
Reeds heeft de Leeuw zijn boei verbroken,
En verft de klaauw in 's vyands bloed.
Een heldenvolk, zijn Koning waardig,
Staat, met Oranje als legerhoofd,
Door Freed'riks wakk're zorgen, vaardig!
De zegepraal is ons beloofd! -
vogelaer.
Gy, dapp'ren! die ons zoudt verzwelgen!
Die ons in 't zwetsen zijt de baas!
Ei! blijft toch staan, manhafte Belgen!
Hebt gy geen smaak in onze kaas? -
Doch neen; gelijk betrapte stroopers
Zien wy hen vliên, van kiel beroofd.
Gewis heeft aan de beste loopers
Prins Leopold een prijs beloofd.
anna,
aan het publiek.
Nog eenmaal durft de Schrijver 't wagen,
Een kleine schets u aan te biên
Van 't geen men in de laatste dagen
Naby de grenzen zag geschiên.
Het spoedig eind van deez' campagne
Heeft nog zijn yver niet verdoofd;
Wijl Neêrlands leger, wijl Oranje
Ras nieuwe zangstof hem belooft.
| |
[pagina 69]
| |
Algemeen koor.
Wijs: Het lied van de koninklijke jagers.
Op, schutters! op! vooruitgesneld!
Wijl Hollands vaandels wapp'ren.
Geen vyand toeft in 't oorlogsveld
Oranje met zijn dapp'ren.
De hoogmoed der Belgen worde eind'lijk gestuit.
Vooruit dan, by tromm'len en horengeluid!
Op schutters! vooruit!
|
|